Ziekte van Aujeszkij
Cebeco kipn/agens springen er
op alle fronten duidelijk uit.
Landbouwschap nieuwsgierig naar de studie Hof stra
Aardappelexport in
september 1976
Stichting gezondheidszorg voor dieren
CEBECO-HANDELSRAAD
15
Het aantal gevallen van de ziekte van Aujeszky is gedurende de
afgelopen winterperiode met name in de zuidelijke provincies
van ons land sterk toegenomen. De schade op verschillende
bedrijven, vooral door de grote sterfte onder de biggen is daarbij
aanzienlijk geweest. Hoewel hel verloop van de ziekte tijdens
deze zomer gunstig te noemen is, wordt voor het komende
winterseizoen weer een uitbreiding van het aantal gevallen ver
wacht.
Momenteel doen de meeste problemen zich nog voor op de fok-
en vermeerderingsbedrijven. Er is echter een toename van de
ziekte van Aujeszky op de mestbedrijven te constateren. Ver
wacht wordt dat de problematiek zich naar deze laatste catego
rie bedrijven zal verplaatsen. Gezien deze geschetste ontwikke
ling dient aandacht besteed te worden aan het toepassen van
entingen. Aan de hand van ervaringen opgedaan in het buiten
land en op grond van verkregen inzichten is door de Stichting
Gezondheidszorg voor Dieren een voorlopig adviesschema op
gesteld ten behoeve van bedrijfsentingen.
Dit voorlopig adviesschema voor de verschillende categoriën
bedrijven ziet er als volgt uit (uiteraard dienen bij de uitvoering
van de entingen de voorschriften van de entstoffabrikant
nauwkeurig te worden opgevolgd):
1. Besmette bedrijven
a. fok- en vermeerderingsbedrijven:
begin-enting: - opfokmateriaal. zeugen en beren zo
spoedig mogelijk enten:-jonge biggen enten voor zover er geen
serum beschikbaar is;
vervolg-enting:- bedrijven met meer dan 50 zeugen: ge
durende tenminste 2 jaar het fokmateriaal regelmatig herenten
(voor aankoop een eigen aanfok het volledige schema afwer
ken):- bedrijven met minder dan 50 zeugen: in verband met een
zelf-sanering zou voor deze bedrijven de vervolg-enting afhan
kelijk van" de omstandigheden achterwege kunnen blijven:- te
verkopen biggen en oudere dieren eventueel in overleg met de
afnemer in vervolg-entingen opnemen:
b. mestbedrijven:
begin-enting: - alle dieren met uitzondering van de kli
nisch zieke dieren enten: dieren die binnen 1 week worden
afgevoerd niet enten:
vervolg-enting: - zorgen dat alle aanvoer volledig geënt
is. Voor zover dit niet het geval is de aangekochte biggen zo snel
mogelijk op het mestbedrijf zelf enten.
2. Bedreigde bedrijven (bedreigd hetzij door directe omgeving
hetzij door aankoop)
a. fok- en vermeerderingsbedrijven:
begin-enting: - alle opfokmateriaal. zeugen en beren zo
spoedig mogelijk enten: biggen eventueel op verzoek van eige
naar enten:
vervolg-enting: - in principe gedurende 2 jaar (doch af
hankelijk van de dreiging) het fokmateriaal regelmatig herenten
(aankoop en eigen aanfok volgens het volledige schema enten);
b. mestbedrijven: - zorgen dat alle aanvoer volledig geënt is;
voor zover dit niet het geval is alle aangekochte biggen zo snel
mogelijk op het bedrijf zelf enten.
3. Voorheen besmette en/of geënte bedrijven
Voor de bedrijven welke gedurende de afgelopen 12 maanden
waren besmet en/of geënt wordt het voigende advies gegeven:
a. besmette, niet geënte bedrijven:
- met meer dan 50 zeugen: volledig schema afwerken
d.w.z. begin-entingen uitvoeren en gedurende tenminste 2 jaar
de vervolg-entingen uitvoeren;
Ook deze winter wordt weer een uitbreiding van sterfte onder de
biggen verwacht.
- met minder dan 50 zeugen: afhankelijk van omstan
digheden kan overwogen worden ook op deze bedrijven alsnog
te gaan enten;
b. besmette, reeds geënte bedrijven:
- met meer dan 50 zeugen: gedurende tenminste 2 jaar de
vervolg-entingen doorvoeren;
- met minder dan 50 zeugen: in verband met een
zelf-sanering zou voor deze bedrijven de vervolg-enting afhan
kelijk van de omstandigheden achterwege kunnen blijven;
c. preventief geënte bedrijven wegens dreiging:- in principe
dient ook op deze bedrijven de enting tenminste 2 jaar geconti
nueerd te worden, doch deze periode kan afhankelijk gesteld
worden van het verloop van de dreiging.
Afgezien van entingen zijn nog andere maatregelen te adviseren
ter voorkoming van insleep van smetstof.
Gewezen dient te worden op de volgende punten.
