Bij het begin van het voer Uit de Gewasbeschermingsmiddelen sektor I n vroeg gezaaide winter. granen, aldus meldt ons Hoechst Hollandn.v. agrarische chemicaliën te Amsterdam kiemt vooral onder natte wèersomstandigheden de meeste duist reeds in de herfst. In na half november gezaaid wintergraan heeft kieming daarvan over het algemeen meer in het voorjaar plaats. Vandaar dar Hoechst erop wijst dat de restriktie, die op het Chandor verpakkingsetiket is vermeld, om dit breed - en langwerkende onkruidbestrijdingsmiddel in wintergranen na 15 november niet rrreer toe te passen de volgende achtergronden heeft: Toepassing van Chandor in wintergranen Onkruidbestrijding tijdens wintermaanden in koolzaad, karwij, lucerne en klavers Middel tegen algen in kassen Moet de karwij worden ondergeploegd? Berekening invoerprijzen groenten leidt tot vertraagd beleid - OndeT normale weersomstandigheden is het wintergraan ge zaaid vóór 15 november en speelt deze gemaakte restrictie dan voor de praktijk geen rol. - Warrneer na 15 november nog moet worden gezaaid, zal de opkomst van het gewas trager verlopen door de lagere tempe ratuur. Bovendien zal dan de meeste duist pas in het voorjaar kiemen. - Door de beperkte werkingsduur van Chandor is het middel in het voorjaar grotendeels uitgewerkt: dit betekent dat dan een dieel van de duist aan de werking kan ontsnappen. - Deze beperkte werkingsduur van Chandor is anderzijds voor de praktijk weer van belang om onderzaai in het voorjaar mo gelijk te maken. - Ook bespuitingen van andere in de graanteelt gebruikte bo demherbiciden zijn na 15 november o.i. als minder wenselijk te beschouwen. Immers, ook deze preparaten worden dan ingezet op een moment, waarop kans bestaat dat een groot deel van de duast in het najaar niet meer kiemt. Verder kan erop gewezen worden dat Chandor, naast zijn reeds bekende eigenschappen, in de hoge dosering hét middel is ter bestrijding van kleefkruid, en dat opbrengstderving is uitgeslo ten. mits toepassing plaats heeft onder de juiste omstandighe den. afdus Hoechst. Agriben Nederland B.V. te Etten-Leur geeft in een circulaire een aantal wenken over onkruidbestrijding tijdens de maanden waarin lagere en lage temperaturen voorkomen. Wat de bestrijding van duist, windhalm, raai- en straatgras, graanopslag en bijv. muur in koolzaad betreft dient bij het toepassen vanaf eind oktober, als het een paar dagen kouder is geweest dan 12 graden C Legurame spuitpoeder toegepast te worden. Dosering 3 kg/ha. Bij mogelijke uitwintering van koolzaad worden de volgende adviezen gegeven: a) Legurame in het najaar spuiten en dan na eventuele uitwin tering geen granen, grassen of vlas inzaaien. (Wél b.v. aardap pelen, erwten, bieten) b) Wachten tot het voorjaar als het uitwinteringsrisico er niet meer is en dan alsnog LEGURAME in het voorjaar spuiten, als het gewas de groei nog niet heeft hervat (februari-begin maart). karwij, lucerne en klavers Gewassen als karwij, lucerne en klavers groeien praktisch niet meer als de temperaturen lager worden. Het tijdstip om zonder veel problemen sommige moeilijke onkruiden als grasachtigen te bestrijden. Voor karwij dient 7 liter Legurame-vloeibaar toegepast te wor den of, als er veel muur voorkomt, 6 liter Legurame-vloeibaar gemengd met 1 Vi a 2 liter chloorprofam. O kan 3 kg Legurame-spuitpoeder worden gebruikt, maar dan niet ge mengd met chloorprofam. Voor Luzerne wordt