Terugblik en vooruitzichten in de Zuivelwereld H et produktschap voor Zuivel, zegt in zijn toelichting op de melkproduktie van 1976 dat er ca. 10.100.000 ton melk door veehouders aan de fabrieken geleverd zal worden, dat is ca. 318.000 ton meer dan in het voorgaande jaar. De totale melk produktie zal dan 10.510.000 ton gaan bedragen, dat is 289.000 ton of bijna 31 meer dan in 1975. Het vetgehalte van de melk zal 3.971 gaan bedragen hetgeen 0.031 meer is dan in 1975. Het aantal melk- en kalfkoeien was in 1976 praktisch gelijk met de omvang van de melkveestapel in 1975. Dat aantal bedroeg namelijk in het afgelopen jaar ca. 2.220.000 stuks terwijl er in 1975 gemiddeld 2.210.000 melk- en kalfkoeien waren. De ge middelde melkproduktie bedroeg 4.730 kg hetgeen 110 kg of bijna 2 1'rl meer is dan de melkgift per koe in 1975. W ordt voor het jaar 1977 het aantal melk- en kalfkoeien op 2.240.000 stuks en de gemiddelde melkproduktie per koe op 4.830 kg geraamd dan resulteert hieruit een totale melkproduktie van 10.825.000 ton. H et gemiddeld aantal melk- en kalfkoeien in het jaar 1977 wordt geschat op 2.240.000 stuks hetgeen 20.000 stuks of 1% hoger is dan het voorgaande jaar. De produktie van grasland stijgt nog steeds H et grasland dat in produktie is geeft onder normale om standigheden van jaar tot jaar een hogere opbrengst aan gras- landprodukten (zie tabel) o.a. als gevolg van toepassing van betere grassoorten en betere conserveringsmethoden, waardoor de veebezetting per ha opgevoerd kan worden. ZORGEN OM DE VEEHOUDERIJ H et hoofdbestuur van het Koninklijk Nederlands Landbouw- Comité hield op 30 november j.l. zijn laatste vergadering van dit jaar. De jongste L.F.1.-cijfers over de bedrijfsresultaten in 1976 en het zuivelbeleid waren de beide zaken, die een groot deel van de vergadering beheersten, ook via andere agendapunten. Er waren verder enkele belangrijke benoemingen aan de orde. H et hoofdbestuur stond uiteraard geruime tijd stil bij de L.E.I.-prognose van de bedrijfsresultaten in dit jaar. De be droevend slechte uitkomsten van de veehouderij en de veenko loniale akkerbouwbedrijvep geven reden tot grote zorg. Hierin U itvoerig besprak het hoofdbestuur ook de stand van zaken bij het E.E.G.-overleg over het aktieprogramma tot herstel van het evenwicht op de zuivelmarkt. Nogmaals werd de hoop uit gesproken. dat in elk geval zo spoedig mogelijk de niet-afleve- ringspremie en de omschakelingspremie zullen worden aanv aard en toegepast: het schoolmelkprogramma kan ook. Euro pees gezien, zijn nut hebben. Als de plantaardige-vettenbela- sting politiek dan niet haalbaar is. zal er duidelijk iets ander moeten komen om dit gat in de redelijke bescherming van de H et hoofdbestuur constateerde, dat de memories van ant woord bij de wetsontwerpen wijziging Onteigeningswet en voorkeursrecht gemeenten nauwelijks een tegemoetkoming bieden aan de praktische en principiële bezwaren van de geor ganiseerde landbouw. Het standpunt over beide grondpolitieke wetsontwerpen kan daarom slechts afwijzend zijn en blijven. Nogmaals onderstreepte het hoofdbestuur de noodzaak om nu toch spoedig over te gaan tot uitgifte in diverse vormen van landbouwgronden in Zuidelijk Flevoland aan particuliere on dernemers. Dit dan vooral ter wille van de voor de structuur verbetering op het oude land zo nodige grondreserves. Zeker op langere termijn is de overheid daar zelf beter mee uit. Melkproduktie blijft toenemen Uitbreiding meikveestapel verwacht K.N.L.C. 14 Als gevolg van de gunstige weersomstandigheden in het najaar van 1975 werd het melkvee in goede conditie opgestald. Ge voegd bij de zeer-goede kwaliteit van het ruwvoer en het in ruime mate verstrekken van krachtvoer resulteerde dit in een zeer hoge melkgift per koe gedurende het stalseizoen 