Veehouderij
- :Ép
vervolg op pag. 12
11
Grondontsmetting tegen aaltjes.
hoger dan normaal. Het is aan te raden om 1
gram fosforzure voederkalk per kg bietenblad
bij te voeren.
Volgens een recent onderzoek blijkt dat bie
tenkoppen en -blad afkomstig van sterk ver
droogde percelen een hoog nitraatgehalte heb
ben. Dergelijk blad is niet geschikt voor verse
vervoedering en kan beter ingekuild worden.
Het bijvoederen van hooi of stro is aan te be
velen, vooral bij natte weersomstandigheden.
De ingezaaide raaigrassen zijn door de droogte
nog te weinig ontwikkeld om te maaien. Op de
gemengde bedrijven kunnen deze percelen
Italiaans of Westerwolds raaigras in oktober of
begin november nog voor beweiding aange
wend worden.
Bietenkoppen en -blad oogsten en inkuilen.
Wanneer bietenkoppen en -blad met de ont-
bladermachine worden geoogst, is het niet ge
wenst om het verkleinde materiaal in de wei bij
te voeren. Het is beter om dit voer in voerbak
ken te verstrekken of op stal. Bij het oogsten en
laden van bietenkoppen en -blad moet er
vooral op gelet worden dat er geen veront
reiniging met grond plaats heeft. Bij het oog
sten met een zesrijige kopper moet het kopap-
paraat goed worden afgesteld (meenemen
grond).
Bij het rooien mag de eerste rij nog te koppen
bieten niet met grond worden besmeurd. Dit
wordt voorkomen door zes rijen vooruit te
koppen. Wanneer bij het laden met een kraan
of voorlader wordt gewerkt kan er grond wor
den meegeschept. Dit is ook belangrijk bij het
inkuilen op een onverharde plaats. Wanneer er
kuilen van gehakseld materiaal worden ge
maakt en voldoende aandacht wordt besteed
aan het inkuilen, zullen deze kuilen van betere
kwaliteit zijn dan de op traditionele manier
gemaakte kuilen.
Welliswaar vraagt de organisatie van het werk
tijdens de oogst van bietenkoppen en -blad met
het zesrijige rooisysteem extra aandacht. Er
moeten voldoende wagens beschikbaar zijn.
Men zal in korte tijd een grote hoeveelheid
voer bij elkaar kunnen brengen, zodat er tij
dens het inkuilen weinig verliezen kunnen op
treden.
Als het materiaal is verkleind wordt weinig
lucht ingesloten met als resultaat een kuil van
goede kwaliteit. Na het inkuilendient de kuil
direct met plastic en een laagje grond afgedekt
te worden.
Bedenk bij het inkuilen dat grond, water en
lucht de grootste vijanden van kuilvoer zijn.
Voederbalans opstellen.
Op de meeste veehouderijbedrijven is er on
voldoende ruwvoer beschikbaar voor de ko
mende winter. Met ruwvoer en kracht-
voeraankopen zal gestreefd dienen te worden
dit tekort aan te vullen. Het aankopen van
ruwvoer dient alleen plaats te hebben tegen
verantwoorde prijzen.
De normale behoefte aan droge stof uit ruw
voer is 9 kg droge stof (ds) per grootveeëenheid
(g.v.e.) per dag. Hiervan dient minimaal 5 kg ds
te bestaan uit structuurhoudend ruwvoer (hooi,
voordroogkuil, stro). Snijmais heeft een struc-
tuurwaarde van 50%, Bietenkoppenen -blad 20
a 30%, stoppelknollen, bladkool 20% en droge
pulp (gekruld) +-25%.
Gemalen droge pulp, natte pulp en fijn ge-
hakselde voedergewassen hebben vrijwel geen
structuurwaarde. Afhankelijk van de prijs en
voederwaarde kan men van 5-9 kg ds de be
hoefte aanvullen met ruwvoer of krachtvoer.