geadviseerd: 5-7 liter Legurame-vloeibaar of, bij veel muur, eveneens 6 liter Legurame-vloeibaar, gemengd met 1 x/i a 2 liter chloorprofam. Ook hier mag 3 kg Legurame-spuitpoeder worden toegepast, mits niet wordt gemengd met chloorprofam. Schering, Nederland b.v. te Boxtel brengt een nieuw middel op de markt ter bestrijding van groene aanslag in kasse: Groene aanslag van algen e.d. is hinderlijk en schadelijk. In kassen komt niet genoeg licht binnen en op paden en wanden groeit een glibberige laag, die tot ongelukken kan leiden. Sinds kort is er een toelating voor Groen-Ex in verlaagde dose ring. Voorheen was de spuitconcentratie 0,75%. Uit proeven en in de praktijk is echter gebleken dat ook ,0,5% Groen-Ex reeds uitstekend, werkt. Het middel bestaat uit twee ammoniumverbindingen die elkaar versterken, waardoor een betere en langdurige werking ontstaat (of populair gezegd: 1 1= 3). Het middel heeft geen dampwerking, is veilig voor de omgeving en is niet corrosief: vreet dus geen hout, ijzer e.d. aan. Enkele proefgegevens Resultaat groene aanslag bestrijding (gemiddeld over 5 maanden) Middel Dosering Kaawand 1 Kaswand 2 Muur (steen) Groen-Ex 0,5# 8,4 8,3 6,3 Standaard 0,75* c\ co 8,0 6,3 Onbehandeld 0,0 0,0 O.O 10= goed slecht Konklusies: 1) 0,5% Groen-Ex geeft een uitstekende algenbest- rijding. 2) Groen-Ex kost u per m2 behandeld glasoppervlak een schijntje. Zeker in verhouding tot de betere en snellere groei van uw gewassen door de grotere lichtdoorlatendheid van het glas; aldus wordt ons gemeld door Schering b.v. te Boxtel. En voor Klavers tenslotte: 5-7 liter Legurame -vloeibaar. Spuit poeder is niet toegestaan. Een vochtige grond bevordert de werking. Lage temperaturen verlengden de werkingsduur. Vorst is geen beletsel voor de toepassing. Bij sneeuw moet er echter niet gespoten worden. C A R. GOES Ing. K.F. Malcorps D e stand van de karwij is over het algemeen genomen slecht. Als gevolg van de langdurige droogte is de ontwikkeling zowel onder als na de oogst van de dekvrucht sterk geremd. De planten zijn te lang klein gebleven, waardoor dediktegroei van de wortels onvoldoende is. In september en oktober hebben voldoende vocht en hoge temperaturen nog wel voor een flinke bladontwikkeling gezorgd. Bij een beoordeling van de stand van het gewas kan men zich hier door laten verleiden. De vraag is echter of de wortelontwikkeling voldoende is geweest om vafgend jaar genoeg planten te hebben die doorschieten en dus zaad kunnen leveren. Menig perceel staat er zo slecht voor dat het beter kan worden ondergeploegd. Verschil lende percelen zijn dan ook reeds verdwenen. In "De teelt van Karwij" (publikatie nr. 8 van het Proefstation voor de Akkerbouw) wordt op pagina 20 onder meer het volgende vermeld: "Metingen wezen uit, dat slechts die planten gaan schieten en zaad vormen, die vóór de winter voldoende ontwikkeling hebben, dat wil zeggen een halsdiameter van de penwortel van ten minste 6 mm, een potlooddikte. Eigen waarnemingen in 1959-1960 en ervaringen ko men hiermee overeen. Op het al of niet berei ken van deze dikte zijn verschillende faktoren van invloed, zoals de standdichtheid en de ontwikkeling van de karwij bij de oogst van de dekvrucht en de groei daarna, afhankelijk van het weer en de stikstofbemesting' Na de oogst van de dekvrucht heeft de groei een paar maanden stilgestaan en voldoen de meeste wortels niet aan de genoemde dikte