Vernieuwde Miedema's Landbouwwerktuigen BEKNOPTE BESTEKOMSCHRijViNG VOOR VERHARDINGEN IN DE LANDBOUW Dergelijke installaties zijn te zwaar om vaak verplaatst te wor den iets wat ook bezwaarlijk wordt voor de kleinere stortbunker SB 25. Er bestaat duidelijk de wens het aantal machines dat verplaatst moet worden te beperken. Met dit doel is een tele- scopische transporteur TAT 12000 ontwikkeld en bestaande uit 2 over elkaar heen lopende horizontale transporteurs. Het kop pel-mechanisme is zodanig ontworpen dat de 2 delen in eJke hoek ten opzichte van elkaar kunnen staan. Door middel van een eenvoudige lier wordt de werk-lengte vergroot of verkleind. Uiterst gemakkelijke verplaatsbaarheid en grote capaciteit. Antwoord gevend aan de wens om de aardappelen vlak na de stortbunker van de grond te ontdoen is de Roller-zeef RZ 60 ontwikkeld. Bij dit systeem wordt de zeef-unit op de Boxenvul- ler niet langer gebruikt. De Roller-zeef die direkt aan de stort bunker SB 25 kan worden gekoppeld heeft 6 rollen en kan worden voorzien van een aardappel-afvoerband en een grond-afvoerband. De afstand tussen de roïlen is verstelbaar zodat de afstand tus sen de rollen volledig aangepast kan worden aan de heersende grondomstandigheden. Tevens geeft dit de mogelijkheid om de roller-zeef als "voorsorteerinrichting" te gebruiken v.b. door de kriel, er direkt uit te halen. De HST 160 is een 16-tons kipwagen ontwikkeld vanuit de zelfde ontwerp principes als de 12- tons kipper HST 120. Nieuw is hier het geveerde tandemstel en de hydraulische hef-inrichting. Het geveerde tandem-stel maakt de kipper licht trekkend. De wielbasis van 180 cm is aangepast bij de steeds meer opkomende zware tractorsoorten. De hydrauli sche hefinrichting maakt het mogelijk de hoogte van het achterbord onafhankelijk van de kiphoek te regelen wat in vele gevallen een bijzonder voordeel geeft. Miedema's Landbouwwerktuigenfabriek te Winsum (Fr.) pre senteerde onlangs enkele nieuwe landbouwwerktuigen en ver- werkingsapparatuur. Zich aanpasse d aan de toenemende spe cialisatie op dé lanouwbedrijven heeft Miedema zich in zijn fabrikage steeds meer gericht op machines voor specifieke be werkingen voor de akker- en weidebouw. Wat het Zuid-Westen betreft vestigt Miedema vooral de aan dacht op de werktuigen die voor de verwerking en opslag van aardappelen worden gebruikt. Capaciteitsvergroting, aanschaf van zwaardere traktoren met kippers met grote inhoud en het in toenemende mate samenwerken van twee of drie bedrijven spelen een rol bij de ontwikkeling daarvan. Door gekombineerd gebruik kunnen de investeringen op een aanvaardbaar niveau worden gehouden. Het resultaat van deze ontwikkeling is een aantal nieuwe werktuigen die in de afgelopen oogst werden getest en nu in de handel zijn. Wij vermelden hiervan, zonder volledig te zijn, de volgende bijzonderheden. Het volgende "werk"schema geeft een beeld van de werktuigen die Miedema voor een snelle en vlottere oogstverwerking kan inzetten, en daarna enkele gegevens over de werktuigen zelf. De aardappelen worden met een kipwagen (1) aangevoerd en gestort in de zelflossende stortbak (2). Uit deze stortbak worden de aardappelen automatisch via de zeefunit LK 80 (3) op de transporteur (4) gebracht en via de boxenvuller (5) in de aardap pelboxen gelost. Om de omloopsnelheid van de traktor-kipperkombinatie te verbeteren ontstaat de vraag naar een grotere stortbunker. Hiervoor is de stortbunker SB 120 ontwikkeld. Naast een gro tere kapaciteit heeft de stortbunker een losvloer over de totale breedte terwijl ook over de totale breedte gelost wordt op een 2-tal vast gekoppelde ontgronders (Rollen). Dit geeft het voor deel dat het produkt nergens knijpt, niet in de stortbunker zelf maar ook niet door de trechters enz. De variator die de snelheid van de losvloer regelt heeft een zeer groot bereik. Hierdoor is het mogelijk dat binnen 1 min. een lading van 12 ton overgenomen wordt, waarna teruggeschakeld wordt op de verwerkings-snel- heid. Een uitgave van de commissie 'Cement in de Landbouw' secretariaat: Herengracht 507, Amsterdam tel.: 020-23 85 31 -i i Veel verhardingen in de landbouw worden in beton aangelegd. Het gebeurt vaak dat dit soort werken onderhands worden aanbesteed en uitgevoerd, zonder dat daarbij gebruik wordt gemaakt van een contract in de vorm van een bestek of technische omschrijving. Het ontbreken van een overeenkomst leidt in sommige gevallen tot verwarring of conflict. Het leek de redactie daarom nuttig in deze uitgave een beknopte technische omschrijving te geven, op basis waarvan tussen opdrachtgever en aannemer een overeen komst kan worden gesloten. De omschrijving is onderverdeeld in een aantal artikelen met daarbij een toelichting. artikel 1 De betonsamenstelling moet zodanig zijn dat zij