1975/76. Tengevolge van het droge en vaak kille weer in het voorjaar trad een ernstige vertraging in de grasgroei op waardoor de stalpe- riode verlengd werd. Aangezien de wintervoorraad ruwvoer ruim voldoende was werd de melkproduktie hierdoor niet na delig beïnvloed. Ook na het in de weide komen van het melkvee duurde het droge weer voort. Percelen gras welke oorspronkelijk voor hooi of kuil bestemd waren moesten voor direkte bewei ding aangewend worden. Bepaald zorgelijk werd de situatie na half juni. aangezien het droge weer gepaard gaande met te hoge temperaturen voor de tijd van het jaar voortduurde. De gemiddelde produktie per koe erwacht mag worden dat het hoge produktieniveau waarop het melkvee zich momenteel bevindt de komende maanden gehandhaafd zal blijven. Gezien de gedwongen uitstoot van melkvee die hoger is geweest dan normaal, heeft men onget wijfeld scherp op produktie geselecteerd, waardoor de gemid delde produktie per koe verder zal stijgen. De indruk bestaat dat de veehouders momenteel" meer streven naar een produktieverhoging per koe dan naar uitbreiding van hun melkveestapel. Op de nieuwe boxenstallen echter is nog Wel ruimte om de melkveestapel te vergroten. Het aantal boxenstallen bedraagt momenteel ruim 12.000. T.a.v. de raming van de melkgift per koe in het jaar 1977 wordt nog het volgende opgemerkt. de trendmatige stijging van de melkproduktie per koe sinds 1970 bedraagt mede onder invloed van de reeds ver melde groei in het aantal ligboxen ca. 1 per jaar: ondanks de droogte in 1976 is de melkproduktie per koe in dat jaar met ca. 100 kg. dat is ruim 21. gestegen: daarbij moet uiteraard wel rekening worden gehouden met gun stige omstandigheden in de eerste maanden van 1976 en in het najaar: -fa ongunstige faktoren zoals de ruwvoederpositie in deze staltijd en de eventuele heffing per kg melk zullen het streven naar het verhogen van de melkproduktie per koe niet in betekenende mate beïnvloeden: bij de raming wordt uitgegaan van een "normale" winter en voorjaar waarna de koeien op de gebruikelijke tijd in de weide komen. Rekening houdend met bovenvermelde faktoren wordt de gemiddelde melkgift per koe in 1977 geraamd op 4.830 kg dat is 100 kg of ruim 2% hoger dan in 1976. De totale melkproduktie en melkaflevering. In 1977 3 meer melk Door deze totale melkproduktie te verminderen met 320.000 ton welke op de boerderij achterblijft voor huishoudelijk gebruik en veevoer en nog eens 60.000 ton voor de bereiding van boerenkaas, wordt een totale melkaflevering verkregen van 10.445.000 ton dat is 345.000 ton of bijna 3 4% meer dan in 1976. Het vetgehalte van de melk. Rekening houdend met het verloop van het vetgehalte van de melk in voorgaande jaren wordt dit gesteld op 3,98%; aldus het Produktschap voor Zuivel. Bedrijfsuitkomsten Het L.E.I. verwacht dat in 1976/1977 de bedrijfsuitkomsten voor de rundveehouderij zeer ongunstig zullen uitvallen. De arbeidsopbrengst per ondernemer op de grotere bedrijven wordt voor 1976/1977 geraamd op f15.000.— in het noordelijk klei- en veenweidegebied, op flO.OOO,— in het westelijk weidegebied en op f4.000.— in de zandgebieden. De slechte bedrijfsuitkomsten zijn hoofdzakelijk te wijten aan de droogte. Volgens het L.E.I. varieert het schadelijk effekt hiervan van f250.— per melkkoe in de noordelijke en westelijke weidegebieden tot f350.