Kapaciteits-
vergroting van
machines
Ontwikkeling
van kosten in de
akkerbouw
J. C. M. ROMME.
C.A.R. - Barendrecht
ligt voor de hand dat men in jaren
met goede bedrijfsuitkomsten eer
der tot grote investeringen overgaat dan
in jaren met minder goede resultaten.
Regelmatig komt het op het bedrijf voor
dat bepaalde machines en werktuigen
vervangen moeten worden en soms ook
dat het machinepark moet worden uitge
breid als gevolg van bijvoorbeeld be-
drijfsaanpassing.
Uit het oogpunt van de financiering kan
dit het beste gebeuren in jaren dat het
inkomen goed is. We moeten ons echter
goed realiseren dat vandaag de dag ma
chines worden gepresenteerd voor grote
bedragen. Deze machines zijn dan vaak
weer groter, zwaarder en hebben meer
kapaciteit. Het gevolg kan zijn dat we er
alleen met vervanging niet zijn maar dat
er dan ook een zwaardere trekker, een
grotere wagen of iets dergelijks moet ko
men. Het is duidelijk dat het steeds moei
lijker wordt om ekonomisch verantwoord
te mechaniseren.
BEDRIJVEN WERDEN NIET GROTER,
DE MACHINES WEL
QE laatste jaren heeft de mechanisatie
zich geweldiig uitgebreid, ook op het
gebied van de teelttechniek hebben veran
deringen plaatsgevonden. Verwacht mag
worden dat deze ontwikkeling zich doorzet,
mogelijk in een minder snel tempo als ge
volg dat de machines vrij snel moeten wor
den afgeschreven.
Naast aanpassingen in de vorm van inten
sivering van het bouwplan, zijn de meeste
bedrijven qua oppervlakte gelijk gebleven.
Het gelijk blijven betekent in werkelijkheid
dat er sprake is van een achteruitgang, wel
ke hoofdzakelijk veroorzaakt wordt door de
stijging van de kosten.
Het grootste percentage van de totale
kosten wordt gevormd door de bewerkings-
kosten, bestaande uit kosten voor arbeid,
werktuigen en werk door derden. Het is dus
zaak hieraan de volle aandacht te schenken.
Door de mechanisatie wordt een bespa
ring op arbeid verkregen welke in drukke
perioden goed van pas komt, maar de me
chanisatie wordt het gehele jaar door op het
bedrijf toegepast. We moeten dus proberen
om ook in minder drukke perioden de vrij
gekomen arbeid zo goed mogelijk te benut
ten, omdat arbeid een dure produktiefaktor
is.
HOGE KAPACITEIT PER MAN,
MET BEHOUD VAN KWALITEIT
y^E zien dat de loonkosten jaarlijks met
een aanzienlijk percentage stijgen.
Vermindering van de loonkosten door af
vloeiing van het aantal arbeidskrachten, kan
haast niet meer doordat de meeste bedrijven
reeds eenmansbedrijven zijn.
Steeds meer zal de nadruk gevestigd moe
ten worden op het streven naar een zo hoog
mogelijke kapaciteit per man, waarbij ge
zorgd moet worden dat op de kwaliteit van
het werk niet wordt toegegeven.
Uiteraard moet de man centraal blijven
staan. Kapaciteit en kwaliteit zijn te ver
krijgen door het inzetten van grote en tech
nisch goede machines. Bij' de grotere machi
nes is reeds enige aandacht besteed aan de
werkomstandigheden voor de mens die er
mee werken moet. Toch moet hieraan nog
veel gebeuren, denk maar eens aan leef- en
werkomstandigheden in geluidarme cabines.
Wanneer we over grote machines praten
welke er toch komen en gezien de gehele
ontwikkeling in de landbouw, wordt het
steeds moeilijker om op het individuele be
drijf te mechaniseren. Het zal in bepaalde
gevallen dan ook voordeliger zijn de machi
nes niet meer te vervangen en een keuze te
maken uit een of andere vorm van samen
werking. De belangrijkste samenwerkings
vormen zijn wel loonwerkbed rijven onder
ling en een groep van bedrijven in samen
werking met een loonwerker.
