ISs
tfcpt
V
LANDBOUWBEGROTING 1977
zuidelijke landbouw maatschappij
^OVINCIALE
z.l.m
VRIJDAG 24 SEPTEMBER 1976
64e JAARGANG - No. 3349
land- en
tuinbouwblad
In dit grote kantoorgebouw, zetelt het Ministerie van Landbouw. Men mag aannemen dat hier door
deskundigen zorgvuldig is gewerkt aan de Landbouwbegroting voor 1977. We besteden er uitgebreid
aandacht aan op pagina 5, 6 en 7. Terwijl op pagina 3, enkele kritische kanttekeningen worden gemaakt
door de heer Struikenkamp van het K.N.L.C.
ONS KOMMENTAAR
!QE landbouwbegroting en de memorie van toelichting
voor 1977 zijn ook deze keer weer allesbehalve
opwindende stukken geworden. En dat niet alleen omdat
de financiële speelruimte voor 1977 nu eenmaal bijzon
der klein is, maar meer nog omdat wij in de 90 bladzijden
geschreven tekst tevergeefs naar een duidelijk perspec
tief biedende visie op de ontwikkeling van de land- en
tuinbouw hebben gezocht.
Dat nauwelijks nieuwe gezichtspunten naar buiten ko
men, heeft ongetwijfeld ook te maken met het feit dat
steeds meer belangrijke onderwerpen via (interim-)nota's
aan de orde worden gesteld.
Bij het lezen van deze landbouwbegroting kregen wij
dan ook het gevoel dat grote delen al heel wat tijd ge
leden waren geschreven. In dit eerste commentaar wil
len wij volstaan met bij een paar hoofdlijnen enige op
merkingen te plaatsen.
ONTWIKKELING
0OK dit jaar wordt er weer minder plaats ingeruimd
voor de begeleiding van het agrarisch bedrijfsge-
beuren op zich. Minder aandacht en minder financiële
middelen dus voor verhoging van de rentabiliteit, verbe
tering van de concurrentiepositie, afzetbevordering, on
derzoek, voorlichting e.d. Weliswaar opent de reeks van
persberichten van het Ministerie met de aanhef „hoogste
voorrang aan agrarische bedrijfsontwikkeling". Als we
dan evenwel nader bezien wat dat betekent, kunnen we
slechts een verhoging van de O. S.-fondsmiddelen met
11 vinden. En dat is dan juist genoeg om de al lopen
de verplichtingen van dit fonds te kunnen voldoen. Van
enige extra ruimte om bijvoorbeeld een werkelijk op de
middenbedrijven gericht ontwikkelingsbeleid van de
grond te krijgen is geen sprake. Ook de voor zoveel be
drijven nog steeds dringend gewenste cultuurtechnische
verbeteringen komen juist verder op de tocht te staan.
Geen nieuwe subsidiemogelijkheden voor particulier cul
tuurtechnische werken, minder geld voor door water
schappen e.d. uitgevoerde werken en vooral een verder
gaande afbraak van het instrument ruilverkaveling!
In dit No.:
■fc Ik verdrink in de melk
pag. 4
Niet kerende grond
bewerking pag. 8
Pas op met jong gras
pag. 8
Suikerbietenblad en
kwaliteit melk pag. 9
Opfok en vruchtbaar
heid van zeugen pag. 9
Op bezoek bij Kees
Bieren9 te Grijpskerke
pag. 10/11
Gele roest in winter
tarwe pag. 10/11
Mees de Lint naar
wereldkampioenschap
ploegen pag. 13
Tuinbouwklanken
pag. 15
Schapenfokdag
Den Bosch pag. 18
VRIJ ONDERNEMEN
JO uitgebreid als in de bijlagen de cijfers over de in
komensontwikkeling in 1975/76 zijn weergegeven,
zo summier is de aandacht die aan de ontwikkeling van
de inkomensvorming op zich wordt gegeven. Alleen met
betrekking tot het minimum-inkomen voor zelfstandigen
is de memorie glashelder. Er is de eerstkomende jaren
geen geld meer. We zullen ons op het terrein van het
aanvullend inkomensbeleid moeten behelpen met de
Rijksgroepsregeling Zelfstandigen. Geen perspectief
waar we nu met z'n allen in de land- en tuinbouw op zit
ten te wachten.
Zeer ernstige bezwaren hebben wij tegen de tendens
die in de hele memorie van toelichting waarneembaar is
t.a.v. de relatie landbouw-landschap, alsmede t.a.v. het
grondbeleid. Meer en meer wordt daarbij immers duide
lijk dat in de gedachtengang van deze regering in het
kader van het landinrichtings- en grondbeleid er voor de
zelfstandige agrarische ondernemer nog nauwelijks eni
ge ruimte overblijft. Hij krijgt immers steeds meer be
perkingen opgedrongen, die zeker in de z.g. landschap
pelijk gevoelige gebieden een redelijk moderne (en dus
ook sociaal aanvaardbare) uitoefening van de landbouw
steeds moeilijker maken. Daarbij geeft ook deze begro
ting nog geen inzicht omtrent de eventuele vergoedingen
die tegenover deze beperkingen kunnen staan. Nog af
gezien van de vraag of de vele beperkingen wel in geld
zijn uit te drukken. Bovendien wordt in de memorie laco
niek geconstateerd, dat toch ook voor gronden met be
heersovereenkomsten wel een voorkeursrecht bij ver
koop dient te gelden. Onaanvaardbaar!
Hoezeer tenslotte de belangen van de landbouw op de
achtergrond zijn gedrongen blijkt wel uit het feit, dat de
regering nu maar helemaal afziet van een pachtnota. En
dus van de zo noodzakelijke aanpassing van het pacht-
beleid aan de ontwikkelingen van deze tijd.
Al met al dus ook in deze landbouwbegroting weer
een verdergaande verschuiving van aandacht (en finan
ciële middelen) van primaire landbouwzaken naar aller
lei nevenaktiviteiten. En met name een toenemende in
vloed van landschapsbescherming, milieu en planologie
op land- en tuinbouw, zonder dat naar onze mening er
van een reële belangenafweging tussen voedselproduktie
en landschapsconservering sprake is.
Eén van de gevolgen daarvan is dat de zelfstandige
ondernemer steeds meer aan regels en voorschriften
wordt gekluisterd en daardoor steeds vaker ook voor
zijn uiteindelijke inkomensvorming van de overheid af
hankelijk wordt. Juist deze ontwikkeling weer om te bul
gen is één van de meest wezenlijke zaken waar we ons
in de komende tijd mee zullen moeten bezighouden.
LUTEIJN