Grond is basis voor
akkerbouwproduktie
Blijven zoeken
naar nieuwe
mogelijkheden
Meerjarenvisie 1976-1986
7
Nu wij een zomer achter de rug hebben die ongekend
droog was, is bij velen in ieder geval één ding zeer duide
lijk geworden. Een goede struktuur van de grond kan ook
bij deze droogte nog veel narigheid voorkomen. Daarom is
het in de toekomst van het grootste belang, dat over het
verbeteren van de grond veel voorlichting wordt gegeven.
Dr. Fr. Ch. H. Henkes, consulent in de Algemene dienst
voor bodemaangelegenheden te Wageningen, besteed aan
dit onderwerp aandacht in het maandblad „Bedrijfsontwik
keling", een uitgave van het ministerie van Landbouw. Aan
dit artikel ontlenen wij het volgende.
VEEL AANDACHT VOOR DE STRUCTUUR
VAN DE GROND
Voedingsstoffen en water moeten door de plant worden
opgenomen door de wortel. Een ruim ontwikkeld, sterk ver
takt wortelstelsel zal dus gunstig zijn. Het is dan ook be
langrijk de voorwaarde te scheppen voor een goed ontwik
keld wortelstelsel. Alle levensprocessen eisen energie. Deze
wordt geleverd door de ademhaling en hiervoor is zuurstof
nodig. Terwijl die wortels zuurstof gebruiken, produceren zij
koolzuur. Wordt dit koolzuur onvoldoende uitgewisseld
tegen de zuurstof van de lucht -H m.a.v. is de doorluchting
van de grond slecht dan wordt de activiteit van de wor
tel geremd. Uit proeven is gebleken dat de wateropname
in watercultures via doorleiding van zuuistof met ruim
10 wordt verhoogd en via doorleiding van koolzuur met
2050 wordt verlaagd. Ook de opname van voedingsstof
fen wordt bij een onvoldoende zuurstofvoorziening geremd.
Uit het voorgaande volgt al dat de aandacht voor de struc
tuur van de grond niet mag verslappen. De voorlichtings
dienst zal er voor moeten zorgen dat de resultaten van het
structuuronderzoek snel bij de praktijk komen. Dit is van
eminent belang voor de eerste ontwikkeling van de plant.
Juist in het begin wordt de basis voor de opbrengst gelegd.
HET VOCHTLEVEREND VERMOGEN VAN DE GROND
Zonder water is geen groei mogelijk. Voor een continue
groei moet de plant kunnen beschikken over voldoende
vocht. In perioden van neerslag houdt de grond een gedeel
te van het water vast, waarover de plant in perioden van
droogte kan beschikken. Hoe dieper de laag is waaruit de
plant water kan halen, des te beter. Het wortelstelsel moet
dus diep zijn. Pas wanneer de beworteling intensief en diep
is, kan men het volle profijt hebben van de bemesting. Maar
ook van het goede weer (straling). Een ondiep wortelend
gewas zal snel watertekort hebben. Hierdoor kan het gewas
niet profiteren van de gunstige groeiomstandigheden die bij
veel zon aanwezig zijn. Dit zou wel kunnen als de grond
waterstand hoog is. Dit is echter om andere redenen die
later genoemd zullen worden niet gewenst.
In de toekomst zal de voorlichting zich sterk moeten rich
ten op de bewortelbaarheid van het profiel en de verbete
ringsmogelijkheden hiervan. De rentabiliteit van de profiel
verdieping hangt af van de hoeveelheid vocht die hierdoor
wordt gewonnen. De kennis van het vochtleverend vermo
gen van een grond is van grote betekenis. De vraag komt
op of men niet beter via kunstmatige beregening de gewas
sen van voldoende water kan voorzien. In eerste instantie
moet het antwoord hierop bevestigend zijn. Toch is dit naar
mijn mening niet de juiste ontwikkeling. De beregening mag
alleen dienen als een aanvulling en niet als een vervanging
van het water uit het profiel. De profielverbetering moet
voorop staan. Beregeningsinstallaties dienen slechts te wor
den aangeschaft op basis van vochtleverend vermogen van
het verbeterde profiel. Hieraan zal in het belang van de
akkerbouwer de voorlichting veel aandacht moeten beste
den. Anders bestaat het gevaar dat er ie veel beregenings
installaties komen, wat tot gevolg kan hebben dat die voor
raden aan grondwater en oppervlaktewater te gering zullen
zijn, waardoor in kritieke perioden op den duur niemand
meer kan beregenen.
niet gewoeld
Diep wortelstelsel is belangrijk.