voldoet aan de eisen gesteld in de VB '74 voor de kwaliteit B 22,5 (uitvoeringsklasse I). Onder VB '74 wordt verstaan de Voorschriften Beton 1974, die ten aanzien van het uitvoeren van beton constructies rechtsgeldigheid bezitten. De betonspecie van kwaliteit B 22,5 kan bijvoorbeeld worden besteld bij een betoncentrale, ook kan deze betonspecie zelf gemaakt worden. artikel 2 De sterkte van het beton wordt gemeten aan uit de verharding geboorde kernen 015 cm; de gemiddelde druksterkte na 28 dagen gemeten aan 6 kernen, moet tenminste 34 N/mm' bedragen. De beproeving moet geschieden volgens de VB '74 Wanneer zich voortijdig schade voordoet, kan men op basis van ongelijk een onderzoek naar de beton- kwaliteit laten verrichten door een onafhankelijk laboratorium. artikel 3 De dikte van de laag cementbeton is bepaald op 5 mm, gemeten aan de zijkanten van de-verharding Men moet zelf de overeengekomen verhardingsdikte invullen (zie agrabeton nr. 16). In geval van verschil van mening kan men ook de dikte van de verharding bepalen aan de hand van de uitgeboorde cilinders artikel 4 De vlakheid van het oppervlak moet zodanig zijn dat onder een rij van 3 meter lengte geen grotere afwijkingen voorkomen dan mm, zovyel in lengte als in dwarsrichting gemeten Veelal gelden zware eisen voor de vlakheid van openbare wegen Ten aanzien van de hier besproken verhardingen kan men voor vlakheidseisen nadere informatie verkrijgen bij de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst. artikel 5 De verharding dient te worden voorzien van een op tekening aangegeven wapening. In veel gevallen wordt volstaan met het aanbrengen van een krimpwapening in de vorm van een bouw- staalmat. met maaswijdten van 150 x 150 mm en een staaldikte van 6 mm. Als de verhardingsconstructie wordt aangelegd met een wegenbouwmachine (bijvoorbeeld een slip-form paver) wordt geen wapening toegepast en Jtl li artikel 6 De betonspecie dient op machinale wijze of met geëigende trilapparatuur te worden verdicht. Betonspecie voor dit soort werken moet te allen tijde worden verdicht. Veelal gebeurt dit met een trilbalk Gewezen wordt nog op de toepassing van vloei beton, dit is een normale betonspecie waaraan is toegevoegd een superplastificeerder. Bij verwerken van vloeibeton hoeft geer verdichting te worden toegepast; volstaan kan worden met alleen afwerken artikel 7 De verharding moet worden voorzien van krimp- voegen en wel zodanig dat de betondoorsnede ter plaatse van de voeg met 30% wordt verzwakt. Er moet naar worden gestreefd dat de voegen zodanig worden aangebracht dat er ongeveer vierkante vakken ontstaan. Beëindiging van een dagproduktie geschiedt door het plaatsen van een plank die verticaal tegen de betonverharding wordt neergezet. Krimpvoegen kunnen gemaakt worden door het intrillen van een strook plastic-folie of het aanbrengen van bijvoorbeeld een strook hardboard artikel 8 Het verse specie-oppervlak dient door middel van een harde bezem de gewenste stroefheid te worden gegeven. De gewenste stroefheid is uiteraard afhankelijk van het doel waarvoor de verharding wordt gebruikt. Men kan zich voorstellen dat een verharding die vaak door rundvee zal worden belopen minder stroef hoeft te zijn dan een erfverharding Raadpleeg ook hiervoor de Rijkslandbouw- voorlichtingsdienst artikel 9 Het verse betonspecie-oppervlak dient tijdig te worden bespoten met 150 gram per m? van een curing-compound, die moet voldoen aan de eisen RWS 1972, of er moet een gelijkwaardige nabehandeling worden toegepast. Hieronder wordt onder meer verstaan het gedurende enkele dagen nathouden van het oppervlak of het afdekken met plastic-folie Deze oppervlakbehandeling dient om scheuren door uitdrogingskrimp en het zwak worden van de toplaag te vermijden Een zwakke toplaag is de oorzaak van wat men noemt een stuivende vloer. Eisen RWS zijn de eisen die door de Rijkswaterstaat zijn opgesteld. artikel 10 Binnen 14 dagen na vervaardiging mag het normale landbouwverkeer geen gebruik maken van de veiharding. Een goed aangelegde betonverharding mag onder gunstige buitentemperaturen (15 tot 20 C) reeds na enkele dagen door licht verkeer (voertuiggewicht tot 1500 kg) langzaam worden bereden. Dit geldt zeker voor machinaal aangelegde wegen Het is dus onzin om 28 dagen te wachten Tot slot De hier gegeven beknopte besteksomschrijving omvat geen uitgebreide handleiding voor het maken van verhardingen. Wie meer technische informatie wenst, kan de eerder verschenen afleveringen van agrabeton nr. 2.12 en 16 raadplegen. Ook het boekje 'Betonverhardingen voor de land bouw' zal een welkome handleiding zijn Dit is een uitgave van de Nederlandse Cement- industrie te Amsterdam Adres: Herengracht 507, telefoon: 020 - 23 85 31

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 17