Afvoer van biggen en mestvarkens
Het is van groot belang dat de chauffeur en de bijrijder(s) de
stallen niet betreden en dat bovendien de varkenshouder en/of
het personeel niet op de vrachtwagen komen.
Bij de afzet van biggen wordt dit gerealiseerd wanneer de eige
naar zelf de biggen uit de hokken haalt. De afnemer kan de
biggen bij de deur in ontvangst nemen.
Voor mestbedrijven blijkt het gebruik van
afleveringshokjes bijna de enige mogelijk
heid te zijn ziekte-insleep bij het afleveren
te voorkomen. Na het gebruik dienen de
afleveringshokjes uiteraard gereinigd en
ontsmet te worden.
Zou 'm dat misschien in het Marrel kipsysteem zitten?
We weten dat wel zeker. Het overal gepatenteerde
Marrel kipsysteem (weinig olie - hoge werksnelheid) blijft het
grote pluspunt van de serie Cebeco kipwagens, een
produkt van BAV. Maar er zitten méér voorde
len aan vast: gering onderhoud, grote veiligheid,
schokv/rij kippen en een kipvermogen tot 70° Bovendien
kunt U kiezen uit houten of stalen laadbak en draagvermogens
van 4-13V2 ton. Cebeco kipwagens dragen letterlijk en
figuurlijk élke last. Een hele kopzorg minder
als U snel meer informatie vraagt bij:
GOES Dr. A. F. Philipsstraat 9 Telefoon 01100-21200 I
met 't oog op uw toekomst
e
Op gesloten fok/mestbedrijven is de kans op insleep van
smetstof het grootst bij het afleveren van mestvarkens. Deze
bedrijven dienen dus dubbel voorzichtig te zijn.
Aankoop
Aankoop van dieren van onbekende herkomst is ten zeerste af te
raden. Moet nieuw fokmateriaal worden aangekocht dan is bet
van groot belang daarbij, de nodige maatregelen te nemen,
waarbij als algemene vuistregel kan gelden dat het sterke over
weging verdient aan te kopen van gelijksoortige bedrijven
waarmee bedoeld wordt dat b.v. bedrijven die zelf besmet zijn
geweest en/of geënt hebben ook aankopen van bedrijven die
besmet zijn geweest en/of geënt hebben; bedrijven die vrij zijn
van de ziekte (met name geldt dit voor bedrijven in die gebieden
waar de ziekte nog weinig voorkomt) zouden alleen moeten
aankopen van bedrijven die ook niet met de ziekte geconfron
teerd zijn geweest. Eventuele twijfel over een bedrijf van aan
koop zou weggenomen kunnen worden door een aanvullend
serologisch onderzoek van de aan te kopen dieren, eventueel
bedrijven.
Aankoop van een vaste fokker (b.v. fokker-vermeerderaar rela
tie) verdient sterke aanbeveling.
Een bijzonder zinvolle maatregel om de insleep van een ziekte
op een bedrijf te voorkomen is het in quarantaine houden ge
durende een periode van tenminste 3 weken van alle aange
kochte dieren. Hiertoe dient een volledig geisoleerde. afzon
derlijke ruimte op het bedrijf aanwezig te zijn.
Bij twijfel over de te volgen gedragslijn, dient steeds advies aan
de Gezondheidsdienst of aan de practiserende dierenarts te
worden gevraagd.
Bezoeken
Voor personen die noodzakelijk in de stallen moeten zijn. zoals
dierenarts, inseminator. inspecteur van het stamboek, verte
genwoordiger van de Gezondheidsdienst, bedrijfsvoorlichler
e.d. moet worden gezorgd voor schone laarzen en bedrijfskle
ding. Deze maatregel moet worden aangevuld met het plaatsen
van ontsmettingsbakken. Een oplossing van 2% chlooramine
werkt zeer goed tegen het virus van Aujeszky.
Hygiënische maatregelen
Het toepassen van een goede bedrijfshygiëne vermindert de
kans op insleep van smetstof. Hygiënische maatregelen zijn het
beste uitvoerbaar bij een all in- all out'systeem.
Gezien de grote kans dat de ziekte van Aujeszky van varkens op
andere diersoorten (o.a. runderen) wordt overgebracht dient een
volledige scheiding tussen de varkens en de overige diersoorten
te worden aangebracht.
- Voor het schoonmaken en ontsmetten is een hogedrukspuit
onmisbaar. Als de bedrijfsomstandigheden het toelaten is e.en
vlammenwerper of brander ook zeergeschikt bij het ontsmetten
van stallen. y
- Door het dagelijks uitmesten en een mëstbewaring op vol
doende afstand wordt een positieve bijdrage geleverd aan de
bestrijding van insecten. Ook een efficiente bestrijding van het
overige ongedierte is noodzakelijk.
- De kadavers dienen afgeleverd te worden in speciale tonnen c
in goed afgesloten plastic zakken. Deze mogen niet bereikbaar
zijn voor honden en katten.
