Gezonde uiers Betere kwaliteit melk Zeugen worden niet sneller berig door duurdere huisvesting V Consulentschap voor de Rundvee houderij en de Akkerbouw G. VAN ROOIJEN Er zullen weinig melkveehouders zijn, die nimmer moeilijkheden hebben onder vonden ten gevolge van uierontsteking (mastitis) bij hun koeien. Vrijwel ieder van u weet dan ook dat deze aandoening schade kan toebrengen. De kwaliteit melk die door koeien met ontstoken kwartieren wordt geleverd is meestal van mindere kwaliteit, zodat ook daarom grote aandacht aan de bestrij ding en het voorkomen van mastitis moet worden besteed. U moet immers vol doen aan de door de afnemers gestelde eis dat geen melk wordt afgeleverd die af komstig is van koeien met kennelijk ontstoken kwartieren. Bouw van het uierweefsel Het melkproducerend weefsel bestaat uit duizenden melkblaasjes, die afhanke lijk van de vulling met melk, 'n doorsne de hebben van 0,1 tot 0,3 mm. De wand van zo'n uiterst klein blaasje bestaat uit cellen die in rusttoestand (droogstand) plat zijn, maar sterk uitzetten bij de pro- duktie van melk. In de tepelwand bevinden zich elasti sche weefsels die na het uitmelken de te pel doen schrompelen. De tepelhoogte ein digt naar beneden in het enkele millime ters lage tepelkenaaltje dat van geringe doorsnede is en bekleed met een fijn ge plooid slijmvlies. Om het slotgat ligt een kringspiertje, dat voor het ontspannen en sluiten zorgt tijdens het melken en ook de tepel tussen de melktijden afsluit. Door deze afzon derlijke kwartieren kan het afweerme chanisme van de uier zorgen dat ontste kingen, die veelal via het slotgat tot stand komen, gelokaliseerd blijven tot één kwartier. Vatbaarheid van de uier voor ontstekingen In het algemeen kan worden gesteld, dat in gekneusd weefsel gemakkelijk een ontsteking ontstaat. De uier is een orgaan dat vaak aan kneuzingen blootstaat, zodat de nodige voorzorgen moeten worden ge troffen. Die kwetsbaarheid wordt nog ver hoogd doordat de uier ongeveer 300 dagen per jaar moet funktioneren en boven dien er in die tijd tweemaal per dag melk uit wordt verwijderd. Door deze kontinu-funktie heeft in de uier een sterke doorstroming van bloed en andere lichaamsvochten plaats, als mede een steeds weerkerende opbouw en afbraak van lichaams(uier)cellen. Grote temperatuurverschillen kunnen dit proces verstoren. Op die momenten schiet, evenals bij koude ligging of tocht, de afweer tegen besmettingen, die afhan kelijk is van een goede cirkulatie van het bloed, vaak tekort. Bij uierontsteking vindt geen ontwikkeling van een onvat baarheid plaats. Dit is een nadeel, want daardoor zijn het alleen de witte bloedli chaampjes aangevoerd met het bloed, die de uier ingedrongen bakteriën de baas moeten worden. Kneuzingen Twee soorten kneuzingen zijn berucht n.l. die welke worden veroorzaakt door: 1. Speenbetrappen: hierbij is bijna altijd het onderste deel van de tepel betrok ken; de melkafvoer wordt daardoor bemoeilijkt, terwijl bovendien het weefsel nog meer wordt geirriteerd doordat tweemaal p'er dag melk door het gekneusde tepelkanaal wordt ge zogen. 2. Onjuiste melktechniek: hierdoor vindt tweemaal per dag beschadiging plaats. Afhankelijk van de ernst van de kneu zingen en de kwaadaardigheid van de bakteriën kan er een lichte of ernsti ge vorm van uiterontsteking optreden. Beschadigingen van de omgeving van het slotgat en het fijne tepelkanaaltje ope nen niet alleen de poort voor de bakte riën, zij zijn er ook oorzaak van dat de afscheiding van het tepelsmeer, dat in het tepelkanaaltje wordt gevormd en een bakteriedodende werking heeft, wordt ge stoord. Gebrek aan hygiënische voorzorgen Ook zonder keuringen of beschadigin gen is bij een minder goed verzorgde hy giëne de kans op uierontsteking groot. Als de ongunstige faktoren zoals kneuzingen, slechte hygiëne, koude ligging enz. sa menwerken, neemt het aantal gevallen van uierontstekig sterk toe. Bakteriën tieren welig in een vochtige, warme om geving; dit wordt versterkt als er een goede voedingsbodem, zoals melk op de ligplaats, aanwezig is. Zorg daarom dat: 1. De uiers en zo mogelijk de achterstel len geschoren zijn. 2. De ligplaats droog blijft met voldoen de zacht ligbed. 