Hechts: onvoldoende beworteling door een te vaste ondergrond. Links: beworteling
%_vypelen
LANGE GROEIPERIODE NOODZAKELIJK
Indien een grond voldoende vocht, lucht en voedingsstof
fen voor de plant kan leveren, betekent dit nog niet dat de
produktie optimaal is. De plant moet ook een voldoende
lange tijd en in het meest geschikte jaargetijde kunnen groei
en. Voor een goede opbrengst is het noodzakelijk dat een
gewas vroeg gezaaid wordt. Alleen dan kan het gewas ten
volle profiteren van de zonne-energie.
Wil men vroeg kunnen zaaien dan moet de grond vroeg
berijdbaar en bewerkbaar zijn. Hij moet tegelijkertijd gemak
kelijk bewerkbaar zijn. In verband met de noodzakelijkheid
dat de werkzaamheden met zo weinig mogelijk mankracht
moeten worden uitgevoerd, is het belangrijk dat het aantal
dagen dat de grond bewerkbaar is, zo groot mogelijk is. Dit
geldt niet alleen in het voorjaar, maar ook voor de oogst-
werkzaamheden in het najaar. Dit wordt voor een belang
rijk deel bepaald door het vochtgehalte van de bouwvoor,
wat behalve van het lutum- en organische-stofgehalte, af
hankelijk is van de neerslag(verdeling) en de grondwater
stand. De voorlichting over de relatie tussen neerslag,
grondsoort, grondwaterstand en de vroegheid, bewerkbaar
heid en berijdbaarheid zal in de toekomst steeds meer aan
dacht vragen.
De bouwvoor moet dus zo vroeg mogelijk in een voor de
plantegroei geschikte toestand worden gebracht. Deze toe
stand moet ook zo stabiel mogelijk zijn. De grond moet im
mers ook na het zaaien en poten bereden kunnen worden.
De verkregen structuurtoestand heeft bovendien nog te
lijden van de neerslag. De aandacht voor factoren die de
structuurstabiliteit bepalen, n.l. de ontwatering, kalktoe-
stand en organische stafvoorziening mag bij de voorlichting
op het akkerbouwbedrijf dan ook niet verslappen.
Wanneer het akkerbouwbedrijf de factoren, dde van be
lang zijn om een zo efficiënt mogelijk gebruik van de grond
te maken, in orde heeft, zijn wij er echter nog niet. De be
handeling van de grond zal dan nog belangrijk zijn. Naar
mijn mening is de studie hoe een grond onder voor die
grond optimale omstandigheden behandeld moet worden
van enorme betekenis. De resultaten van het grondbewer-
kingsonderzoek zullen in de toekomst steeds meer aandacht
van de voorlichting gaan vragen.
DE VOORLICHTING OVER DE BEMESTING
Hoewel in het voorgaande vooral de physische bodem
vruchtbaarheid naar voren gekomen is, betekent dit niet dat
de chemische bodemvruchtbaarheid haar betekenis verloren
heeft. Nederland verkeert in de gelukkige omstandigheid
dat die chemische bodemvruchtbaarheid goed is. Het is zaak
deze goed te houden. Indien minder voedingsstoffen worden
aangevoerd dan onttrokken, zal dit een verarming van de
grond betekenen. Tegelijkertijd moet de bemesting echter
economisch verantwoord blijven. De voorlichting over de
economie van de bemesting zal steeds meer aandacht vra
gen. Hierbij zal er steedis op gelet moeten worden dat de
bodemvoorraad in de grond niet te ver daalt. Ook de kwa
liteit van het produkt voor de markt, waarvoor het wordt
verbouwd, vraagt aandacht. De invloed van de bemesting
op de verschillende kwaliteitsaspecten zal aan de akkerbou
wer doorgegeven moeten worden:
De eisen die de verschillende gewassen aan de bodem
toestand stellen, zijn-verschillend. Daarom blijft de bemes
ting van het bouwplan met de spreiding over de verschil
lende gewassen de aandacht vragen. Hoewel bieten bijvoor
beeld een hoge pH vragen moet men er toch rekening mee
houden dat de opbrengst van aardappelen en soms de kwa
liteit bij de voor de bieten meest gewenste pH minder is.
Door op een juiste plaats in het bouwplan met bieten, te
bekalken kan aan de andere eisen van aardappelen tegemoet
worden gekomen.
