H et is thans wel algemeen bekend dat er in verband met de warme droge zomer van dit jaar een massale overdracht van virussen in de aardappelgewassen heeft plaats gevonden. De in dit opzicht moeilijk efficiënt te bestrijden bladluizen hebben daarvoor gezorgd, de lieveheersbeestjes hebben er wel bij ge varen. maar de pootaardappelteler niet. De gevoeligheid van een aantal rassen, waaronder ook het grootste, is duidelijk aan het licht getreden. Het gevolg is dat er relatief weinig goed gezond pootgoed verkrijgbaar is. Een gevolg zal ook kunnen zijn. dat er meer belangstelling komt voor de goed virusresi- stente rassen, die er - gelukkig - ook blijken te zijn. De moderne bedrijfsvoering maakt het al maar moeilijker, veel arbeid te besteden aan de gezondheidsselectie van pootaardappelperce- len. Het telen van pootgoed in de lagere klassen moet - nood gedwongen - veel meer dan vroeger alleen maar telen worden. Deze categorie telers is aangewezen, op gezond uitgangsmate riaal van hogere klassen. Bij de pogingen dit te bewerkstelligen, zal de virusresistentie waardevol blijken te zijn, veel meer dan vroeger, toen vatbare rassen in de gezonde streken van ons land E en ander fenomeen in aardappelen, waarmee de teler in 1976 werd geconfronteerd als zelden tevoren, is de doorwas, als ver schijnsel niets nieuws en algemeen bekend, ook de oorzaak. De mate van optreden in 1976 was de verrassing, doch geen aange name. D e half-dwerg- of semi-dwergrassen van tarwe, afkomstig van CIMMYT, hebben een aantal jaren geleden in vele landen o.a Meer plantaardig eiwit van Europese bodem 13 de afzetmogelijkheden van de Nederlandse tarwe van betekenis of misschien wel grote betekenis zou kunnen zijn, als er rassen beschikbaar zouden komen, die hoge opbrengst combineren met goede bakkwaliteit. Medegedeeld kan worden, le. dat het Veredelingsbedrijf Cebeco-Handelsraad reeds vele jaren op dit terrein ijverig bezig is; 2e. dat praktische resultaten reeds bij zomertarwe werden be reikt in de vorm van rassen Clairon (in Frankrijk toegelaten) en Sicco (in Engeland een succesrijk ras en in Nederland zojuist toegelaten!); 3e. dat zeer recentelijk hoopgevende resultaten zijn verkregen bij wintertarwe. Omdat wintertarwe zoveel belangrijker is als gewas in NW-Europa dan zomertarwe is dit een verheugende ontwikkeling. Nadere bijzonderheden zijn als volgt: eiwit-gehalte brood overige brood opbrengst droge stof volume eigenschappen Lelystad 1976 Manella 13.5 580 13 94 Sicco 12.7 601 15.5 Selectie 1 12.3 686 17.5 100 Selectie 2 12.4 680 17.5 101 Lely 99 Clement 104 Alhoewel bedacht dient te worden, dat de gegevens slechts be trekking hebben op één proefplaats en één jaar - en wat een jaar! - is er toch aanleiding tot optimistischer verwachtingen dan voorheen ten aanzien van de mogelijkheid, hoge opbrengst en goede bakkwaliteit in het eigenschappencomplex van een ras bijeen te brengen.' Virusresistentie aardappelen door middel van veel, intensief en deskundig selectiewerk op peil konden worden gehouden. Doorwas in aardappelen De doörwas kwam in vele rassen en in vele percelen ernstig tot zeer ernstig voor, ook in het grootste Nederlandse ras. De ook reeds langer bekende verschillen tussen de rassen in neiging tot doorwas werden bevestigd en bleken soms spectaculair. Verwacht mag worden, dat dit voor de konsumptie-kwaliteit van de aardappel zo belangrijke aspect meer dan in vorige jaren bij de rassenkeuze een rol zal spelen. Bintje heeft ongeveer dezelfde bekendheid gekregen, als onze molens en klompen. Het is wel te hopen dat dit aardappelras nog vele jaren mee zal kunnen. Mocht dit helaas niet mogelijk zijn. dan is het goed dat er vervangende rassen zijn. Half-dwerg rassen tarwe Het veredelingsbedrijf te Lelystad, berg in Zweden (Fa. Weibull te Landskrona), waarbij was uit gegaan van materiaal uit Mantsjoerije, dus uit de noordelijke teeltegebieden van dit gewas, had intussen geleid tot een op merkelijke aanpassing van het gewas. Met name was de groeitijd sterk verkort en de rijping dienovereenkomstig vervroegd. Het leek belangwekkend, wat nieuwe ervaringen op te doen met dit materiaal. Monsters van Fiskeby V werden door de kweker ter beschikking