BLIK OP DE TOEKOMST WEER ligt bijna een jaar achter ons. Voor de land- en tuinbouw zonder twijfel een zeer uitzonderlijk jaar door de extreme droogte gedurennde de afgelopen zo mer. De recent gepubliceerde inkomensprognoses van het LEI laten daarbij duidelijk zien hoezeer dit bijzondere boerenjaar ook in de inkomensontwikkeling binnen de diverse sektoren tot uiting komt. Positief voor met name de akkerbouw, met uitzondering van de veenkoloniën. Negatief vooral voor de rundveehouderij. Toch willen wij dit laatste commentaar van 1976 niet meer zozeer bij de droogte stilstaan, maar veeleer bij een aantal ontwikkelingen die zich het afgelopen jaar hebben afgetekend en die ook voor 1977 van groot be lang kunnen zijn. 70 blijkt steeds meer dat het gebeuren binnen de land- en tuinbouw sterk wordt beïnvloed door wat in de rest van onze maatschappij plaats vindt. De gren zen tussen landbouw en niet-landbouw gaan als het wa re steeds meer vervagen. De ontwikkeling van de algemeen sociaal-economische situatie in ons land en in feite in de hele Westerse we reld, bepaalt mede in sterke mate de mogelijkheden van de land- en tuinbouw. Zo is als exporteur bij uitstek de land- en tuinbouw er in de eerste plaats bij gebaat dat de eigen concurrentiepositie ten aanzien van andere met name EEG-landen ten minste gehandhaafd kan blijven. En wel doordat vooral onze kostenontwikkeling binnen de perken blijft. Wat dat betreft kan met gemengde gevoelens op 1976 worden teruggezien. KOSTENONTWIKKELING ÏN EEG-verband gezien is, mede door de sterke waar- deverschuiving tussen de munteenheden der lid staten, onze konkurrentiepositie er zeker niet rooskleuri ger op geworden. Te meer waar het kostenpeil voor ONS KOMMENTAAR land- en tuinbouw in ons land met omstreeks 10 is gestegen, hetgeen in EEG-verband aan de hoge kant is. Een en ander brengt met zich mee dat wij vanuit Neder lands standpunt bezien in de komende maanden binnen de EEG zullen aandringen op aanmerkelijke verhoging van de garantie- en richtprijsniveau's. Immers in ons land kan een te schriele prijsaanpassing voor de boer niet gecompenseerd worden met een de valuatie van de groene munteenheid, zoals in landen als Engeland, Frankrijk en Italië. Toch biedt de algemene ontwikkeling van de kosten in ons land ook een paar lichtpuntjes. De stijgende inflatie is tot stand gebracht en voor 1976 mag al met een niet onaanzienlijke vermin dering van de stijging der prijzen en lonen worden ge rekend. Toch moeten we oppassen niet te vroeg te jui chen. Doarvoor is het inflatieniveau van 8 10 nog altijd te hoog. Zeker als we zien dat het overigens in on ze economie nog maar erg moeizaam gaat. De kans die er nu reëel is om in 1977 het inflatietempo verder te ver lagen tot onder de 5 dient dan ook met beide han den aangegrepen te worden. In dit licht moeten dan ook de voorstellen van de Cen trale Ondernemersorganisaties, waaronder het KNLC, gezien te worden om de loonsverhoging in 1977 aan eer> maximum van 6 te binden en daarbij het systeem van de automatische compensaties van prijsstijgingen in de lonen buiten werking te stellen. Immers juist dit auto matisme vormde de laatste paar jaar toch de belang rijkste stimulator van de inflatie. OVERHEIDSUITGAVEN 70WEL in het kader van de inflatiebestrijding, alsook gezien de grote werkloosheid, verdient vooral ook de ontwikkeling van de overheidsuitgaven alle aandacht Ik ben daarbij van mening dat enerzijds de totale over heidsuitgaven als oercentage van ons nationaal inkomen absoluut niet verder mogen stijgen, terwijl anderzijds te gen de wijze waarop overheidsgelden worden besteed. met name in het kader van investeringsstimulering en werkloosheidsbestrijding, steeds meer bedenkingen zijn te maken. Gekonstateerd moet immers worden dat de gerichte, selectieve steun aan bedrijven meer en meer middelen gaat vergen, zonder dat daarvan wezenlijk po sitieve effekten kunnen worden waargenomen. Een terug keer tot veel meer globaal werkende maatregelen lijkt mij dan ook zonder meer wenselijk. Waar het om gaat in deze tijd is immers dat de fundamenten van onze pro- duktiecapaciteit in de industrie en landbouw worden versterkt en niet dat alleen maar hier en daar gaten wor den gestopt. In dit kader zien wij dan ook niets in de voorgestelde omschakeling van de huidige globaal werkende investe- ringsaftrekregeling naar een selektief werkende inves teringssubsidie. Zeker ook niet voor de land- en tuin bouw. STRUKTUURBELEID AVERIGENS vinden wij dat ook het landbouwbeleid vin meer engere zin te veel de richting op gaat van het verstrekken van inkomenstoeslagen, in plaats van het nemen