van - 6 mm. Normaal heeft men ongeveer 30 planten van deze worteldikte - aan de hals ge meten - per m2 nodig. Voor een goede oogst van bijvoorbeeld 1700 kg per ha is bovendien een regelmatige verdeling van de planten no dig. Bij een prijs van f 1,60 per kg geeft karwij dan een saldo van ongeveer f 1700,- - per ha. Zo- mergerst geeft f 1500,— per ha. Een (aksepta- bel?) saldo een saldo van +van f 1700,— kan ook bereikt worden met een lagere kg- opbreng; met een hogere prijs per kilogram zaad. Wat zijn Uw verwachtingen over opbrengst en prijs en waar neemt U genoegen mee? Naarmate er meer planten redelijk ontwikkeld zijn en de 6 mm worteldikte benaderen, kan er een zeker risiko genomen worden. Een mini mum aantal lijkt toch wel -15 planten per m2 te zijn, die goed verdeeld staan. Veel per celen voldoen daar niet aan. Een beoordeling nu zal tot een beslissing moeten leiden of.de ploeg er al dan niet in moet. Een overweging hierbij kan nog zijn dat te weinig ontwikkelde gewassen in een 2e oogstjaar <1978) wel een goede opbrengst kunnen leveren. Denk wel aan de onkruidbezetting. K.N.L.C -COMMISSIES VEEHOUDERIJ EN VEREDE LING BIJ CEBECO-HANDELSRAAD NIEUWSGIERIGHEID naar het hoe en wat van de aanvoer van de grondstoffen van ons veevoeder. Dat bracht de K.N.L.C.-commiss'e Veehouderij en Ver, edelingslandbouw, dus de gebruikers van veevoeders, er toe om op 15 oktober j.l eens een kijkje te nemen n Rotterdam en omstreken. Cebeco-Handelsraad bleek graag bereid om het gezelschap goed te onthalen en een boeiend programma voor te zetten. De heren Ir. Prins en Ir Feltje.s waren de direkte.gastheren. De heer Prins gebruikte zijn welkomstwoord om in het kort de positie van Cebeco-Handelsraad toe te lichten. Het begin was de aankoop, de bundeling van orders, en d e sektor is nog steeds belangrijk. Bij vee voedergrondstoffen wordt 30 van de voorziening ver zorgd, bij meststoffen 50 en bestrijdingsmiddelen 40 Bij de zaaizaden is men verder gegaan en is ook het kweekwerk succesvol ter hand genomen. Wat de afzet betreft wordt bij granen 40 van de markt be streken. Bij aardappelen wordt met coöperaties samen gewerkt in Agrico-Holland Tenslotte is er de omvang rijke technische sektor: alles t.a.v. mechanisatie in groot- en kleinhandel, de landbouwbedrijfsuitrusting (stallen- en hokkenbouw e.d.) met de nodige begelei ding, de nieuwe winkel-aktiviteiten en de aardolie, en benzine-afdeling De groei van zo'n grote federatie van coöperaties maakt het noodzakelijke contact met de boer er natuur lijk wit eenvoudiger op De heer Prins belichtte nog het belangrijke werk dat in de laatste, moeilijke maanden voor vele veehouders, de regionale voerbanken hebben moeten doen en ook goed volbracht hebben; de overheid ceft dit helaas niet op waarde willen schatten. SCHAALVERGROTING EN E.E G.-BELEID DRS W Groenendal vertelde veel interessants over de handel in veevoedergrondstoffen. Drie min. ton wordt er jaarlijks gekocht voor 93 mengvoederbereiden- de coöperaties: een half miljoen gulden per uur. Ei- wordt eerst gekocht (in vaktaal: posit:es gekozen) en dan worden de leden-coöperaties geïnformeerd over de boordvrij-prijzen e.d. Cebeco-Handelsraad is slechts im porteur-groothandelaar en als zodanig onderhoudt het contacten over de hele wereld. Vijf grote graanhuizer. (shippers) beheersen de wereldhandel en deze treden hier ook als importeur op. Cebeco-Handelsraad probeert wej, rechtstreeks in contact te komen met b.v. Ameri kaanse producenten, maar het zelf shipping gaan bedrij ven. is een groot okstakel. Door het E.EG.