Vooruitzichten van de graszaadteelt Phoma-bestrijding INGEZONPEN aardappelen in consolidatie-fase Van telerszijde horen wij herhaaldelijk dat er veel be langstelling bestond voor de ontwikkelingen rond de graszaadteelt. Bij de agendastukken van de Hoofdafde ling Akkerbouw van het Landbouwschap troffen wij een aantal interessante gegevens aan over de vooruitzichten van de graszaadteelt, die wij in het onderstaande artikel hebben opgenomen. De graszaadsector is de afgelopen jaren geconfron teerd met ups en dows, die niet zonder gevolgen zijn gebleven. In 1973 en 1974 waren er in het algemeen ruim voldoende afzetmogelijkheden en er was een gunstige prijsontwikkeling 'van het graszaad. Eind 1974 begin 1975 diende zich een ernstige terugval aan, de produktie en het aanbod bleken in het algemeen groter dan de vraag, de marktprijzen gaven een scherpe daling te zien en er ontstonden zelfs problemen voor de graszaad- firma's om de verplichitngen aan telers in verband met minimum- of garantieprijzen te honoreren. De oorzaak van deze omkeer was een sterke uitbrei ding van de produktie niet alleen in Nederland, maar vooral ook in Denemarken. Dit laatste was een gevolg van de eerder gunstige graszaadmarkt, waarbij nog kwam dat met de toetreding van Denemarken tot de E.E.G. voor de Deense graszaadproduktie ook de volle toeslag werd gegeven. Wisselende marktsituaties veroorzaken altijd een golfbeweging in de produktie, waarbij zeker bij gras zaad de produktiegolving altijd achter het markt- gebeuren aanloopt. Evenzeer als het onverstandig kan zijn om ten tijde van een gunstige marktsituatie de in zaai zeer sterk uit te breiden, kan ook het tegenover gestelde het geval zijn. Het kan zijn dat na zeer matige financiële resultaten met de teelt te hebben ervaren, de animo voor nieuwe contracten sterk terug loopt. Voor de hieruit voortvloeiende toekomstige mindere produktie kunnen echter de afzetmogelijkheden en prijzen weer aanmerkelijk gunstiger zijn De graszaadsector heeft dan kansen gemist en het is duidelijk dat een onderbezetting van de outillage en bewerkingscapaciteit bij de kwe kers'handelaren in die situatie voor de hele graszaad sector een onvoordelige zaak kan zijn. Door een relatief minder aandeel van Nederland ir de totale graszaadmarkt kan onze positie ten opzichte vn anclere graszaad-producerende landen worden ver zwakt. Het graszaadareaal heeft de laaatste jaren nogal sterk geschommeld. Van bijna 14.000 ha in 1972 en 1973 werd het areaal uitgebreid tot 20.000 ha in 1975. Daarna daal de de oppervlakte graszaad tot 14.500 ha in 1976. Als het zo is dat we betreffende de afzet en de prijs vorming van het graszaad door het dal heen zijn en er zijn tekenen die daarop wijzen is het aan te bevelen dat de graszaadproduktie op een voldiende peil wordt gehouden. Het is natuurlijk niet te voorspellen hoe de graszaad markt zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen. En kele globale indicaties zijn echter wel aan te geven. HOE ZAL HET IN DE TOEKOMST GAAN? Per medio 1976 waren de voorraden van met name Engels- en Italiaans raaigras nog erg groot. Ook van roodzwenkgras was er toen nog een flinke Vorraad. Er is wat extra zaad nodig geweest van Italiaans- en Wes- terwolds raai'gras voor de inzaai voor de groenvoeder- winning deze herfst. De opbrengsten vn de oogst 1976 zullen in Nederland nogal verschillend zijn en in het algemeen wat minder dan normaal Rekening houdend met een sterk verminderd areaal zullen de totale