Een totaal nieuwe ontwikkeling is de mogelijkheid om de
voor de plant beschikbare hoeveelheid stikstof in de grond
te bepalen. Hierbij speelt niet alleen de totale hoeveelheid
stikstof een rol. Ook de plaats waar de stikstof zich in het
profiel bevindt is van betekenis en hierdoor ook de hoeveel
heid neerslag die na de monstername valt. Wil het stikstof-
onderzoek van de grond tot volle waarde komen dan is
voorlichting over het samenspel van deze factoren en andere
processen die de stikstofgehalten van de grond beïnvloeden,
belangrijk. De achtergrond van een gedeelde stikstofbemes
ting moet hierbij niet worden vergeten. Op deze wijze zal
het mogelijk zijn de akkerbouwers een basis te geven voor
de stikstofbemesting wat zowel de opbrengst als de kwali
teit van de produkten ten goede zal komen.
Meer en meer worden nieuwe produkten voor bemestings
doeleinden aangeboden. De voorlichting over de voor- en
nadelen van het gebruik van de verschillende meststoffen
op korte en lange termijn zal in de toekomst meer aandacht
vragen.
Samenvattend kom ik tot de conclusie, dat gezien de
akkerbouwer een bodemgebonden bedrijf heeft, de voorlich
ting over het geschikt maken of geschikt houden van de
grond als milieu voor de plantegroei van grote betekenis
blijft.
Het I.B.V.L. te Wageningen (instituut voor bewaring en
verwerking van landbouwprodukten, heeft in een ontwik
kelingsnota haar visie gegeven over de periode 1976 tot
1981. Als fundamentele taakomschrijving van het instituut
wordt gezien om via onderzoek en ontwikkeling, bestaande
problemen voor de praktijk op te lossen. Het onderzoek van
het IBVL vervult een belangrijke brugfunktie tussen land
bouw, handel en industrie.
AARDAPPELEN
Bewaarproblemen veroorzaken nog steeds een groot pro-
duktverlies. Dit zal ook een onderwerp van onderzoek blij
ven in de komerlde jaren. Blauwgevoeligheid is een kwali
teitsprobleem bij de aardappel. Hierover is nog te weinig
bekend. Het onderzoek gericht op vermeerdering van de
kennis zal dan ook aktief worden voortgezet.
Aardappels sorteren is nog altijd een eentonige* bezigheid,
daarom zal het IBVL naar wegen blijven zoeken om deze
arbeidsintensieve taak zoveel mogelijk te automatiseren.
Voorts hebben de nieuwe specifieke transportmogelijkheden
van aardappelen ook weer hun eigen problemen met zich
meegebracht. Ook hieraan zal in de toekomst aandacht wor
den geschonken.
De aardappelverwerkende industrie wordt in toenemende
mate gekonfronteerd met strenge miljeu eisen en arbeid.
Ook hieraan zal de nodige zorg worden besteed..
MEERJARENVISIE
Het doelmatig bewaren van aardappelen in de tropen en
subtropen is een belangrijk punt, waarop ook het onderzoek
van het instituut zich wil richten om zodoende een bijdrage
te kunnen leveren aan de ontwikkeling van de derde wereld.
Ook het stimuleren van deze teelt- behoort daartoe.
Voorts wil men een beter inzicht krijgen in het kiemge-
drag van de pootaardappelen. Het is vooral van belang om
de kieming te remmen tijdens de bewaarperiode van dit pro
dukt.
ZOEKEN NAAR EEN NIEUW GEWAS
In het verleden heeft het IBVL veel aandacht besteed aan
de ontwikkeling van goede droog en bewaarmethoden voor
granen. In de komende jaren zal het IBVL begeleidend en
adviserend optreden bij de uitbreiding of vernieuwing van
droog en bewaarakkomodaties in Nederland en West-Euro
pa, en wellicht ook in de ontwikkelingslanden.
Het winnen van eiwit is ook een punt waarmee het in
stituut zich bezig gaat houden, en wel uit veld of tuinbonen
(Vicia Faba). Dit gewas is gekozen omdat het geschikt is
voor ons klimaat. Voor gewasarme bouwplannen, en omdat
het een aantrekkelijk wisselgewas kan zijn. Het kan geoogst
worden met de gebruikelijke oogstapparatuur. Dit gewas
kan een eiwit leveren van een hoog gehalte en een goede
kwaliteit.
