VIGORAVE Conservenpeulvruchten AAN HET EINDE VAN HET JAAR hoe gedragen wij ons in het verkeer? risico's voor verkeersdeelnemers ap de ongeveer 100.000 km verharde en onverharde moet dat nu zo? I' 19 botsingen welke plaats vinden. De confrontatie van de weggebruikers met de politie resulteerde in 2.181.891 door de politie geconstateerde verkeersovertredingen en misdrijven welke werden afgedaan door schikking of schuldveroordeling. In de gevallen dat er sprake was van een verkeersmisdrijf (doorrijden na een ongeval, alco hol, enz.) werd in ruim 5400 gevallen een onvoorwaarde lijke gevangenisstraf opgelegd. De bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen werd ruim 15.000 maal ont zegd, waarvan 2500 maal uitsluitend voorwaardelijk. Tot zover het verhaal van de A.R.A.G. En dan te be denken, dat het aantal motorvoertuigen nog steeds toe neemt in Nederland. |\E dagen rondom het kerstfeest zijn dagen, waarin de sentimenten een grote rol spelen, leder blikt terug op het snel verglijdende jaar. Een massa dingen hebben we fout gedaan, maar bij het nieuwjaarwensen barsten we weer van de goede voornemens. Zakelijk bezien komen wij begin januari op 1976 te rug. Voor de komende feestdagen willen wij u toch enige interessante cijfers ter overdenking meegeven. Gege vens, die wij lazen in het A.R.A.G. nieuws onder de kop: Nederlandse wegen verplaatsen zich dagelijks 3,5 miljoen personenauto's, 1 miljoen bedrijfsauto's en mo torrijwielen, 1,7 miljoen brom- en snorfietsen, 5 miljoen wielrijders -en rond 13 miljoen Nederlanders gaan, wan neer al deze voertuigen hen niet (geheel) naar de plaats van bestemming brengen, per tram, te voet, per kinder wagen of autoped op weg. Jaarlijks worden aldus door Nederlanders meer dan 100 miljard kilometers afgelegd. De personenauto's zijn hierbij een steeds belangrijker rol gaan spelen. Werden er in 1963 nog geen 15 miljard kilometers afgelegd, vijf jaar later was dit reeds het dubbele aantal en naar schatting zullen dit jaar 60 miljard km door Nederlanders worden afgelegd. De kans dat botsingen ontstaan met andere weggebruikers of met de politie, resulterend in letsel, materiële schade of een proces-verbaal is dan ook aanzienlijk toegenomen. Meer dan 2500 verkeersdoden waarvan bijna 1000 be stuurders en inzittenden van personenauto's en meer dan 66.000 gewonden is de tol die het verkeer jaarlijks eist. In materieel opzicht ontstaat jaarlijks een schade van 1 miljard gulden bij de naar ruwe schatting 1 miljoen MAAR aanleiding van bovengenoemde gegevens is het van enorm belang hoe wij ons gedragen in al dat gewriemel. Al die miljoenen mensen zijn, qua uiterlijk, bouw en geaardheid totaal verschillend van elkaar. In ons buurland België wonen er ook zo'n 10 miljoen men sen en ook daar is er niet één gelijk aan de ander. In tegendeel, je kunt zelfs een Belg van een Nederlander onderscheiden en dan niet alleen door een gulden in het water te gooien. Al deze verschillende mensen nemen aan het verkeer deel. Ongelooflijk boeiend. De één is rustig en beleefd, wat je noemt een gentleman. De ander opvliegend en onbeleefd. Daartussen bevinden zich allerlei variaties. Er zijn ook veel weggebruikers, die in al dat verkeers- gewriemel zenuwachtig worden. Onder normale omstan digheden een prettig mens; in zenuwachtige toestand een onbeschofte vlegel. Dat boeiende geheel zit op Neerlands wegen. En als je dan onverhoopt in een aanrijding betrokken raakt is het zaak rustig te blijven of te worden. Er van uitgaande dat niemand moedwillig een botsing veroorzaakt heeft het ook geen enkele zin daar een partijtje te gaan schel den en te dreigen met alles wat lelijk is. We zouden er met z'n allen iets moois van kunnen maken, terwijl het in de praktijk juist dikwijls uitdraait op een troep. i ^JEE en nogmaals nee! Wij geven u slechts één prak tijkvoorbeeld hoe het wel kan en hoe het moet. Eén onzer verzekerden reed op een middag door een stad in Nederland. Hij naderde een kruispunt en lette ek- stra' op het verkeer van rechts. Zo goed, dat hij niet zag, dat een dame juist voor het kruispunt, via het zebrapad aan het oversteken was. Ondanks remmen op het aller- Het topras van eigen bodem 'hoge suikeropbrengst' 'zeer goede voorjaarsontwikkeling' 'snelle grond bedekking' 'goed rooi baar' 'goede zaadkwaliteit' ^an^QCpO^mwa - Kapelle - Tel. 01102-1441 IM. laatste moment kon onze verzekerde een botsing met de