op- Dit jaar was er plotseling een extra vraag naar graszaad. Ten eerste door de inzaai van vele h raaigrassen, ten tweede door de herinzaai van veel weiland. brengsten lager zijn dan het vorige jaar. De inzaai van veldbeemd en roodzwenk onder wintertarwe is Veelal slecht voor den dag gekomen en zal in 1977 een mindere produktie 'geven. Zo wei het noodzakelijk 'hogere per centage uitploeg als het in een aantal gevallen totaal mislukken van de inzaai dit voorjaar en zomer zijn hier de oorzaak van. De opbrengsten in Frankrijk zullen dit jaar in het algemeen laag zijn geweest, in Denemarken min of meer normaal. In hoeverre er extra vraag zal ontstaan in verband met het nieuw inzaaien van grasland als gevolg van de droogte is niet te voorzien. Wel is duide lijk dat tot op heden de vraag voor najaarsinzaai ook van blijvend weiland aanzienlijk groter is dan normaal. De geleidelijk stijgende prijzen veroorzaken bovendien dat voorraadvorming in de detailhandel gering is. Een verbetering van de marktsituatie, met name van de fijnere graszaad soorten, lijkt wel waarschijnlijk. Over igens is natuurlijk het prijsverloop de beste indicatie voor de ontwikkeling van de marktsituatie. Het Landbouw schap heeft er bij dé kwekers/handelaren op aange drongen er aan mee te werken dat er periodiek een bericht kan worden uitgegeven over het verloop Van de marktprijzen. Van kwekerszijde vernemen wij, overigens uitgaande van een besproken mogelijkheid om wat fre quenter een inzicht in d_e prijsontwikkeling te geven, dat vooral de prijzen van fijne grassen aanzienlijk Igestegen zijn. Dit wordt verklaard door een duidelijk toenemende vraag naar vooral rondzwenk van hoge kwaliteit uit Engeland, waar nu pas als gevolg van de bij toetreding tot de E.E.G. getekende verplichting tot het afschaffen van handelszaad een goede mogelijkheid voor het Neder landse exportprodukt onstaan is. In het geval van veld beemd blijkt weliswaar een in omVang behoorlijke Deen se produktie te bestaan, maar kwalitatief heeft het Ne derlandse ras een betere naam en het Nederlandse ge certificeerde zaad een hogere kwaliteit. Het ziet er naar uit dat de markt die voor het produkt open ligt groter wordt. We kunnen een dergelijke markt echter slechts dan in afdoende mate voor onze rassen winnen, wanneer de produktie een goede continuiteit heeft. Dit laatste dreigt door de terugloop van de ver minderde produktie van 1976 en 1977 enigszins in 'ge vaar te komen. Vooral voor de fijne grassen is dus te verwachten dat bij aanvang van oogst 1978 een mini male Voorraad aanwezig zal zijn.. De graszaadteelt is belangrijk in het bouwplan en kan helpen de struktuur op peil te houden. KONTRAKTVOORWAARDEN GOED VOORBEREIDEN Verder is het uiteraard van het grootste belang welke voorwaarden in de nieuwe kontrakten zullen worden opgenomen, zoals ten aanzien van de kontraktvorm, de minimum- of garantieprijzen, kwaliteitseisen en der- 'gelijke. Het Landbouwschap is van mening dat dit een zaak is die behandeld moet worden in het overleg tussen de graszaadfirma's en hun vertrouwenscommissies en dat hierover naar de telers toe de nodige informatie wordt verschaft. Ook in die gevallen waarin om welke reden dan ook geen vertrouwenscommissie bestaat. Een goed overleg tussen Landbouwschap en kwekers heeft er toe geleid dat in januari 1976, op het dieptepunt van het marktgebeuren, circa 3500 ton graszaad uit de markt is genomen. Dit heeft het Nederlandse produkt er mede voor behoed om niet zover in