onkruidvrij met TRIBUNIL Bijdrageregeling voor de omschakeling op melktanks vastgesteld Start I november 1976 GOED INKUILEN, HOE DAN OOK 8 Het Bestuur van de Stichting OntwikkelingSr en Sa neringsfonds voor de Landbouw heeft een bijdragerege ling vastgesteld ter bevordering van de omschakeling van melkbussen op een koeltank. De regeling treedt in werking op 1 november 1976 HOOGTE VAN BIJDRAGE Aan de ondernemers in de landbouw wordt een bij drage verleend in: A. de kosten voor de aanschaf van een melktank met een inhoud van tenminste 700 liter en ten hoogste 1700 liter van 1,500, B. de werkelijke kosten van investeringen in de bouw en inrichting van een melkkamer, de aanleg van een melkleiding, de aanschaf van een weidetank, van een doorloopwagen of van reinigingsappartuur: van 20 van de werkelijke kosten bij een aanschaf van een melktank met een inhoud van tenminste 700 liter en ten hoogste 1100 liter, en van 15 van de werkelijke kosten bij de aanschaf van een melktank met een inhoud van tenminste 1101 liter en ten hoogste 1400 liter, met dien verstande dat de bijdrage (sub B) alleen wordt verleend in de goedgekeurde kosten voor zover deze het bedrag van f 3.000,te bovengaan en te vens dat deze bijdrage maximaal ƒ3 000,bedraagt. ONDERZOEK TOT AANWIJZING VAN ERKEND GEBIED Om voor een bijdrage in aanmerking te komen dient het landbouwbedrijf van de ondernemer in een erkend gebied te liggen. Het verzoek tot aanwijzing van een er kend gebied dient door de zuivelonderneming te geschie den bij de directeur Bedrijfsstructurele Aangelegenhe den van het "ministerie van landbouw en visserij. Het verzoek, dat vóór 1 december 1976 moet worden inge diend, dient aan de volgende voorwaarden te voldoen: De zuivelonderneming moet op grond van een plan aantonen dat de melkfabriek voornemens is alle melk van landbouwbedrijven, die zij uit het gehele gebied betrekt, in melktanks naar de fabriek te ver voeren Op het tijdstip van indiening van het verzoek moet de melkfabriek meer dan 50 CA van de melk, die zij uit het gehele gebied van landbouwbedrijven betrekt, in melktanks naar de fabriek vervoeren. De zuivelonderneming moet uiterlijk op 1 novem ber 1977 alle melk uit het erkende gebied, die zij van landbouwbedrijven betrekt, in melktanks van de landbouwbedrijven naar de fabriek vervoeren. Bij het .verzoek wordt een lijst overgelegd van alle ondernemers en bedrijven die volgens de zuivelonder neming aan de voorwaarden voor verjening van een bijdrage voldoen. De directeur Bedrijfsstructurele Aangelegenheden be slist namens het Bestuur over het verzoek. Het te erkennen gebied dient voortyte bestaan uit: hetzij uit het gehele gebied waaruit de melkfabriek, die behoort tot de zuivelonderneming, de melk van landbouwbedrijven betrekt; hetzij uit een sector van het gehele aanvoergebied van de melkfabriek mits op het tijdstip van het ver zoek tot aanwijzing: A. de te erkennen sector meer dan 40 van de melk levert die de melkfabriek in totaal uit het gehele aan voergebied van landbouwbedrijven betrekt; B. de te erkennen sector bestaat uit één bij het plan aangegeven gebied dat naar het oordeel van de di recteur Bedrijfsstructurele Aangelegenheden aaneen gesloten is en dat alle landbouwbedrijven binnen dit gebied omvat van welke de melkfabriek de melk betrekt. AANVRAAG VOOR EEN BIJDRAGE De endernemer moet de aanvraag voor een bijdrage tussen 1 december 1976 en 1 februari 1977 indienen bij de Hoofdingenieur-directeur voor de Bedrijfsontwikke ling :'n de provincie waarin het landbouwbedrijf is gele gen. Bij de aanvraag dient een begroting te worden in gediend van de omschakeling van melkbussen op een melktank. Om voor een bijdrage in aanmerking te ko men, dient: de ondernemer een natuurlijk persoon te zijn, die zijn hoofdberoep in de landbouw heeft, of een rechtsper soon die de exploitatie van een landbouwbedrijf ten doel heeft; het landbouwbedrijf in een erkend gebied te liggen; de ondernemer de melk te leveren aan een melkfa- CkdM. IM. briek die behoort tot de zuivelonderneming op wier verzoek het gebied als erkend gebied is aangewezen; op het tijdstip van