BOUWPLANSALDO "|"ENEINDE na te gaan hoe sterk een be paald bouwplan staat op basis van de saldi van de gewassen in dat bouwplan, is per bouwplan het saldo per ha berekend. Dit bouwplansaldo is bepaald door de saldi van de gewassen van het desbetreffende bouwplan op te tellen en te delen door de rotatieduur. De „sterkte" van een bouwplan op basis van het saldo valt geheel samen met het percentage hakvruohten in het bouwplan. Wel treedt, afhankelijk van de samenstelling van de bouwplannen, o.a. bij de bouwplan nen met 2/6 deel hakvruchten nog een vrij sterke variatie in het bouwplansaldo op. Het bouwplansaldo in gld per ha cultuurgrond is, op basis van de praktijkstikstofgift, bij: 2/3 hakvruchten ƒ4.151,ƒ4.113, 2/4 hakvruchten ƒ3.811,ƒ3.810, 1/3 hakvruchten 3.355,2.832, 1/6 hakvruchten 2.795,2.557, en bij 0 hakvruohten 1.924,alles per ha. Voor een normatieve beoordeling is het werkelijke bouwplansaldo vergeleken met het berekende bouwplansaldo, dat verkregen is door van ieder gewas het saldo per ha te bepalen als gemiddelde uit alle aanwezige bouwplannen. Daarna is op basis van dit gemiddelde van ieder bouwplan opnieuw het saldo per ha berekend. In de volgende tabel is dit per rotatie 'berekende bouwplan saldo vergeleken met het werkelijke bouw plansaldo. Het werkelijke bouwplansaldo in van het berekende varieert bij de praktijk N-gift bij de driejarige rotaties van 92 tot 99, bij deze bouwplannen in een bepaalde bedrijfs- opzet worden toegepast. Uit de vele moge lijkheden is gekozen voor twee situaties. In de eerste situatie is de arbeidsbezet- ting gesteld op twee man. Uitgaande van dit arbeidsaanbod is voor ieder bouw plan de maximale bedrijfsoppervlakte berekend, leder bouwplan krijgt op deze wijze een optimale man/grond-verhou ding. In de tweede situatie is de arbeidsbezet- ting gesteld op één man en de bedrijfs oppervlakte op 43,5 ha. In beide gevallen is de mogelijkheid ver ondersteld om voor het handwerk, o.a. wie den, hokken en schelven, los personeel aan te trekken. In hoeverre dit nodig is, hangt af van de samenstelling van het bouwplan. Bij de oppervlakte van 43,5 ha is het bij enkele bouwplannen nodig om voor een ge ring aantal uren arbeid aan te trekken voor het bedienen van machines of voor het transport van produkten. Bij de arbeidsbezetting van twee man zon der beperking van de oppervlakte varieert deze per bedrijf van 69 tot 135 ha, afhanke lijk van het bouwplan. De zesjarige rotaties geven in het alge meen een 'grotere mogelijkheid tot arbeids- spreiding dan de kortere rotaties. De bouwplannen met een saldo per ha van 3.350,of hoger hebben een positief ondernemersoverschot. Dit zijn de bedrijfs- opzetten 5b, 5a, 4a, 4b, 6c en 3a. De overige plannen hebben geen ondernemersoverschot! Bij de bouwplannen met een arbeidsbezet ting van één man en een bedrijfsoppervlakte De aardappelen in eeri nauw bouwplan (rechts) hebben het veld later vol dan in een ruim bouwplan (links). Vergelijking werkelijk en berekend bouwplansaldo in gld/ha bij praktijkstikstofgift en optimale stikstofgift praktijkstikstofgift optimale stikstofgift bouw plan rotatie- tijd in jaren bouwplansaldo werkelijk in van berekend bouwplansaldo werkelijk in van berekend werkelijk berekend werkelijk berekend 5b 3 4.151 4.527 92 4.395 4.672 94 5a 3 4.113 4.259 97 4.238 4.428 96 4a 4 3.811 3.715 103 3.941 3.881 102 4b 4 3.810 3.775 101 3.955 3.902 101 6c 6 3.416 3.307 103 3.463 3.391 102 3a 6 3.355 3.176 106 3.412 3.287 104 6b 6 3.263 3.206 102 3.339 3.291 101 3c 3 3.231 3.408 95 3.356 3.505 96 6a 6 3.088 3.109 99 3.188 3.194 100 3d 3 2.990 3.028 99 3.120 3.125 100 3b 3 2.832 3.006 94 2.952 3.103 95 2a 6 2.795 2.724 103 2.904 2.798 104 2b 6 2.557 2.543 101 2.625 2.618 100 1 6 1.924 1.964 98 1.960 2.002 98 de vierjarige van 101 tot 103 en bij de zes jarige van' 98 tot 106. Het bouwplansaldo van de driejarige rota ties ligt door de opbrengsten en/of toege rekende kosten ongunstiger dan het gemid delde. De vierjarige en de zesjarige bouw plannen liggen, met uitzondering van bouw plan 1 en 6a, gunstiger dan het gemiddelde. In bouwplan 1 hebben vooral wintertarwe en groene erwten een saldo dat lager is dan dan het gemiddelde. In bouwplan 6a hebben groene erwten en grasland een laag saldo. Het bouwplan 5b met de vruchtopvolging suikerbieten - aardappelen - graszaad heeft een belangrijk lager saldo dan het bereken de. De aardappelen in dit bouwplan hebben namelijk een lage opbrengst. Het bouwplan 3a met de vruchtopvolging wintertarwe - vlas - suikerbieten - zomergerst - groene erwten - aardappelen