gesteld. Bruine bonen bleven beter In 1973 en 1974 werden enkele proefperceeltjes bij het proefveld bruine bonen aangeschaard. Bij een zaaizaadhoeveelheid van 50 tot 100 kg/ha was de opbrengst in 1973 2300 kg/ha, in 1974 1700 kg/ha. In 1974, 1975 en 1976 werd een "praktijkveld" van ca. 10 are gezaaid met de bedoeling dit gewas met de maaidorser te oog sten. In de natte herfst van 1974 viel dit voornemen figuurlijk en letterlijk in het water. Het gewas werd niet droog genoeg en het zaad beschimmelde uiteindelijk in de peulen. In 1975 waren de groeiomstandigheden matig, in 1976 zeer goed. Bij een zaai zaadhoeveelheid van 50 kg/ha in 1975 was de opbrengst 1300 kg/ha. In 1976 met 60 kg/ha was de opbrengst 3000 kg/ha geschoond produkt. De bemesting bedroeg in beide jaren alleen 300 kg super 43% per ha. De rijping van Fiskeby V soja was in alle 4 jaren vroeger dan van bruine bonen. Dit sojaras is dus voor Nederland niet té laatrijp. Het gewas heeft een steviger stengel dan bruine bonen en erwten en leent zich goed voor combineren van stam. Van ziekten werd in de beproevings-periode geen last ondervonden. Het knelpunt ligt meer bij de warmte-behoefte van het gewas, ook nog voor dit relatief goed aangepaste ras, en bij het opbrengstniveau. Een opbrengst van 3000 kg/ha als in 1976 behaald, lijkt wel zo ongeveer het maximaal haalbare. Onder diezelfde omstandig heden brachten bruine bonen nog ca. 20% meer per ha op. De markt bepaalt de teelt De prijzen voor deze produkten moeten uiteraard tevens in aanmerking genomen worden. De uiterste prijzen in de periode 1973 tot heden bedroegen voor groene erwten f270,— tot f54,— bruine bonen f290,— tot f9L— en sojabonen f160,- tot f30,— alles per 100 kg. Op grond van deze enkele gegevens zal men niet en thousiast worden over de uitzichten op rentabiliteit van de teelt van soja in ons land! In het jaar 1975, toen wij op het Veredelingsbedrijf te Lelystad van soja een oogst hadden van 1300 kg/ha. van bruine bonen 2700 kg/ha en van groene erwten 5500 kg/ha, was de opbrengst van veldbonen 5850 kg/ha. In dien veldbonen f0.50 per kg zouden kunnen opbrengen is de bruto geldelijke opbrengst per ha niet ver onder die van tarwe. Wij geven daarom de soja minder kans dan de veldbonen. aldus Dr.lr. C. Mastenbroek. Ook al lijkt op het eerste gezicht de teelt van veld- en sojabonen niet interessant, we moeten natuurlijk niet vergeten dat derge lijke proeven ook nog maar bedoeld zijn ter algemene oriëntering naar de mogelijkheden. "Maar ook de financiële uitkomsten van de konservenkontrakt- teelten zijn de laatste jaren niet overal gunstig geweest. Mocht het er ooit uitkomen, dat b.v. veldbonen een vervanger zou kun nen worden, dan zouden daar heel wat landbouwers mee gehol pen zijn. We weten het. veredelingswerk is een proces van lange adem, maar het heeft nog steeds tot opmerkelijke resultaten geleid." in India. Pakistan, Turkije, Afganistan. veel opgang gemaakt. Het veredelingsbedrijf van Cebeco-Handelsraad is in 1965 ge start met het opnemen van Norin 10, de meest gebruikte "leve rancier" van het kortstro-kenmerk. in het tarwek week program ma. Een aantal opeenvolgende kruisingen (terugkruisingen) bleken noodzakelijk om vele ongewenste eigenschappen van Norin 10 weg te werken en om het korte stro van dat ras te verenigen met het stoere stro van de langere Europese rassen, met welke com binatie een extra mate van stro-stevigheid bereikt kan worden De eerste half-dwergrassen van Cebeco-Handelsraad in 1975 resp. 1976 voor het eerst in officiële beproeving in Nederland, zijn Cebeco 186 en Cebeco 199. In 1976 waren de resultaten in de interprovinciale proefvelden als volgt: Ceb.186 Ceb.199 Lély Clement Manella Noordelijke zeeklei 105 103 f02 97 Centrale zeeklei 105 104 100 106 93 Zuidwestelijke zeeklei 104 110 99 105 98 Toelating tot het verkeer van een of beide rassen over een a twee jaar behoort tot de mogelijkheden. O p de persbijeenkomst van Cebeco-Handelsraad werd veel aandacht geschonken aan de mogelijkheden om meer plantaar dig eiwit van eigen bodem ter beschikking te kunnen krijgen. Ir. J.H. Peltjes, zei o.m. het volgende over de verwachtingen ten aanzien van een eventuele teelt van veldbonen in