Bij meer dan 9 kg ds zal met krachtvoer aan
gevuld worden. Dit is het geval bij een hogere
melkproduktie dan 10 kg melk, (Per 2.25 kg v
melk boven 10 Hg melk is 1 kg standaard
krachtvoer nodig).
Afhankelijk van het aantal staldagen en het
aantal g.v.e.'s kan voor de gehele stalperiode
worden berekend hoeveel voer er nodig is en
hoeveel er bijgekocht dient te worden.
Tijdens de injectie dient de temperatuur op
injectiediepte bij voorkeur hoger dan 10*C te
zijn, in elk geval niet lager dan 7oC. Als
regel dienen daarom de grondontsmettingen
voor half oktober te zijn uitgevoerd. Later in de
herfst neemt de kans op een te hoog vochtge
halte en te lage bodemtemperatuur sterk toe en
daarmee ook de kans op mislukken van de
ontsmetting en zelfs uitspoelen naar de onder
grond. Wordt een zogenaamde onderdoorbe
handeling uitgevoerd op een perceel met een
grasgroenbemêsting dan is er waarschijnlijk
iets meer speling wat de tijd betreft.
Grondbewerking
Onder gunstige omstandigheden zullen de
grondbewerkingen die voor een bestrijding van
wortel en zaadonkruiden nuttig zijn moeten
worden uitgevoerd. Ook die bewerkingen zijn
van invloed op de kwaliteit van het zaai- of
wintervoorploegen. Dit vooral om een vlakke
ligging van de ploegsneden te bevorderen. Men
dient vodal de zware grond zo vroeg mogelijk
bij gunstige weersomstandigheden te ploegen.
Na een zekere graad van verwering heeft de
grond veel meer weerstand tegen ongunstige
weersinvloeden. Op lichte en slempgevoelige
gronden kan wat later geploegd worden. De
verwering is hier van minder groot belang of
zelfs ongewenst. Ook in verband met on-
kruidbestrijding is op dergelijke gronden het
wintervoorploegen op een later tijdstip aan te
bevelen. Is de noodzaak aanwezig om de grond
vlak onder de bestaande bouwvoor los te ma
ken dan kan van woelers gebruik gemaakt
worden, mits dit onder droge omstandigheden
gebeurt en niet \i dan noodzakelijk. Overtuig U
eerst of een vaste laag aanwezig is en op welke
diepte deze voorkomt.
Algemeen.
- Wanneer de omstandigheden niet uitgesproken
ongunstig zijn. tracht dan als akkerbouwer zo
veel mogelijk suikerbietenkoppen en -blad al oj
niet gehakseld te winnen ten behoeve van Uw
collega veehouders.
- Laat aaltjesonderzoek mede een basis zijn bij
de samenstelling van het bouwplan. Ook wan
neer U aan grondontsmetting doet, tracht zoveel
mogelijk te weten wat U doet. Immers oj een
dergelijke dure behandeling op z'nplaats is, kan
alleen aan de hand van recent grondonderzoek
worden vastgesteld.
- Degenen die pootgoed willen gebruiken var.
eigen teelt pijn verplicht, wanneer dit ajgelopen
voorjaar nog niet heejt plaatsgevonden, om
pootgoed dat in 1977 wordt uit gepoot te laten
onderzoeken op Phoma bij de Keuringsdienst
Delta Nederland.
- Wanneer TC A met name op zeer lichte grond
laat wordt toegepast, kan een gewas als maïs hier
ernstig van lijden. A angerader. wordt daarom op
kweekpercelen waar ir. 1977 mais geteeld zal
worden de TCA vroeg toe te passen, d.w.z. beter
voor hal] oktober dan erna.
j" Voedervoorziening. J
Dankzij de regen in de afgelopen periode is er
op verschillende bedrijven weer voldoende
gras beschikbaar voor het vee. Op een aantal
bedrijven zal echter bijvoedering met ruwvoer
en krachtvoer nodig zijn. Suikerbietenkoppen
en -blad zijn thans voldoende beschikbaar.
Wanneer het blad door meeldauw is aangetast,
is voorzichtigheid bij het voeren gewenst.