SAMENWERKING BETEKENT
MEER HEKTARES
|TEN andere vorm van samenwerking is
de machinering waarbinnen de aan
wezige arbeids- en machinekapaciteit zo
goed mogelijk worden benut.
Welke vorm men kiest hangt van vele
faktoreri af waarbij de persoonlijke instelling
een voorname rol meespeelt. Ekonomisch
gezien is die vorm waarbij de kosten het
laagst zijn, het 'beste. Wanneer wordt over
wogen om een machine te vervangen of
eventueel een aan te schaffen zal een zo
goed mogelijke kostenbegroting gemaakt
moeten worden.
In tabel 1 en tabel 2 is een kostenbereke
ning weergegeven van een viertal oogstma-
chines te weten twee aardappelrooiers en
twee bietenrooiers.
Uit tabel 3 blijkt dat het verschil in kos
ten per ha bij grotere oppervlakten per jaar
van doorslaggevende betekenis blijft bij het
al of niet ekonomisch verantwoord zijn van
de aanschaf of vervanging van de machines.
Gezien de groter wordende investeringen
is het noodzakelijk de machines optimaal te
benutten. Dit is mogelijk door een of andere
vorm van samenwerking te zoeken. Goede
inkomens in bepaalde jaren mogen niet lei
den tot overmechanisatie. Dit gaat zonder
meer ten koste van het inkomen van de on
dernemer.
Ontleend aan het
maandblad voor de „Bedrijfs
voorlichting" voor
Zuid-Holland.
Uitgangspunten:
getrokken 2-rijige aardappelrooimaohine
zelfrijdende 2-rijige aardappelrooimachine
3-rijige bietenrooier 1 fase systeem
6-rijige bietenrooier 2 fase systeem
70 pk trekker 2 wielaandrijvingen
120 pk trekker 4 wielaandrijvingen
Arbeidskosten
4 u/ha;
3,3 u/ha;
4 u/ha;
2,5 u/ha;
15,per uur
25,per uur
15,per uur
Tabel 1 - Overzicht van de miachlnekosten per Jaar
aardappelrooimachine
2-rijige 2-rijige
getrokken zelfrijdend
bietenrooimachine
3-rijig 6-rijig
32.000 70.000 35.000 70.000
Afschrijving 15 4.800 15 10.500 20
Rente 6 1.920 6 4.200 6
Onderhoud 8 2.560 10 7.000 10
Brandstof 1.200
7.000 20
2.100 6
3.500 12
14.000
4.200
8.400
Totaal 9.280 22.900
12.600
26.600
Tabel 2 - Overzicht van de variabele kosten per ha
machine trekkerkosten
ha
arbeidskosten
ha
totaal
2-rijige getrokken aardappelrooimachine 60,
2-rijige zelfrijdende aardappelrooimachine
3-rijige bietenrooimachine 100,
6-rijige bietenrooimachine 100,
60,—
49,50
60,—
75,—
120,—
49,50
160,—
175,—
Tabel 3 - Kostenberekening van een viertal machines; per Jaar en bij verschillende
te oogsten oppervlakten per jaar
aardappelrooimachine
2-rijig 2-rijig
getrokken zelfrijdend
bietenrooimachine
3-rijig 6-rijig
Jaarkosten
Kosten/ha bij:
Variabele kosten per ha:
bij iedere oppervlakte
9.280
15 ha 619
20 ha 464
25 ha 371
30 ha 309
120
22.900
40 ha 573
50 ha 458
60 ha 382
70 ha 327
49,50
12.600
20 630
30 420
40 315
50 252
160
26.600
60 443
90 296
120 222
150 177
175
De machines en werktuigen worden zwaarder, ook duurder, terwijl de gemiddelde be
drijf sgrootte nauwelijks stijgt. Door samenwerking echter komen er meer hektares ter
beschikking.