-beleid met zijn graanheff n;cn is de aanvoer van andere energie rijke produkten veel belangrijker geworden, b.v van tapioca. Veel grotere schepen worden er nu gebruikt en dat betekent een meer schoksgewijze aanvoer bij de leden-coöperaties, die zich daar dan op moeten instel len. De handel is er veel ingewikkelder op geworden. Er zijn de E.E.G.-regelingen, geprobeerd wordt óm zoveel mo gelijk beneden de E.E.G-drempelprijzen aan te kopen. En de valutamarkten, waar ook voortdurend posities moeten worden gekozen. Op de termijnmarkten gaat de vraagaan-bodsituatie minder en de speculatie meer grondstoffen een zeer grote rol VOORLICHTING AAN LEDEN-COÖPERATIES IVE heer J. de Jong zette aansprekelijk uiteen hoe zijn programmeringsafdeling de bovengenoemde han delsactiviteiten ondersteunt. Men moet weten wat er gekocht moet worden. En wat die behoefte betreft, de veevoeding wordt ook een steeds ingewikkelder affaire. Men denke slechts aan de vele nieuwe begrippen die hun intreden doen. Cebeco-Handelsraad licht zijn leden- mengvoederbereiders voortdurend in over de mogelijkfc samenstellingen bij allerlei prijsverhoudingen. Daarbij gaat het dan om optimale, sub-optimale samenstellingen etcd w.z. de beste goedkoopste op een bepaald mo ment met tevens andere mogelijkheden gezien b.v. de speciale grondstoffenpositie van de bereider. Ook wordt aangegeven tot welke aankoopprijzen men bij bepaalde grondstoffen kan gaan. De bezoekers kregen tot besluit de gelegenheid om in de Rotterdamse haven rond te kijken; de heer Huiskens was daarbij een voortreffelijke gids. Een bezoek werd gebracht aan het grote overslagbedrijf van de Graan Ele vator Maatschappij in het Botlekgebied. Was daar de overslag in 1966 8 min. ton, nu is die al 17 min ton per jaar. Daarvan gaat dan 55 verder Europa in. Ook hier het verhaal van meer aanvoer van nieuwe produkten als graanvervangers en van de steeds grotere schaal waar op alles moet gebeuren. wordt. Bij invoer van bepaalde groenten (zoals tomaten en komkom mers) vanuit niet-E.G.-landen is de invoerprijs voor het Ge meenschapsbeleid belangrijk. Bij de berekening van de invoer prijs worden ook de prijzen van de produkten uit de E.G. zelf in aanmerking genomen. Het Landbouwschap heeft zich schriftelijk tot de minister van Landbouw gewend en pleit er voor, dat de berekeningsmethode van de invoerprijzen sneller inspeelt op dë werkelijke mark tontwikkelingen. De invoerprijzen voor groenten uit derde landen kunnen onder bepaalde voorwaarden aanleiding zijn tot compenserende in voerheffingen. Allereerst moet de invoer betrekking hebben op aanzienlijke hoeveelheden en vervolgens dienen de op de re presentatieve invoermarkten verhandelde hoeveelheden van geen betekenis te zijn ten opzichte van de totale invoer. Het invoerbeleid is o.m. gebaseerd op prijsgegevens van E.G.- produkten. Het betreft gegevens, die uiterlijk acht dagen na en over een tijdvak van tien dagen verstrekt worden en betrekking hebben op dagprodukten. Deze methode heeft een na-ijl-effect en leidt pas tot een ingrijpen drie weken na de marktverstoring. Het Landbouwschap wil het berekenigssysteem zodanig wijzi gen, dat snel en automatisch op marktwijzigingen gereageerd

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 16