indiening van de aanvraag voor een bijdrage de bewaring en het vervoer van melk van het landbouwbedrijf naar de melkfabriek plaats te vinden in melkbussen; de door de ondernemer aan te schaffen melktank een inhoud te hebben van tenminste 700 liter en ten hoogste 1700 liter; de inhoud van de door de ondernemer aan te schaf fen melktank in een, naar het oordeel van de direc teur Bedrijfsstructurele Aangelegenheiden, redelijke verhouding staan tot het aantal melkkoeien op het bedrijf van de ondernemer; de voorgenomen investeringen de goedkeuring te hebben van de directeur Bedrijfsstructurele Aaan- gelegenheden; met de investeringen geen aanvang te zijn gemaakt voordat het plan met de begroting is goedgekeurd. De ondernemer verplicht zich om. gedurende drie ja ren na de goedkeuring van de aanvraag geen melktank aan te schaffen met een grotere inhoud dan die, welke hü heeft aangeschaft ter verkrijging van de bijdrage. Bovendien moet de installetie van de melktank, de bouw en de inrichting van een melkkamer, de aanleg van een melkleiding, de aanschaf van een weidetank, van een door loop wagen en reinigingsapparatuur zijn verricht voor 1 november 1977 overeenkomstig de ingediende en goedgekeurde investeringsplannen met begroting. Voor de voorgenomen investeringen kan een gemeen telijke bouwvergunning vereist zijn. De ondernemers dienen zich tevens.ervan te vergewissen of voor de voor genomen investeringen een hinderwetvergunning ver eist 's, dan wel of de verleende hinderwetvergunning toe reikend is. Ing. H VAN DIJK Proefstation voor Rundveehouderij de De laatste jaren is de hoeveelheid kuilvoer belangrijk toegenomen als gevolg van de verscjvuiving van hooi naar kuÜ en door uitbreiding van de oppervlakte snijmais. In 1970 bestond het ruwvoerrantsoen voor üe stalperiode voor ca. 30 uit kuilvoer en in 1975 voor ca 60 Deze verandering heeft geleid tot nieuwe ontwikkelingen bij het inkuilen en bewaren. Een aantal aspecten hiervan zal worden besproken en daarna zal aandacht worden besteed aan het inkuilen sran stoppelgewassen, wat deze herfst op veel bedrijven van groot belang is. RIJKUILEN, DE BELANGRIJKSTE VORM VAN OPSLAG Van alle kuilvoer wordt naar schatting 9095 op geslagen in rijkuilen, 3 a 4 in sleufsilo's en 1 a 2 in tprensilo's. Kleine ronde betonnen silo's worden maar weinig meer gebruikt. Bij de rijkuilen zien we een duidelijke tendens naar grotere kuilen; tevens is er een sterke uitbreiding van het mechanisch uithalen van het kuilvoer (o.a. kuilsnij- vork, kraan).'Een verharding onder de kuil is dan nood zakelijk om gemakkelijk te kunnen werken en extra verliezen te voorkomen. Om de kosten aan verharding en plastic te beperken is het daarbij nodig de kuilen wat hoger te maken Anderzijds moet men ook oppassen dat de. kuilen niet te breed en te hoog worden om risico van broei daar te langzaam voeren te voorkomen. Bij rijkui len en ook sleufsilo's zonder gronddek is het nodig deze zodanig te maken dat er in de winter per week minstens 2 m. lengte van de kuil wordt vervoederd. In gunstige situaties zoals bij kuilen met gronddek, uithalen met kuilsnijvork, koud weer enz. kan men wel met een iets lagere voersnelheid volstaan. RIJKUILEN IN MEER KEREN VULLEN IS GOED MOGELIJK Om de verharde kuilplaten optimaal te benutten be staat er een drang naar het maken van grote rijkuilen. Om regelmatig goed weidegras te houden is het echter niet gewenst grote oppervlakten \egelijk te maaien. Daarom is het vaak gewenst de kuil in meerdere keren op te zetten. Uit onderzoek en ervaringen in de praktijk is geble ken dat bijvullen van rijkuilen goed mogelijk is. Daarbij dient dan wel gezord te worden dat de kuil tussentijds goed wordt afgedekt. Er zijn twee mogelijk heden om rijkuilen bij te vullen, n.l. door de partijen in horizontale lagen op elkaar te brengen over de gehele kuillengte of door de partijen tegen en achter elkaar te zetten. De laatste werkwijze heeft de voorkeur. Hierbij is wel een grasvork met afschuifbord nodig om het gras op een kleine oppervlakte at hoger op te zetten Een andere methode heeft het bezwaar dat steeds weer de gehele kuil open