De verwerking van deze bonen tot het gewenste produkt
zou eventueel kunnen gebeuren in de bestaande aardappel
zetmeelfabrieken, zonder dat deze ingrijpend gewijzigd be
hoeven te worden. Bovendien zou deze verwerking plaats
kunnen vinden in de periode dat er geen aardappels moeten
worden verwerkt. Bonen kunnen namelijk als droog produkt
bewaard worden. Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst
het onderzoek ook op andere eiwitrijke zaden zal worden
gericht. Wanneer een en ander zou slagen dan zou dit dus
een verrijking van het bouwplan van de Nederlandse land
bouw betekenen.
STROVERWERKING EN VERWERKING VAN ANDERE
AFVALPRODUKTEN
De belangstelling om van bepaalde produkten meer te
maken, of er meeif mee te doen, terwijl die voorheen op de
afvalhoop werden gegooid, neemt toe. Soms echter worden
energie en miljeuaspekten zo doorslaggevend dat reeds be
staande industrieën die zich bezig hielden met de verwer
king van afvalprodukten hun poorten moeten sluiten, een
voorbeeld hiervan zijn de strokartonfabrieken. Deze be
drijven gingen over op oud papierverwerking, waardoor het
gebruik van stro niet meer aan de orde kwam.
Het IBVL is thand bezig om het stro opnieuw aandachtig
te bekijken en te bezien wat er meegedaan kan worden. Zij
doet dit in samenwerking met twee grote bedrijven. Ge
tracht wordt een papiervezel te bereiden, terwijl ook enkele
andere belangrijke bijprodukten van stro, in een vergevor
derd stadium van onderzoek verkeren. Met deze bijproduk
ten bestaan er waarschijnlijk interessante afzetmogelijk
heden in de, chemische en de voedingsmiddelenindustrie.
De toekomst van vlas als grondstof voor de textielindus
trie blijf* in Nederland weinig hoopgevend. Om echter toch
zoveel mogelijk de vlasteelt te behouden voor ons land zal
door het instituut aandacht worden besteed aan andere ge
bruiksmogelijkheden voor vlas.
Aan de groenvoederdrogerijeri worden door de milieuwet
geving ook steeds zwaardere eisen gesteld. Toch vervullen
deze bedrijven belangrijke funkties. Het is een seizoenge
bonden bedrijf. Maar het IBVL wil onderzoeken om voor
een aantal bedrijven een continuverwerking van produkten
in te stellen. Een van de mogelijkheden hiertoe zou kunnen
zijn het op industriële schaal ontsluiten van stro. voor vee
voederdoeleinden.
Deze meerjarenvisie laat duidelijk zien, dat de medewer
kers van het IBVL nog heel wat pijlen op hun hoog hebben.
In hoeverre deze allemaal de roos zullen raken zal de toe
komst leren. Maar we kunnen in ieder geval wel blij zijn
met een instituut dat niet stil zit om de landbouw steeds
weer met nieuwe mogelijkheden tq verrijken.
VAN WEZEL.
(Vervolg van
Brug over ,Oude Maasje" naar Overdiepse Polders.
Naar aanleiding van de ongerusteid onder de landbou
wers vanwege het uitblijven van de realisatie van het
twee jaar geleden op provinciaal niveau genomen be
sluit tot het maken van een vaste oeververbinding, werd
besloten om de nodige aandacht hieraan te schenken op
dat spoedig tot realisaite van de brug zal worden over
gegaan.
Streekplan Midden- en Oost-Brabant De thans ver
schenen nota Ruimtelijke Hoofdstructuur is het resul
taat van de reacties uit overleg en inspraak, waarbij de
Nota Planvorming in Hoofdlijnen als basis fungeerde.
De landbouw is te negatief benaderd terwijl natuur en
landschap enigszins kenbaar worden gemaakt. De Ge-
pag. 3)
westelijke Raad besluit zijn opmerkingen en bezwaren
kenbaar te maken aan de Commissie van voorbereiding
voor de Ruimtelijke Ordening van de Provinciale Staten
met het verzoek deze bezwaren nader te kunnen toelich
ten.
Ontwerp memorandum Interimadvies Nationale Land
schapsparken provincie Noord-Brabant. Op 18 augustus
1976 hebben de Provinciale Staten besloten in te stem
men met het voornemen van G. S. een commissie in te
stellen die de problematiek rondom een potentieel na
tionaal landschapspark Midden-Brabant zal gaan be
studeren. De vergadering sprak zijn ongerustheid uit over
de op provinciaal niveau te ondernemen stappen, te meer
daar dit normaal gesproken op nationaal niveau ge
schiedt.