— a f400. per melkkoe in de zandgebieden. In het zuidelijk zandgebied - waarvan de bedrijfsuitkomsten niet afzonderlijk zijn bepaald - is de'schade nog groter. De raming voor 1977 van het aantal melk- en kalfkoeien Deze schatting werd - uitgaande van de laatste gegevens van de landbouwsteekproef van het C.B.S. - in overleg met vertegen woordigers van het Produktschap voor Vee en Vlees, het Mini sterie van Landbouw en Visserij en het L.E.I. vastgesteld. Uit de laatst bekende steekproefcijfers blijkt, dat de omvang van de melkveestapel ongeveer op hetzelfde peil ligt als vorig jaar op hetzelfde tijdstip. Omtrent de overwegingen die hebben geleid tot het voor 1977 geraamde aantal melk- en kalfkoeien kan het volgende worden gezegd. Normaal wordt per jaar ca. 25% van de bij de meitelling aan wezige melk- en kalfkoeien geslacht. Als gevolg van de abnor male weersomstandigheden in 1976 zal de uitstoot voor dit jaar hoger uitkomen nl. 29% zodat mede in aanmerking genomen de eveneens hoge percentages van beide voorgaande jaren (in 1974 en in 1975 resp. 29 en 28) naar alle waarschijnlijkheid de uitstoot in het komende jaar vermoedelijk lager zal zijn dan in genoem de voorgaande jaren. De toename van het aantal aanvragen voor rentesubsidie voor de bouw van boxenstallen lag. ondanks de verlaagde rentabili teit van het melkveehoudersbedrijf. in de periode 1 januari 1976 tot 1 september 1976 26% hoger dan in de overeenkomstige periode van vorig jaar. Deze aanvragen worden meestal in het daaropvolgende jaar gerealiseerd. Alhoewel in verschillende gebieden van ons land produk- tieeenheden wegvallen tengevolge van het moeten overschake- lea op tankmelk heeft een zodanige overschakeling tot gevolg dat de drang tot intensivering bij de "blijvers" versterkt wordt en daarmede een verdere opvoering van het aantal koeien per bedrijf doch ook per ha tengevolge hebben. Dit zal na verloop van enige jaren eerder een toename dan een afname van de melkveestapel tengevolge hebben. In de laatste vijfjaar werd er per jaar gemiddeld ca. 10.000 ha grasland aan het totale areaal onttrokken. Ontwikkeling van de ha-opbrengst aan graslandprodukten 1970 1971 1972 1973 6.600 6.970 7.100 7.740 3.730 3.770 3.810 4.320 920 960 980 1.100 Hoewel de krappe ruwvoederpositie in de huidige staltijd en de extra kosten die in verband hiermede gemaakt moeten worden om de melkproduktie op peil te houden niet bevorderlijk zijn voor een uitbreiding van de melkveebezetting mag. rekening houdend met het feit dat verschillende moderne bedrijven wat terughoudend zijn geweest met het uitbreiden van hun melk veestapel in 1976 en dat naar alle waarschijnlijkheid deze achterstand het komende jaar zal worden ingelopen, verwacht worden dat de melkveestapel ten opzichte van 1976 een be scheiden uitbreiding zal ondergaan (+1%). Vergadering hoofdbestuur K.N.L.C. Dagelijks bestuur Eij de komende jaarwisseling is de heer J.L. Nysingh te De Wijk volgens de statuten aan de beurt van aftreden, zonder direkt herkozen te kunnen worden. Een tweede vakature in het dagelijks bestuur is ontstaan doordat de heer H.E. Takens te Veendam zich wegens drukke andere werkzaamheden wil te rugtrekken. Het hoofdbestuur voorzag in de ontstane vakatures door de benoeming tot dagelijks-bestuurslid van de heren D.J. Jonkhans te Hardenberg en J.T.Keur te Nagele. resp. voorzitter van de Overijsselse Landbouwmaatschappij en van de Landbouw- maatschappij IJsselmeerpolders. In de commissie Grondge bruik van het Landbouwschap treedt de heer ir. D.S. Tuynman als lid terug. Het hoofdbestuur wees in zijn plaats aan de heer F. Goosen te^Anloo (reeds lang lid van de Centrale Cultuurtech nische Commissie), de heer Tuynman wordt'plaatsvervangend lid. Het hoofdbestuur benoemde de heer T.A. Oosterhof te Engwierum tot voorzitter van de K.N.L.C.