en weer dicht moet worden gemaakt. Dit betekent o.m. extra werk met luchttoetre- ding en meer kans op beschadiging van het plastic. Ze ker bij het laagsgewijs vullen is het gewenst het bijvul len tot 1 a 2 keer te beperken. MAAK SLEUFSILO'S NIET TE GROOT Sleufs lo's zijn vooral om economische redenen meest al zo groot dat ze in meerdere keren moeten worden ge vuld. Ze zijn echter vanwege de wanden moeilijker tus sentijds goed luchtdicht af te sluiten dan rijkuilen.. Mede daarom zijn sleufsild's voor snijma:s beter geschikt dan voor gras; bij snijmais kan de silo namelijk in één keer worden gevuld. Voor gras zijn twee kleine sleufsilo's aantrekkelijker dan één grote. Bij twee of meer silo's kan het aantal ke ren bijvullen beperkt blijven en de silo sneller afge werkt worden. Ook heeft men wat meer keuze tussen de partijen ku'lvoer en is de voersnelheid groter. Boven dien is dan het overhouden van een hoeveelheid ruw- voer tot het volgende jaar niet zo bezwaarlijk. De kos ten per m3 voer zijn bij twee sleuf silo's niet zoveel ho- Gezien de gunstige ervaringen met deze zgn. sleufkui- len is een ruimere toepassïng daarvan in de praktijk ze ker op zijn plaats. Ook hiervoor geldt echfter dat twee of meer kleine aantrekkelijker zijn dan één grote. STOPPELGEWASSEN VERS VOEREN OF INKUILEN Door het tekort aan ruwvoer vanwege de droogte is er deze nazomer een grote oppervlakte stoppelgewassen zo als raaigrassen, stoppelknollen, bladkool, ingezaaid. Ook veel bijprodukten, zoals bietenblad, zullen worden aan gekocht en ingekuild. Door de lang aanhoudende droogte zijn heel wat stop pelgewassen moeilijk op gang gekomen, en is het de vraag of hiervan de opbrengst wel oogstbaar zal zijn. Voor alle produkten is het het meest aantrekkelijkst deze vers te vervoederen. De verliezen aan droge stof zijn dan klein, terwijl de produkten hun hoge voederwaarde be houden. Tevens heeft men dan geen extra arbeid en kosten om het produkt in te kuilen. Als het weer mee zit kan men soms tot eind november vers gras voeren. Van stoppelknollen en bladkool kan men nog wel langer „Op het proefstation voor de {Rundveehouderij C. R. Waiboerhoeve, wordt ook 'veel aandacht besteed aan de conservering van ruwvoeders." ger dan bij één silo. Als men sleufsilo's in meer keren vult kan men voor het tussentijds afdekken het beste een aaneengesloten rij zakken zand gebruiken om het plastic aan de voorkant van de silo en aan de zijkanten op de helling goed vast te leggen Een strook oud plastic onder de zakken zand vermindert de kans op beschadi ging van het nieuwe plastic bij het opbrengen en afha len van de zakken zand. GOEDE ERVARINGEN MET EENVOUDIGE SLEUFSILO'S De la-atste paar jaren zijn er vooral in Drenthe veel sleufsilo's gemaakt met alleen een verharde bodem en verder aarden wallen aan de zijkanten. De investerin gen van deze eenvoudige sleufsilo's bedragen slechts on geveer een derde van de sleufsilo's met betonnen of stenen wanden. Door de schuine aarden wallen kan men het gras langs de kanten goed en veilig vastrijden, ter wijl het afdekken, ook tussentijds, gemakkelijker eq beter kan worden u'tgevoerd dan bij sleufsilo's met verticale wanden van beton of steen. vers voeren tenzij er vroegtijdig flinke nachtvorst op treedt N'ettemin zal er toch heel wat van de stoppel gewassen ingekuild of gedroogd moeten worden, vooral ook omdat grote hoeveelheden over een grote afstand getransporteerd moeten worden. Met grasdrogen is van het herfstgras een goed produkt te maken. Een bezwaar is nu dat op de meeste drogerijen het produkt tot brok wordt geperst. Daarbij gaat de struktuur van het gras voor een deel verloren, terwijl de meeste bedrijven juist een grote -behoefte hebben aan struktuurvoer. EXTRA AANDACHT VOOR INKUILEN IN DE HERFST Het maken van een goede kuil van najaarsgras is niet eenvoudig. Van voordrogen is in oktober niet veel meer te verwachten, terwijl de chemische samenstelling van het produkt (vochtig, hoog eiwit, weinig suiker) ongun stig is voor een goede conservering. Om de verliezen te (Zie verder pagina 9)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 8