is zeer gunstig wegens de hoge opbrengsten van wintertarwe, sui kerbieten en aardappelen. Bij optimale N-gift varieert het werkelijke saldo in van het berekende saldo van 94 tot 104. De variatie in het saldo is via de correctie van de N-gift kleiner dan bij de praktijkstikstofgift met als grenzen 92 en 106. BEDRUFSUITKOMSTEN Om een oordeel te vormen over de be drijfseconomische betekenis van de toegepaste bouwplannen is het noodzakelijk te weten hoe het financiële resultaat is als van 43,5 ha ontstaat een duidelijk verband tussen de hoogte van het bouwplansaldo en de hoogte van het ondernemersoverschot. De oorzaak hiervan is het geringe verschil per ha in de niet-toegerekende kosten. In de volgende grafiek is het ondernemersover schot per bouwplan bij een arbeidsbezetting van twee man zonder beperking van de op pervlakte weergegeven. IIET onderzoek op de vruchtwie- selingsproef „De Schreef' geeft duidelijke aanwijzingen over de keuze van het optimale bouw plan. Als schakeling van gewassen blijken, gezien de geconstateerde reacties op voorvruchten en de op slagproblemen, de volgende bouw plannen de hoogste opbrengsten te geven: 2/6 HAKVRUCHTENé bouwplan 3a: vlas - suikerbieten - zomergerst - groene erwten - aardappelen - wintertarwe. 2/4 HAKVRUCHTEN: bouwplan 4a of 4b: zomergerst - aardappelen - wintertarwe/graszaad - suikerbie ten. 2/3 HAKVRUCHTEN: bouwplan 5a: aardappelen suikerbieten - zomergerst. AP basis van het ondernemers- overschot, waarbij iederbouw- plan bij een arbeidsbezetting van twee man in zijn optimale verhou ding is geplaatst, is het plan 4a h#t beste. De vruchtwisseling is daarbij: zomergerst - aardappelen - winter tarwe - suikerbieten - zomergerst. De oppervlakte grond is hierbij niet beperkt. AP basis van de huidige bedrijfs- structuur, d.w.z. een vaste oppervlakte per man, is 5a het bes te. De vruchtwisseling is dan: aard appelen - suikerbieten - zomergerst - aardappelen. In dit bouwplan is geen rekening gehouden met de kosten van grondontsmetting. Hier tegenover staat, dat het onderne mersoverschot in dit plan kan wor den verhoogd door de zomergerst te vervangen door wintertarwe. IN het bedrijfseconomisch ge- 1 deelte komt naar voren hoe belangrijk de vruchtopvolging is voor het inkomen van de akkerbou wer. Op eigenaarsbasis, bij een bedrijf van 43,5 ha, loopt het ondernemers overschot, afhankelijk van de sa menstelling van het bouwplan, uit een van f 75.000,— tot f 15.000,per jaarl Verschil in kwaliteit (groeischeuren, schurft en Rhlzoctoria) tussen aardappelen uit een ruim bouwplan (2a) en een nauw bouwplan 3c). Hieruit blijkt dat de bedrijfsuitkomsten bij de optimale stikstofgift hoger zijn dan bij de praktijkstikstofgift. Daar alleen de opbrengsten van wintertarwe, zomergerst, aardappelen en suikerbieten bij de optimale plannen hierdoor bevoordeeld. In bouwplan 1 is van 33 van de 'gewassen de opbrengst bij de optimale stikstofgift berekend; bij de zetting van één man en een oppervlakte van 43,5 ha cultuurgrond gegeven. stikstofgift bekend zijn, is een aantal bouw- bouwplannen 4a en 5a van alle gewassen. In de volgendie grafiek is het ondernemers- overschot per bouwplan bij een arbeidsbe- n gld. per bedrijf 20.000 0 -20.000- -40.000 -60.000 -80 000 optimale stikstofgift praktijkstikstofgift Ondernemersoverschot per bouwplan bij een arbeidsbezet ting van 1 man en een oppervlakte van 1*3,5 ha. Een vergelijking van beide grafieken leert, dat in het algemeen het ondernemersover schot zonder beperking van de oppervlakte hoger is dan met beperking van de opper vlakte. Bij de bouwplannen 3b en 3c moesten bij een oppervlakte van 43,5 ha iets meer uren van losse arbeidskrachten worden aange trokken om het bouwplan bij een vaste ar beidsbezetting van één man te kunnen uit voeren. Zonder het aantrekken van deze uren zou bij handhaving van de arbeidsbe zetting de oppervlakte moeten worden ver laagd. De genoemde bouwplannen geven daarom bij de vaste oppervlakte een iets hoger ondernemersoverschot dan bij de va riabele oppervlakte. Het ondernemersoverschot per bouwplan is laag omdat bij de berekening is uitgegaan van de eigenaarsbasis met een grondrente van 9 Op pachtbasis is het netto-over schot ca. duizend gulden hoger per hectare. De bouwplannen 4b, 4a, 5a en 5b hebben zowel bij de variabele als bij de vaste be drijfsoppervlakte een positief ondernemers- overschot. Daar grasland een gewas is dat niet onbeperkt tegen een redelijke prijs kan worden verbouwd, zijn de bouwplannen 4a en 5a het beste.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 9