- De drijfmest dient bij voorkeur uitgereden te worden op
bouwland. Wanneer de drijfmest wordt uitgereden met behulp
van een loonwerker dienen de nodige voorzieningen getroffen te
worden (bijvoorbeeld het gebruik van een eigen drijfmestslang).
- De auto van het destructiebedrijf mag niet op het eigen erf
komen. De chauffeur van deze wagen mag beslist niet de stallen
betreden.
- De chauffeur van de wagen die voer brengt mag beslist niet in
de stallen komen tenzij hij kleding van het bedrijf aantrekt
- Honden, katten en andere dieren dienen uit de stallen
te worden geweerd.
Kommentaar Rijksbegroting 1977.
De pogingen van de regering om met de sociale part
ners (werkgevers en werknemers) tot centrale afspra
ken te komen inzake het arbeidsvoorwaardenbeleid
zijn een goede zaak. Een goed sociaal-economisch
beleid dient ruimte te geven aan de landbouw om zijn
belangrijke functie te blijven vervullen voor de Ne
derlandse samenleving.
Tot deze konklusie kwam het bestuur van het Land
bouwschap tijdens zijn vergadering op woensdag 6
oktober j.l.. toen het de Rijksbegroting en de Land
bouwbegroting 1977 besprak.
Inflatiebestrijding en werkgelegenheidsbevordering
zijn twee doelstellingen van het regeringsbeleid, die
volgens het l.andbouwschap met alle moeite gereali
seerd moeten worden. Als de inflatie afgezwakt wordt,
zullen de kostenstijgingen in de landbouw minder
worden. Het bestuur van het l.andbouwschap vindt
dat een krachtig anti-inflatiebeleid noodzakelijk is
voor een goede inkomensvorming in de land- en
tuinbouw.
Het Landbouwschap meent' dat een overheidsbeleid
gericht op een reële inkomensverbetering voor de la
gere en laagste inkomensgroepen gunstig kan zijn
voor de agrarische werknemers. Het merendeel van
deze werknemers en ook een aantal agrarische on
dernemers behoren tot de genoemde inkomensgroe
pen. Het Landbouwschap is dan ook van mening dat
voor deze lagere inkomensgroepen een reële inko
mensverbetering redelijk en ook wenselijk is.
Fiscale maatregelen.
Met betrekking tot de door de regering voorgestelde
fiscale maatregelen, blijft het bestuur van het Land
bouwschap op een herziening van het systeem van de
inkomstenbelasting voor de zelfstandigen. Het zelfs
tandigen inkomen heeft een geheel eigen functie en is
niet volledig verteerbaar of besteedbaar. Een belang
rijk deel van het inkomen wordt bestemd voor het
behoud en de versterking van de eigen arbeidsplaats
en die van de agrarische werknemers.
Het bestuur van het Landbouwschap wacht met grote
belangstelling de voorstellen af van de studie van
prof. Hofstra. Het dringt erop aan. dat de resultaten
van deze studie zo spoedig mogelijk bekend worden.
Het Landbouwschap is erkentelijk voor het feit dat de
regering enkele fiscale maatregelen ten behoeve van
de zelfstandigen handhaaft, hoewel deze naar de me
ning van het bestuur uitgebreid en/of verruimd had
den moeten worden. Het Landbouwschap doelt onder
meer op de zelfstandigenaftrek en de fiscale oude-
dagsreserve.
Sociale maatregelen.
Tot de sociale maatregelen van de regering behoort
het optrekken, van de inkomensgrenzen voor de pre
mievrijstelling en -reductie voor de volksverzekerin
gen. Het bestuur van het Landbouwschap merkt
daarbij wel op. dat dit regeringsbesluit een antwoord
is op een jarenlange wens van het landbouwbedrijf
sleven. Bij herhaling heeft het Landbouwschap aan
gedrongen op deze sociale maatregel, die overigens
niet geheel tegemoetkomt aan de wensen van het
Landbouwschap.
Volgens het Produktschap voor Aardappelen zijn in
de maand september 100.000 ton consumptie- en in
dustrieaardappelen uitgevoerd. Hierdoor is de totale
oogst van 1976 op 136.000 ton gekomen.
Van de vorige oogsten is tot 1 oktober uitgevoerd.
Oogst 1975 123.000 ton; oogst 1974 72.000 ton: oogst
1973 70.000 ton; oogst 1972 107.000 ton.
De bestemmingen van de september-uitvoer zijn:
West-Duitsland 37.000 ton. Engeland 35.000 ton.
Frankrijk 15.500 ton. België 8.000'ton. Italië 2.500 ton.
E.E.G. 98.000 ton. Derde landen Europa 1.000 ton.
Europa 99.000 ton. derde landen buiten Europa 1.000
ton. Totaal van 100.000 ton. De exporthoeveelheid
bestaat voor minstens de helft uit zand- en veenaar-
dappelen.
In de kalenderweek van 27 september t/m 2 oktober
zijn 24.500 ton consumptie- en industrieaardappelen
uitgevoerd.