3. Schone doeken te gebruiken bij de voorbehandeling; op probleembedrij ven kan men van papieren doeken ge bruik maken. 4. De konstruktie van de stand/ligplaat sen moet zodanig zijn, dat de koe ruim kan liggen op een warme en droge on dergrond. 5. Ben juiste aanbinding in aanbindstal- len is om twee redenen belangrijk: de koe moet: a. gemakkelijk kunnen opstaan en b. staande de stand niet kunnen be vuilen. Goede ervaring is opgedaan met de zogenaamde „koetrainer". 6. Alleen bij voldoende licht, een op de juiste plaats aangebrachte verlichting eni de mogelijkheid om door ventilatie de temperatuur en vochtigheidsgraad te regelen, kan hygiënisch worden ge werkt. Het vermijden van kneuzingen c'oor het melken Bij machinaal melken zijn twee punten van belang: de kwaliteit van de machine en de wijze waarop ze gebruikt wordt. De melkmachine. Een goede melkma chine is in staat de beschikbare melk op een vlotte wijze uit de uier te verwijde ren zonder het uier en speenweefsel te prikkelen of te beschadigen. Een juiste afstelling en een regelmatig onderhoud van de gehele installatie zijn daarom noodzakelijk. B druiventrosachtige verzameling melk blaasjes; C melkblaasjes; D melkaf- vcergangen; E melkboezem; F tepel- holte; G bindweefsel. a. Koop een goede melkmachine. Vraag in elk geval advies aan een voorlichtingsdeskundige. b. Volg de voorschriften van de fa brikant op. Raadpleeg de hand leiding die bij de machine wordt verstrekt. c. Laat de installatie ten minste eenmaal per jaar op de techni sche werking kontroleren; sluit daarvoor met uw leverancier een onderhoudsabonnement af. d. Kontroleer zelf regelmatig de hoedanigheid van de tepelvoe ringen,, de werking van de pul- sator en de hoogte van het va cuüm. e. Spoel maandelijks de vacuüm- leiding door, reinig geregeld 't stof gaasje en de luchtkenalen van de pulsator en maak de re gulateur regelmatig schoon. f. Raadpleeg onmiddellijk een le verancier of andere deskundige indien de installatie afwijkingen vertoont die u zelf niet kunt op lossen. Het gebruik van de melkmachine. Bij het machinaal melken zal op de eerste plaats de nadruk gelegd moeten worden op de kwaliteit van het werk en pas daar na op de hoeveelheid koeien die in een bepaalde tijd kunnen worden gemolken. De melkmethode en het arbeidssysteem zullen hierbij aangepast moeten worden. a. Voer de verschillende handelingen, zoals voorbehandeling, aanzetten en afnemen van de tepelhouders, alsmede namelken op de juiste wijze, maar vooral op de juiste tijd, uit. b. Gebruik van te veel melkstellen/ap- paraten leidt onvermijdelijk tot een slechte melktechniek. c. Houd bij alle handelingen rekening met de eigenschappen van iedere koe afzonderlijk. d. Stel u op de hoogte van de mogelijk heden bij machinaal melken, door een kursus te volgen. Begeleiding van de melkveebedrijven De oorzaken waardoor mastitis kan op treden en zich kan handhaven kunnen va riëren, vandaar dat het begin van een bestrijdig ligt in het opsporen van de bronnen. U heeft het voor het grootste deel zelf in de hand om een bestrijding suksesvol te doen verlopen en nog veel beter het voorkomen van mastitis. Deskundige hulp. De veehouder kan bij moeilijkheden rekenen op deskundige hulp. De instanties die hem van dienst kunnen zijn verschillen naar gelang he' onderdeel dat nadere voorlichting be hoeft. Voor het technisch goed funktioneren van de installatie zal hij zich in de eerste plaats tot de leverancier wenden. Voor het verbeteren van hygiëne in al- mene zin, wat noodzakelijk is als de klasse van de melk onvoldoende is, zal hij zich in verbinding stellen met de zuivel fabriek. Voor veterinaire