van werkelijk struktuurbevorderende maat regelen. Zo is het weliswaar uit sociale overwegingen juist om aan oudere agrariërs, die onvoldoende inkomensmoge lijkheden hebben, ook buiten de landbouw, een zekere toeslag te geven. Wij betwijfelen evenwel of de land bouw als geheel daarbij gediend is met een regeling als de z.g. Rijksgroepsregeling Oudere Zelfstandigen (R.O.Z.). Immers waar aan deze regeling geen voor waarden zijn verbonden om uiteindelijk de cultuurgrond beschikbaar te stellen voor bedrijven die zich nog moe ten ontwikkelen, is een stuk bevriezing van dé struktuur niet denkbeeldig. Wij zijn dan ook van mening dat, waar juist het mobieler maken van de grond belangrijk is. het veel beter zou zijn om eerst de beëindigingsregeling op termijn belangrijk te verbeteren, zodat deze regeling werkelijk aantrekkelijke mogelijkheden gaat bieden voor die oudere agrariërs die hun bedrijf over een periode van een aantal jaren willen afbouwen. Met name de in het kader van deze regeling geldende maanduitkeringen dienen dan drastisch te worden opgetrokken. Hopelijk kunnen we op dit punt in 1977 tot zaken ko men, nu ook minister Van der Stee tijdens een inleiding voor het DLG zo duidelijk heeft gezegd groot belang te hechten aan een goed funktionerende beëindigingsrege ling. BRUSSEL ilIET jaar 1976 heeft in het EEG-verband wel zeer sterk n in het teken van de zuivelproblematiek gestaan. Mogelijk zijn er, indien u dit leest in de ministerraad deze week op het scheiden van de markt toch nog de nodige besluiten genomen. Hoe die maatregelen ook uitvallen, het is te hopen dat er in 1977 met name kan worden bereikt dat er een be ter marktevenwicht ontstaat, zonder dat daarvoor onno dige offers van de melkveehouder worden gevraagd. Want als één ding duidelijk is, dan is het wel dat we voor het komende jaar met man en macht zullen moeten werken aan een drastische verbetering van de inkomens ontwikkeling in de rundveehouderij. Immers met inko mens als van het afgelopen jaar kunnen wé in deze sek- tor niet blijven doorgaan. Overigens ook voor de andere sektoren zijn er in de komende tijd nog heel wat proble men die, al of niet in Brussels verband om een oplos sing vragen. Zoals het aardgasprijsbeleid, de ontwikke lingen op de suikermarkt, de funktionering van het 2-prij- zenstelsel voor onze tarwe wanneer de groeiomstandig- heden eens wat minder gunstig zijn en de moeilijke si tuatie in de fruitteelt. ALS er één terrein is waar de toenemende bemoeiing van de niet-landbouw met de landbouw duidelijk is, dan is het wel op het gebied van de relatie landbouw- landschap. Zo langzamerhand is er op dit gebied een indrukwek kend aantal rapporten en nota's verschenen. Zonder dat dit overigens de duidelijk ten goede is gekomen. Hopelijk kan 1977 ons vooral wat meer duidelijkheid brengen. Voor ons gaat het er daarbij om het aantal be perkingen op de ontwikkeling van de land- en tuinbouw 70 klein mogelijk te doen zijn, zonder dat dit overigens ten koste van een aantrekkelijk landschap gaat. En voorts dat opgelegde beperkingen ook werkelijk reëel worden vergoed, hetzij via aankoop van de betrokken terreinen, hetzij via het afsluiten van beheersovereen komsten. Gezien het feit dat beperkingen op zeer grote schaal èn uit sociaal oogpunt èn uit financieel oogpunt overi gen 1 volstrekt irreëel zijn, zullen op korte termijn bij de vaststelling van de gebieden die voor landschaps- conservering en natuurbescherming in aanmerking ko men, duidelijke prioriteiten gesteld dienen te worden. Het aanwijzen van te beschermen gebieden, zonder dat daarvoor in feite de financiële middelen aanwezig zijn is voor ons dan ook onaanvaardbaar. Zeker indien daar mee tevens belangrijke strukturele verbeteringen in de streek via ruilverkaveling en dergelijke zouden worden vertraagd. Wij hopen dat u allen na prettige kerstdagen en een goede jaarwisseling weer met hernieuwde energie en on- dernemerslust de zo belangrijke taak die wij als boer en tuinder in onze maatschappij vervullen, zullen voortzetten. LUTEIJN 17 VRIJDAG 24 DECEMBER 1976 64e Jaargang - No. 3361 Een ongeluk ligt in een klein hoekje en voorzichtigheid is de moeder van de porceleinkast; het zijn ge zegdes die bijna iedereen kent. Toch gebeuren er jaarlijks nog vele ongelukken, die met voorzichtigheid hadden kunnen worden voorkomen. Ongelukken op het bedrijf en in het gezin, we horen er iedere dag van. Daarom hebben we deze voorpaginaplaat gekozen, die misschien een indruk bij u achterlaat. En verder: haast u eens een beetje langzaam; dat voorkomt ook vele narigheden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 25