Hoeveelheden boven 15-20 kg zijn gevaarlijk.
Ook de gehalten aan oxaalzuur zijn dit jaar
Zorg voor vlakke hopen, waardoor de kans op indrogen verkleind wordt.
Zeker dit jaar moet men met het bijvoeren van verse bietenkoppen en -blad voorzichtig zijn
vooral bij melkvee.
Onontbeerlijke veiligheidsmaatregelen bij het rijden op een kuilhoop zijn: kooiwielen of de
dubbellucht voor de stabiliteit en een veiligheidsbeugel of -cabine om de bestuurder van de
trekker te beschermen bij een onverhoopte val in de kuil.
•km
- -•*/'
v - v"
-
Y ,'V CSU*
- De canon -dat is de jaarlijks door de erfpachter aan de eigenaar
te betalen vergoeding- bedraagt 2.5van de overnameprijs
vermeerderd met de kosten. De canon wordt qm de 6 jaar
herzien aan de hand van de ontwikkeling van de grondprijzen in
de afgelopen periode.
- Alle lasten die op de grond drukken, zijn voor rekening van de
erfpachter.
- Wanneer u er over denkt een beroep op de grondbank te doen.
moet u niet zelf beginnen grond te kopen. Als u dat doet. komt
de grond in kwestie niet meer voor a inkoop door de grondbank
in aanmerking.
Voorwaarden voor persoon en beurijf
Een ondernemer die voor uitgYte in erfpacht in aanmerking wil
komen, moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- de landbouw als hoofdberoep uitoefenen
- voldoende vakbekwaam en financieel draagkrachtig zijn
- niet ouder zijn dan 44 jaar. tenzij er t.z.t. opvolgingsmoge
lijkheden zijn.
Het bedrijf moet na inschakeling van de grondbank:
- 25 ha groot zijn als hrt een weidebedrijf of een gemengd bedrijf
is:
- 40 ha groot zijn als het een akkerbouwbedrijf is.
Voorwaarden voor jonge agrariërs
Voor ondernemers die de leeftijd van 31 jaar nog niet hebben
bereikt (de zgn. jonge agrariërs) gelden de volgende o?pervlak-
tenormen na inschakeling van de grondbank:
- akkerbouwbedrijven 32 ha
- weidebedrijven en gemengde bedrijven 20 ha
- gemengde bedri.ven met intensieve veehouderij 17 'A ha
Categorieën die in aanmerking komen.
De grondbank kan in beginse' in de volgende gevallen worden
ingeschakeld:
- bij bedrijfsovername ouder/kind
- bij overname van grond verpachter/pachter
- bij bedrijfsvergrotiné
De in erfpacht uit te geven gronden
Bij bedrijfsvergroting kunt u zelf grond opzoeken waarmee uw
bedrijf vergroot zou kunnen worden. In geen geval dient u deze
grond zelf te kopen.
Gebouwen worden niet overgenomen: als u dus een geheel
bedrijf met gebouwen wilt overnemen, zult u de gebouw en zelf
moeten kopen.
In het algemeen geldt dat alle grond die bij de overname of de
vergroting betrokken is aan de S.B.L. te koop aangeboden dient
te worden.
Een uitzondering doet zich voor als bij bedrijfsvergroting de
bedrijfsgrootte door inschakeling van de grondbank voor ak
kerbouwbedrijven boven de 80 ha zou komen en voor weide
bedrijven en gemengde bedrijven boven de 50 ha. In dat geval
dient u de oppervlakte die uitgaat boven het maximum van 80
ha voor akkerbouwbedrijven of 50 ha voor weidebedrijven en
gemengde bedrijven zelf te kopen.
In alle gevallen zal de in erfpacht uit te geven oppervlakte
tenminste 25% van de oppervlakte van het bedrijf bij het indie
nen van de aanvrage moeten bedragen.
Looptijd van de overeenkomst.
De looptijd wordt vastgesteld op basis van het jaar w aarin de
erfpachter 65 jaar wordt, met de beperking dat de duur ten-