Globaal te verwachten kostenstijging per ha tot en met 1980 in de akkerbouwsektor:
Omschrijving
Arbeid
Werk door derden
bestrijdingsmiddelen
Werktuigkosten
Bewerkingskosten
Overige kosten
Totale kosten
Nieuwwaarde werktuigen
Circa 30 ha
Circa 55
ha
1970
1975
1980
1970
1975
1980
820
1460
2480
710
860
1030
420
480
540
410
510
630
400
540
730
380
490
640
i
1640
2480
3750
1500
1860
2300
1200
1690
2380
1200
1610
2150
i
2840
4170
6130
2700
3470
4450
2220
2800
3540
1910
2810
4120
i) De overige kosten zijn de kosten voorgrond en gebouwen, meststoffen, zaaizaad
pootgoed, veevoeder en algemene kosten.
Ing. A. J. HOOGERBRUGGE
C.A.R. - Barendrecht.
In jaren met hoge geldopbrengsten Is men
geneigd minder aandacht aan de ontwikke
ling van de kosten te besteden. Bij investe
ringen wordt ook minder aandacht aan de
rentabiliteit besteed. Dat men in deze jaren
eerder tot vervanging overgaat is heel be
grijpelijk en ook verantwoord. Immers de
middelen om de vervanging te financieren
zijn beschikbaar. Als na deze gunstige jaren
minder goede volgen, is het dan niet noodza
kelijk om te vervangen. De middelen die
vrijkomen uit de afschrijvingen kunnen dan
gebruikt worden voor andere doeleinden.
Investeren om de kosten op te voeren ten
einde het fiskale inkomen te drukken heeft
weinig effekt, dit moet men met het uit laten
voeren van onderhoudswerken doen. Ook
moeten we rekening houden met de, over
de goede jaren, nog verschuldigde belastin
gen. Als de aanslagen van de inkomstenbe
lasting komen moeten de middelen om ze te
voldoen nog aanwezig zijn.
ONBEREKENBARE FAKTOREN BIJ
KOSTENVERWACHTINGEN
In goede jaren geeft de financiering van
de kostenstijging weinig problemen. We
moeten er echter wel rekening mee houden
dat, als het getij keert deze hogere kosten
vaa'k moeilijk of in het geheel niet terugge
draaid kunnen worden. Om enig inzicht te
krijgen met welke kostenstijging rekening
moet worden gehouden hebben we voor
twee bedrijfsoppervlakten, circa 3C ha en
circa 55 ha, aan de hand van de kosten
ontwikkeling in de jaren 1969 tot en met
1974 een prognose gemaakt voor de jaren
1975 t/m 1980. Hierbij is aangenomen dat
de ontwikkelingen die zich in de eerstge
noemde jaren hebben voltrokken in hetzelf
de tempo door zullen gaan. Niemand kan
echter voorspellen of dit werkelijk zal ge
beuren. In het verleden is herhaaldelijk ge
bleken dat wij op een groot aantal faktoren
die de kostenstijging veroorzaakt geen in
vloed hebben.
Uit deze cilfers blilkt dat de bedrijven
van circa 30 ha in de periode 1975 t/m 1980
rekening moeten houden met een kostenstij
ging die globaal gesteld tussen de 45 en 50
zal liggen en de bedrijven van 55 ha met één
welke globaal tussen de 25 en 30 ligt.
De belangrijkste oorzaak voor dit verschil
in kostenstijging is dat het op bedrijven van
circa 30 ha moeilijker is arbeid te vervangen
door werktuigen of inschakeling van de
loonwerker dan op 'bedrijven van circa 55
ha.
Dit blijkt ook uit de te verwachten toe
name van de nieuwwaarde per ha van het
werktuigenpark. Deze is op bedrijven van
circa 55 ha aanzienlijk groter dan op die
van 30 ha. Op de laatstgenoemde bedrijven
is de arbeid niet meer of moeilijk deelbaar
geworden doordat de ondernemer er nog
maar alleen op is. Deze zullen de te ver
wachten kostenstijging op moeten vangen
door meer gewassen in het bouwplan op te
nemen met een hoge produktiewaarde per
ha zoals spruiten, uien, knolselderij, witlof,
winterwortelen, enz. In deze gewassen kan
meer arbeid produktief worden gemaakt.
Elke ondernemer moet steeds weer op
nieuw nagaan wat voor zijn bedrijf de beste
combinatie is tussen beschikbare arbeid
het bouwplan en de aanwezige werktuigen
alsmede eventueel beschikbaar loonwerk,
teneinde een zo gunstig mogelijk resultaat
te behalen.
11