prijs te dalen als het Igeval was in Denemarken en Duitsland. Misschien biedt dit een goede mogelijkheid voor de toekomst en een goede basis voor een gezond overleg. De teler zal voor hij een kontrakt afsluit ook zo goed mogelijk geïnformeerd moeten zijn over het opbrengend vermogen van de betreffende graszaadsoort E>e prijs al leen kan het niet maken. Er zijn Igegevens over opbreng sten van de onderscheidene graszaadsoorten. Deze ge gevens bieden weliswaar geen absoluut houvast, maar kunnen voor de teler toch wel een belangrijke informa tie zijn. Het is dus wel goed om, alvorens een kontrakt af te sluiten, de betreffende graszaadfirma te vragen deze gegevens te verstrekken. A. VERMEER Swifterbant UOEWEL hier en daar in de uitvoering nog wat imoet worden [uitgedokterd en „bijgeschaafd" lijkt het er op, dat de „phoma-maatregelen 1977" een zodanig toe- leid aangeven dat continuëring daarvan voor de komen de jaren te verwachten is. Een betere en meer efficiënte onderzoek-methodiek, nauwelijks èn een sterke be teugeling van de ziekte zijn daar stellig oorzaak van. WEINIG AANDACHT TOT het 19970 hadden we in Nederland weinig aan- dacht voor die toch zo gevaarlijke (rotveroorza- kende) phoma-schimmel. Wij kenden deze schimmel wel uit de literatuur en uit landen om ons heen waar luis- vrije klimaten het mogelijk maken om pootaardappelen in de herfst te oogsten. In de herfst oogsten bij lage temperaturen en vaak vanuit een steenachtige bodem waardoor verwondingen veelvuldig optreden, schept een eldorado voor de zeer gevaarlijke koude-parasiet „de phoma". In o.a. Schotland en de Scandinavische landen worstelt men dan ook nog steeds erg met genoemde ziekte. Men zou kunnen zeggen dat de phoma-schimmel daar van nature thuishoort. Men heeft er mee leren leven en tracht uiteraard de schade door rot met allerlei kunst grepen te beperken. Maar bij ons hoort deze schimmel van nature niet thuis Wij rooien de pootaardappelen door ons „luizen klimaat" vroeg: in augustus of soms nog eerder en dan heeft de „koude" schimmel geen kans. Wij hadden er dan weinig aandacht voor hoewel we een aangeboren hekel hebben aan import van pootaardappelen uit stre ken waar gevaarlijke ziekten voorkomen. Onze Planten- ziektenkundige Dienst kan soms erg vervelend doen bij import èn gelukkig! DE VERRASSING verrassing was des te groter toen in de beginjaren 1970 bleek dat er phoma-rot voorkwam in partijen consumptie-aardappelen. Hier en daar zelfs in ernstige mate. Alle hens aan dek! Dat was de leuze. Overheid en bedrijfsleven speelden (en spelen nog) nauw samen en met voortvarendheid werden plannen opgesteld en maatregelen aangekondigd. De meesten zullen zich dat herinneren. Er was een paniekstemming maar een groot aantal onbekenden (door het ontbreken van ervaring) maakten het moeilijk om de juiste beleidsbeslissing te nemen. In de afgelopen jaren moest dan ook regelmatig aan de beleidsmaatregelen worden gesleuteld. Ze moesten worden aangepast naar mate we meer wisten. Dat werd niet altijd begrepen en er waren op verschillende fron ten vele diskussies nodig om het Nederlandse beleid te verduidelijken. De schimmel was uit het buitenland met aardappelen mee naar binnen gekomen, had zich in la tente toestand genesteld in de pootaardappelen en kwam bij consumptie-aardappelen met z'n vernielingen naar buiten (Laat rooien bij lage temperaturen èn verwon dingen door ruwe behandeling op machines.) Tot nu toe is de beleidslijn steeds geweest: de schimmel er weer