hulp kan hij een be roep doen op zijn diërenarts, die in over leg met hem en de gezondheidsdienst*^ behandelingswijze voor zijn bedrijf vast stelt. Voor het geheel van de problemen rond de melkwinning heeft de deskundige van het rundveehouderijkonsulentschap een begeleidende en adviserende taak. Op het varkensproefbedrijf voor Zuidwest Nederland te Sterksel is een proef gedaan om na te gaan of het berig worden van gespeende zeugen samen hangt met de huisvest ng waarin deze dieren zich 'bevinden. Eukele jaren geleden werd nogal ophef gemaakt van een gunstige invloed die zou uitgaan van een bepaald huisvestingstype. Dit systeem yverd gebruikt in Enge land en wordt daar nog toegepast, n. l. een indivueel hok met een dichte vloer, van 2,40 m bij l,40m. Front en aé/iterwand waren in hekwerk uitgevoerd, waardoor de zeugen elkaar kunnen zien. Deze eenling zeugenhokken werden vergeleken met ligboxen. Bij de eerste huisvesting kunnen de dieren zich bewegen en wordt er stro gebruikt; bij de laatste is er geen beweging en vert>lijven de zeugen op een roostervloer, dus zonder stro. Men is nogal eens geneigd een proef als mislukt te beschouwen wanneer geen duidelijk verschil werd aan getoond tussen de onderzochte behandelingen. Deze proef is een voorbeeld van zo'n geval dat „er niets uit komt". Toch zal het duidelijk zijn, dat de proef niet mis lukt is. Er wordt aangetoond, dat een duur huivestings- r.ysteem. aangeprezen ter verhoging van de vruchtbaar heid. geen verbetering betekent ten opzichte van een goedkoper systeem; een resultaat waar de praktijk di rect zijn voordeel mee kan doen. PROEFOPZET EN UITVOERING Alle zeugen werden in de proef opgenomen. Na het spenen werden de te dekken zeugen gehuisvest in een capaciteit liet niet toe deze dieren langer in de afde ling voor guste zeugen te huisvesten. In totaal werden van 391 worpen de gegevens verza meld. Geen verschil merkbaar. In deze proef met N.L.-zeugen werd de invloed op het berig worden vergeleken van twee huisvestingsmetho den van te dekken zeugen. De proef liep van zomer 1974 tot zomer 1976 en leverde als resultaat op, dat geen ver- schiil werd gevonden in de mate van berig worden. In onderstaande tabel zijn de resultaten in verkorte vorm weergegeven: Éénling zeugen- hokken Ligboxen totaal in toaal in Aantal zeugen in de proef 194 197 Aantal zeugen spontaan berig 134 69 140 71 Aantal dagen van spenen tot le inseminatie: voor spontaan herige zeugen 7.3 7,2 voor met hormenen behandelde zeugen 26 26 Kg-stro per dier per dag 1,0 Arbeid voor strooien en uitmesten (minuten per dier per dag) 1,25 Een kostenberekening leert, dat huisvesting in één- ling-zeugenhokken ca. 14,per worp duurder is; het is duidelijk doat deze kosten niet gewettigd worden door hst resultaat. Mogelijkheden om het berig worden te verbeteren worden verder onderzocht in volgende proeven, waarin ook uitloop en groepsvorming als proeffactor zijn opge nomen. Dit proefverslag No. 5, waarin de proef in zijn geheel wordt beschreven, is verkrijgbaar door overmaking van ƒ2,50 op Raba rekening No. 14 93 01.944 van het Var kensproefbedrijf voor Zuid en West-Nederland. éénlingzeugenhok of in een liglbox teneinde de invloed op de vruchtbaarheid te vergelijken. Bij de indeling werd erop gelet, dat de proefgroepen zo goed mogelijk vergelijkbaar waren wat betreft de leeftijd, het worp nummer, de-speenleeftijd van de vorige worp etc. Zodra de zeugen berig waren, werden zij geïnsemi- Huisvesting in een éénling-zeugenhok kost veertien gulden meer per worp. neerd (zo mogelijk tweemaal per bronst) en overge plaatst naar een afdeling met ligboxen voor drachtige zeugen. Zeugen, die niet spontaan berig werden, kregen op de 21e dag een hormooninjectie (PMS-preparaat) Zij werden eveneens overgeplaatst en daarna in de afedling voor dracht-ge zeugen geïnsemineerd. De beschikbare

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 8