overstekende dame niet voorkomen. De dame kwam ten val, klaagde over pijn in de borststreek en benen maar krabbelde met behulp van de ijlings uit de auto gestapte en hevig geschrokken verzekerde weer overeind. Verzekerde bood haar aan de politie er bij te halen, doch daar" wilde de dame niets van weten. Zij verzocht op haar beurt of verzekerde zo vriendelijk wilde zijn haar even naar huis te brengen. Uiteraard voldeed hij gaarne, aan dat verzoek. Bij haar thuisgekomen trof verzekerde haar man, die zich als een heer ontpopte. De dokter werd gebeld en intussen gaf verzekerde een relaas van het gebeurde. s Avonds spoedde verzekerde zich met zijn echtgeno te naar het huis van de gedupeerde om te informeren hoe het onderzoek afgelopen was. Gelukkig waren slechts lichte kneuzingen gekonstateerd, die met enige rust wel zouden genezen. Na dat bezoek zijn beide echt paren goede vrienden geworden en komen nu regelmatig bij elkaar. Kijk, zo behoort het te gaan. U moet dan zelf wel een dame of heef zijn en die ook als tegenpartij treffen. Mis schien, dat u daarin de komende dagen eens over kunt nadenken! Namens al onze medewerksters en medewer kers wensen wij u van harte goede feestdagen toe. deL. ANLANGS hebben vertegenwoordigers van de Con- servenpeulvruchtencommissie van het Landbouw schap en van de peulvruchtenverwerkende industrie hun reeds eerder begonnen overleg over de verhoging van de contractprijzen voor de teelt van peulvruchten in 1977 afgerond. Reeds voor dit overleg waren er al gesprekken tussen vertrouwenscommissies en individuele fabrikanten en verzendhandelaren geweest. De daarbij gemaakte afspra ken waren een gegeven in het overleg. Het streven van beide gesprekspartners was tot één verhogingspercentage te komen. Dit is in de praktijk niet haalbaar. De verschillen in streek, ras, variëteit, kwali teitsomschrijving en andere secundaire teeltvoorwaarden zyn daarvoor te groot. Met het noemen van één verho gingspercentage zou de werkelijkheid geweld aangedaan worden. Voor wat de princessebonen betreft, hebben de ge sprekspartners elkaar gevonden in een verhoging van de contractprijs met 15 a 17 ten opzichte van het in 1976 geldende niveau- Bij de doperwten hebben de secundaire teeltvoor waarden, met name betreffende het zaaizaad, een be langrijke rol gespeeld bij de bevordering van het verho gingspercentage dat van landbouwzijde noodzakelijk ge acht werd.. De berekening op basis van een bruto- en een netto-saldoverbetering voor de teler is hierop van in vloed geweest. Uiteindelijk werd het volgende resultaat bereikt: voor doperwten wordt een prijsverhoging van 15 r/f van kracht op bas s van het korrel- resp. peulge- wicf.it, hetgeen al naar gelang de secundaire voorwaar den (o.a. zaaizaad) in een netto-saldoverbetering van 16 tot 18 Vr resulteert. Voor capucijners geldt dezelfde regeling als voor dop erwten. Met betrekking tot de tuinbonen achtte men van land bouwzijde een verhoging van de prijs met 20 nood zakelijk; voor de industrie was het moeilijk om verder te gaan dan 15 l'Z. Het verschil behoeft echter in feite niet zo groot te zijn, omdat vooral voor de tuinbonen met de secundaire voorwaarden (in het bijzonder het zaaizaad) er een netto-saldoverbetering van 16 tot 20 uit kan komen. DEEDS eerder had de telersdelegatie gewezen op de noodzaak van een sterke verhoging van de contract prijzen voor conservenpeulvruchten om gelijke tred te houden met de netto-opbrengsten van de wintertarwe- teelt. Gezien de gerealiseerde verhoging van de contract prijzen voor 1976 erkende de industrie enerzijds de nood zaak van een aanmerkelijke aanpassing op nationaal ni veau van de contractprijzen 1977. Anderzijds wees de in dustrie erop, dat de prijsvorming van peulvruchtencon- serven door de vraag-aanbodverhoudingen en door de internationale concurrentie bepaald werd. Door van bui ten komende factoren, waarvan de waardedaling van de Franse franc in dit verband de belangrijkste is, worden de mogelijkheden van de industrie beperkt, wil zij haar concurrentiepositie niet verliezen TT7 IJ weten allemaal dat het een heel normale zaak is, als een vader zijn landbouwbedrijf, als hij vindt dat de tijd daarvoor gekomen is, aan een zoon, die dik wijls al in het bedrijf werkt, gaat verpachten. Als hij dit niet zou doen, zouden velen menen, en terecht, dat de vader zijn zoon ernstig benadeelt. Natuurlijk zou hij ook kunnen verkopen, maar