-commissie Grond gebruik. de heer H.P.H. Waalkens wilde n.l. wegens tijdgebrek van die post ontheven worden. Ter vervulling van de vakature- Takens in het bestuur van het produktschap voor Landbouw- zaaizaden wees het hoofdbestuur de heer J. van der Oord te Middenmeer aan. Bedrijfsresultaten 1976 weerspiegelt zich ook voor vele gebieden de schade als gevolg van de afgelopen uitzonderlijk droge zomer. Al lijkt die slechte toestand op vele veehouderijbedrijven nog niet direkt duidelijk, in de verdere toekomst zullen de gevolgen van een reeds lang durige verliesgevendheid merkbaar worden. Naar de mening van het hoofdbestuur zullen het toekomstige prijsbeleid en vooral de marktordening zodanig moeten zijn. dat de financiële opbrengsten wezenlijk beter worden. De goede uitkomsten van de overige akkerbouwbedrijven tonen na de omgekeerde situa tie in voorgaande jaren aan hoe verschillend de prijzen van "vrije" produkten het eindresultaat kunnen beïnvloeden: het beleid moet gebaseerd zijn op de normale situatie. Het hoofd bestuur had nog wel wat aan te merken op de presentatie van deze L.E.I.-cijfers. Het is onvoldoende duidelijk dat de cijfers in feite maar slaan op een klein deel van de bedrijven. Ook de lagere uitkomsten van de eigendomsbedrijven. en dat zijn de meeste, komen nog niet goed tot hun recht. Kritiek werd ook geleverd op een andere publikatie van bedrijfsresultaten, n.l. die van sommige tuinbouwsektoren. in het bijzonder de bloemen teelt. Het hoofdbestuur besprak in dit verband ook het verloop van de toepassing van de R.Z.-regeling voor de droogteschade. Het stelde vast. dat juist in de zwaarst getroffen provincie. Gelder land. deze regeling niet goed werkt: ook in de fruitteeltsektor zijn er klachten. Overigens is het verloop niet onbevredigend, enkele punten behoeven nog nader overleg. Op de Gelderse situatie zal nog in een onderling gesprek nader worden terug gekomen. Zuivelbeleid melksektor op te vullen. Indertijd hebben de landbouworgani saties de "financiële-medeverantwoordelijkheidsheffing" op melk alleen aanvaardbaar genoemd onder bepaalde voorwaar den. Die laatste sloeg'o.a. op het dragelijk zijn en op de mede zeggenschap voor de melkveehouderij. Gezien de slechte be drijfsuitkomsten in de melkveehouderij is Tiet volgens het hoofdbestuur dan ook noodzakelijk dat een eventuele heffing samen kan worden beoordeeld met het markt- en prijsbeleid voor het volgende melkprijsjaar. Op het moment ligt alleen een heffing gelijk aan nul in de rede. De organisaties houden vast aan hun voorwaarde dat een eventuele heffing in beginsel op alle melk in de E.E.G. wordt gelegd. Ook de in het gesprek zijnde, overigens moeilijk aanvaardbare, schorsing van rente subsidies e.d. moet gelijkelijk in de hele E.E.G. zijn uitwerking hebben. In het betreffende Commissievoorstel inzake een melkheffing is ook nog het nodige aan te merken op de be stemming van het geld en de zeggenschap van de veehouderij daarin. Als gedacht wordt aan toekomstige maatregelen tot evenwichtsherstel - er valt ook te denken aan versterkte afbraak van de huidige melkpoederberg -. dan zou een versterkte om- schakelings- en slachtpremieregeling er ook uit mee te finan cieren zijn. Het hoofdbestuur betuigde zijn instemming met de manier waarop Brussel momenteel tracht als uitloop van de z.g. cautieregeling mager melkpoeder concurrerend in mengvoeders weg te werken. Deze maatregel, die overigens nog wel. verbeterd kan worden, moet zeker na 31 januari 1977 (de vastgestelde einddatum) worden voortgezet. Diversen Met grote telangstelling nam het hoofdbestuur kennis van de conclusies die in de Stichting Gezondheidszorg werden bereikt over een samenwerking en samengaan van gezondheidsdiensten voor dieren. De kostenbewaking in het veehouderijbedrijf vergt dat daarmee zo ver mogelijk wordt gegaan. Voorzover in som mige gebieden de uitvoerbaarheid van de plannen nog wordt betwist, zal er gelegenheid tot breed nader overleg moeten zijn. In dit verband meende het hoofdbestuur grote waarde te moe ten hechten aan de ruime periode van vijf jaar. die voor de verwezenlijking van de plannen is uitgetrokken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 14