uitwerken; de handel zo weinig mogelijk verstoren, en onbillijkheiden vereffenen, samen dragen. Het zal dit jaar moeilijk zijn om voldoende goed uit gangsmateriaal té krijgen Veel poters zijn al een klasse teruggezet. De lange periode, nodig qjn de phoma-schimmel in z'n latente positie op te sporen is .steeds een sterk be lemmerende factor geweest Maar na enkele jaren stug volhouden kunnen we thans zeggen dat we de schimmel goed in bedwang hebben. De onbekenden zijn goeddeels opgelost, we zijn de verrassing te boven. DE CONSOLIDATIE PEBLEKEN^is dat de schimmel met het pootgoed over- gaat, zij het vaak in latente toestand. Maar ook is gebleken dat de schimmel het best is op te sporen zo kort mogelijk na de oogst, dus in de eerste maanden na het rooien. Niet in het voorjaar maar in de herfst. De Ne derlandse deskundigen zijn er in geslaagd om een snel lere onderzoek-methodiek te vinden (de tijdsduur) is teruggebracht van 3 maanden naar 4a 6 weken). Daardoor kon kortgeleden het besluit worden geno men om in het kader van het phoma-beleid over te gaan tot een algemeen oogstoriderzoek van de pootaardappelen in 1977. Daarmee worden alle pootaardappelen en ook alle betrokken telers gelijk behandeld. Deze maatregel was niet alleen mogelijk vanwege de snellere methodiek van onderzoek, maar ook omdat we de phoma de afgelopen jaren zeer sterk hebben terugge drongen. Het gaat nu nog om het vinden van „spelden in een hooiberg". Voor een enkel partijtje zullen dus nog wat passende oplossingen gevonden moeten worden, zonder ernstige schade van betrokkenen. Het blijft van bijzonder groot belang om het uitgangsmateriaal op de juiste wijze en vroegtijdig met een kwik-houdend middel te ontsmetten. En het blijft ook van belang om de bedrijfshygiëne zo goed mogelijk in acht te nemen Dat zijn ervaringsfei ten geworden. AARDAPPELTEELTREGELINGEN 1YE zgn. aardappelteeltregelingen zijn nu weer bij- zonder actueel «geworden. Die gebieden waar een aardappelteeltregeling is ingesteld of een „phoma-rege- ling" zoals in Delta Nederland, kunnen thans door kleine aanpassingen (gebruik van NAK-gekeurd pootgoed) verzekerd zijn van „phoma-vrij" materiaal. Dat is een geweldige geruststelling voor de consumptie-aardappel telers. Immers bij hen is een aantal jaren geleden de „pijn" begonnen. Zij kunnen nu straks weer rustiger een lange bewaarperiode van hun aardappelen tegemoet gaan. Maar in gebieden zonder een aardappelteeltregeling (en die zijn er ook nog in Nederland) daar zal men zich toch nog wel eens moeten bezinnen. Wordt het thans niet de hoogste tijd om voor heel Nederland het algemeen gebruik van NAK-gekeurd teeltmateriaal in te voeren? Nu is het de phoma geweest, die ons lelijk heeft dwars gezeten, straks is het een andere parasiet, 't Is misschien wat lastig om hiervoor te pleiten in jaren met hoge pootgoedprijzen, maar er komen stellig weer andere tijden. SAMENVATTING EN CONCLUSIE MEDERLAND heeft zich knap uit de phoma-misère gered. Niet alleen „het ergste" behoeft meer te worden aangepakt, maar er kan nu tot een algemene op sporing worden overgegaan. Dat ook bij deze door de overheid aangemerkte quarantaine-ziekte de nul-norm kan worden gehandhaafd is in het belang van de gehele Nederlandse aardappelteelt, die zozeer op export is aan gewezen. En dat de opsporingskosten net als bij andere quarantaine-ziekten voor overheidsrekening moeten ko men, staat bij mij als een paal boven water IC

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 10