Nederland. "Wereldmarktprijzen zijn op korte termijn al moeilijk voor spelbaar - op lange termijn is 't nog veel moeilijker. Wel duidelijk is, dat van jaar tot jaar rekening gehouden moet worden met grote tot zeer grote fluctuaties. Indien de E.E.G. (Brussel) terzake geen bijzondere maatregelen neemt, mag niet verwacht worden dat zich langdurig (meerdere jaren achtereen) situaties voordoen, waarbij de soja prijzen zo ver boven het graanprijsniveau liggen, dat met "hectare-op brengsten van 4 a 5 ton veldbonen een kostendekkende exploi tatie verkregen kan worden." Wel was ir. Peltjes van mening dat een vergroting van de eiwit- produktie voor een groot deel uit de landbouw voort moet komen. De grondstoffen voorziening. ten behoeve van de dier lijke produktie (veredeling) zal in sterke mate gebasseerd blijven op plantaardige produktie. Eiwitcrisis De zgn. eiwitcrisis en de daarop gevolgde oliecrisis van, 1972/73 hebben een periode van stabiliteit in de grondstoffenprijz.cn. valuta's en vrachtenprijz.en. factoren die van grote invloed zijn op de grondstoffenvoorziening. afgesloten. In West-Europa is men zich plotseling bewust geworden van de sterk afhankelijke positie van overzeese landen, voor granen, maar in nog veel sterkere mate voor de eiwitrijke produkten. "Brussel" werd wakker geschud en ging zich voor "t eerst bera den over mogelijkheden om de positie van de E.E.G.-landen te versterken. Het is duidelijk, dat men hierbij onmiddellijk stuitte op het eigen graanprijsbeleid. alsook op de klimatologische omstandigheden, beiden factoren, die remmend werken op de produktie van eiwitrijke grondstoffen in de. E.E.G.-landen. De door "Brussel" genomen maatregelen hebben dan ook vrijwel geen effect gesorteerd en alleen maar veel geld gekost, aldus ir. Peltjes. Produktie en wereldhandel van sojabonen Hoewel de U.S.A. met betrekking tot de grondstoffenvoorzie ning. ook ten aanzien van de eiwitrijke produkten. nog steeds op de eerste plaats staat, zien we de laatste jaren.een ontwikkeling in de richting van toenemende importen van eiwitrijke en ma tig-eiwitrijke produkten uit Zuid-Amerikaanse. Afrikaanse en Aziatische landen. Spectaculair in dit verband o de sterke groei van de Braziliaanse sojabonenteelt en ook de export daarvan De Braziliaanse produktie van sojabonen is sedert 1970/71 (2 miljoen ton) met ca. 11 miljoen ton gestegen - verwachte oogst 1976/77 ruim 13 miljoen ton (oogsttijd april 1977): dit komt neer op ruim 20% van de verwachte weréldprodiiktic. waarvan de U.S.A. ca. 55% voor zijn rekening neemt emChina: 16/17 Ook in Argentinië is de sojabonenteelt in opmars - in 1970/71 nog onbetekend en thans ruim 1 miljoen ton. Van de totale wereldproduktie aan oliezaden ivhet.uandeel van de sojabonen 50%. Het aandeel in de wereldhandel is echter veel groter, daar de overige oliezaden veel meenin landen geteeld worden, die de opbrengst zelf nodig hebben, zoals de U S S R China en India. Van de U.S.A.-produktie van sojabonen \vocUt225 -30% geëx porteerd - ca. 12 miljoen ton. waarvan ongeveer twee/derde gedeelte naar de F.F.G.-landen. Nederland importeert ca. twee en een half miljoen-ton sojabo nen plus - schroot en voert daarvan bijna een/derde weer uit. Amerika bepaalt de sojaprijs Vanweae bovengeschets belang van de sojabonen in wereld handel van oliezaden en het aandeel dat de l S.A. daarin hec't is dit land nog steeds prijsleider op de markt van plantaardig' eiwitten. Een belangri|k aspect bij de prijsvorming en de om vang van de teelt is het feit. dat grote gedeelten van het akkci bouw areaal in de U.S.A. zowel geschikt zijn voor sojabonen aK voor maïs. De Amerikaanse boer staat telkens weer voor tie kciu» van w at meer maïs óf sojabonen. Daar de maïsprijs vanwege de concurrentie met andere granen ook in andere landen, zelfs de West-Europese. niet ongelimi teerd kan stijgen, is de prijs van sojabonen ook "gebonden". We zien dan ook telkens weer. dat indien in een bepaald jaar de opbrengst prijzen voor de Amerikaanse boer van sojabonen relatief (t.o.v. maïs) hoog geweest zijn (meer.dan ca 2 de maïsprijs) in het volgende jaar meer sojabonen geteeld worden en omgekeerd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 13