daartegen kunnen bepaalde bezwaren bestaan. Als vader verkoopt, zal de prijs die hij dan vraagt als regel gebaseerd zijn op de agrarische waarde, d.i. de waarde in verpachte staat. Zou hij de „vrije waarde als basis nemen, dan zou hij in de mees te gevallen het voor de zoon onmogelijk maken boer te worden, of in ieder geval boer te blijven. Stel verder nu eens dat een eigenaar zijn boerderij zou willen verpachten, maar alleen als de adspirant- pachter bereid is, als tegenprestatie dus om het bedrijf in pacht te kunnen krijgen, zou eisen, dat die pachter hem het verschil tussen de vrije en verpachte waarde zou betalen. Het is mogelijk dat hij iemand zou vinden die dat bedrag op tafel zou willen leggen. Een eigenaar is echter in overtreding als hij zulk een bedrag zou maken. Artikel 71 van de Pachtwet ver biedt een dergelijk beding te maken. Dat is ook wel begrijpelijk, want het hele systeem van de Pachtwet, waarbij de Grondkamer de tegenprestatie vaststelt zou omver gekegeld worden, als men vooraf al een „pacht prijs in-eens" zou mogen bedingen. fN het licht van de hierboven gemaakte opmer kingen willen wij nu een arrest van de Hoge Raad van 10 november 1976 beschouwen. Eigenlijk gaat het om de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam, waartegen beroep in cassatie was ingesteld, welk be roep werd verworpen. Het geval was als volgt: Vader A. staakt per 30 april 1971 zijn landbouwbe drijf. Per die datum verpachtte hij het bedrijf, onge veer 16.80 ha grond en gebouwen aan zijn zoon. Deze zoon was zijn enig kind en 24 jaar oud. Hij had de landbouwschool bezocht en verder, tegen geringe belo ning, op het bedrijf van zijn vader gewerkt. Op de balans van vader stonden per 30 april 1971 de gebouwen te boek voor 66.969,Deze gebouwen werden, bij de overname getaxeerd door een makelaar. De taxatie gebeurde op de waarde in verpachte staat, die gesteld werd op f 43.220,De inspecteur liet de vrije waarde vaststellen en de taxatie daarvan kwam uit op f 70.000,dus f26.780,hoger. De belanghebbende stelde dat de waarde waartegen de gebouwen op de eindbalans moesten worden opge nomen in verpachte staat was. De inspecteur was daar entegen van mening dat de waarde in vrije staat moest worden genomen. Hij stelde dat zakelijk bezien vader A. kon verpachten aan wie hij wilde, nu de zoon geen pachtrecht had. Vader kon, volgens de inspecteur, ook vrij van pacht verkopen. Hij meende verder dat het standpunt van vader A. dat tegen verpachte waarde ge taxeerd moest worden, het onaannemelijk gevolg had, dat op de gebouwen verlies werd geleden, terwijl er in de tijd dat de gebouwen eigendom waren geweest, een algemene prijsstijging van ongeveer 25 was opge treden. De beginwaarde van de gebouwen was, ook ge baseerd op taxatie van de verpachte waarde. Vóór de aanslag werd opgelegd was A. overleden. De erfgenamen voerden de procedure in deze kwestie. Zij stelden dat de zoon 10 jaar lang tegen minimale beloning bij Vader had gewerkt en dat Vader dus niet onzakelijk had gehandeld door aan hem de boerderij te verpachten. Het Gerechtshof overwoog dat het haar uit eigen wétenschap bekend was, dat de waarde van pachtrech- ten in het economisch verkeer gesteld kon worden op f 4.000 a f 5.000 per hectare, voor de hofstede dus on geveer f 70.000. Dat bedrag was veel hoger dan de waarde van het niet-genoten loon van de zoon. Volgens het Hof vond de verpachting zonder daarvoor een tegenprestatie te vragen, haar fjrond in de familie verhouding tussen vader en zoon. HET Hof vond het onzakelijk het vragen van die tegenprestatie na te laten. Volgens haar vorm de het verschil tussen vrije en verpachte waarde een onttrekking voor doeleinden, die vreemd waren aan het bedrijf. Zij handhaafde dus de aanslag waarbij f 26.780 zijnde het al genoemde verschil tussen vrije en ver pachte waarde, tot de winst. Het is ons niet duidelijk, waarom in deze procedure geen aandacht is geschon ken aan artikel 71 in verband met artikel 8 van de Pachtwet. Op grond van deze artikelen mag bij ver pachting geen bedrag ineens worden gevraagd. Dat het Gerechtshof dit niet heeft gezien,, of wel heeft gezien, maar meent dat men de wet maar moet overtreden, komt ons onbegrijpelijk voor. M.t. had ook de Hoge Raad hieraan ambtshalve aandacht moeten schenken. Dat dit niet gebeurd is, is een zeer onbevredigende zaak. PAAUWE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 27