r
Cursussen verkeersgedrag
W'
HOOFDBESTUUR 9Czkn VERGADERDE
3
organiseren. Dit is een karwei voor de aktiefste Z.L.M.-
afdelingen, waarbij wij omtrent de organisatie gaarne be
hulpzaam zijn.
HEEFT ZO N CURSUS ZIN?
dachten van zeer veel. Een ieder weet voor zich
zelf wel, dat hij/zij niet alle verkeersborden en
tekens kent, maar wat nog veel belangrijker is, dat hij/zij
met betrekking tot het verkeersgedrag maar een eind
wegboemelt. Bij ons verkeersgedrag komt een dosis ge
luk om de hoek kijken. In een aantal situaties weten wij
wel, dat het anders moest maar proberen wij nog effen.
In een aantal situaties speelt de onwetendheid een be
langrijke rol.
In beide gevallen krijgt u het op de cursus ongetwij
feld uitgemeten door de docent. Enkele grepen uit het
boekje ..Verkeerscode" onder het motto
|N het land- en tuinbouwblad van 2 juli hebben wij zo
terloops opgemerkt, dat het een goede zaak zou
zijn om in de Z.L.M. afdelingen komende winter cursus
sen te organiseren op het terrein van de gedragsregels
in het verkeer. Behalve het feit, dat praktisch het gehele
gezin aan zo'n cursus zou kunnen deelnemen zouden ook
de begunstigers in die afdling bij de cursus betrokken
kunnen worden. Voor de aktieve afdelingsbesturen een
mooie gelegenheid om zich het komende winterseizoen
zeer verdienstelijk te maken, 't Is bovendien iets geheel
anders dan over droogte en nattigheid of subsidies te
praten. Wij hebben intussen aan dit idee wat nader aan
dacht geschonken. Want het is vrij simpel om wat kre
ten te slaken, maar dan moet, indien er aktieve afdelin
gen zijn, ook uitvoering aan gegeven kunnen worden.
Vandaar, dat wij nader kontakt opnamen met Veilig Ver
keer Nederland over de mogelijk praktische uitvoering
van zo'n cursus. Immers men moet materiaal hebben en
vooral ook docenten.
Welnu, Veilig Verkeer Nederland heeft een kant en
klare cursus liggen, n.l. de z.g. Verkeerscode cursus.
Voor mij ligt een pracht boekwerkje Verkeerscode",
waarin alle mogelijke verkeerssituaties in beeld en kleur
zijn gebracht, voorzien van kommentaar. Uiteraard bevat
dit boekwerk ook een beschrijving van de wettelijke uit-
rustingseisen voor auto's, bromfietsen en fietsen, bene
vens alle verkeerstekens en borden. Een zeer fraai uit
gevoerd boekwerk, dat voor de prijs van ƒ13,50 een
noodzakelijk attribuut bij de cursus is.
Verder hebben wij dan de volledige cursus voor ons
liggen, welke geheel aansluit op de Verkeerscode. In
drie onderdelen zijn er voor de cursisten een aantal
schriftelijke vragen opgesteld. De Verkeerscode-cursus
wordt afgesloten bij een eindtoets. De lengte van de
cursus is afhankelijk van de interesse en de docent,
maar moet toch minimaal op vier avonden van twee uur
gesteld worden. Over de kosten van deze cursus hoort
u nog nader van ons. Overigens gaan wij de cursus niet
Ben jij al op die verkeerskursus van de Z.L.M. geweest?
WIST Uüü
1. dat u onder het rijden nooit
a. de autogordel mag vastmaken;
b. met één hand mag sturen;
c. het stuur mag loslaten;
d. naar de autoradio mag kijken bij het instellen;
e. handschoenen aan/uit mag doen;
f. een medepassagier mag aankijken tijdens een ge
sprek.
U weet dit waarschijnlijk wel; alleen u knoeit daarmee.
2. dat inhalen verboden is als daardoor hinder of ge
vaar voor andere weggebruikers kan ontstaan.
3. dat, bij het inhalen van iemand, die b.v. met een
snelheid van 90 km per uur rijdt en u zelf passeert
met een snelheid van 100 km daarvoor 600 meter
weglengte nodig is en in de verhouding 60 80 km
een weglengte van 240 meter.
4. dat in twijfelgevallen, zeker op tweebaanswegen,
dan ook nooit gepasseerd mag worden.
dat u verplicht bent uw snelheid zodanig te regelen,
dat geen hinder of gevaar voor anderen kan ont
staan.
6. dat onder normale omstandigheden uw remweg bij
een snelheid van 100 km per uur liefst 88 meter be
draagt en bij een snelheid van 70 km nog altijd 46
meter. Daarbij is rekening gehouden met een schrik
reactie van een een halve seconde;
7. dat onder slechte weersomstandigheden er vele me
ters bij de voornoemde remweg komen;
8. dat u derhalve voldoende afstand moet bewaren met
als vuistregel de helft in meters van uw snelheid;
dus 100 km per uur 50 meter afstand.
9. dat bij donker d.w.z. een half uur na zonsonder
gang groot licht gevoerd moet worden.
10. dat groot licht ook verplicht is binnen deze aange
geven tijd, indien het gezichtsveld te gering is.
11. dat ook op de dag tijdens mist, zware regen of
sneeuwval het voeren van groot licht verplicht is.
12. dat het niet is toegestaan om een kind jonger dan
12 jaar naast de bestuurder te doen plaatsnemen,
tenzij het kind een heupgordel aan heeft.
U7IJ zouden zo nog even kunnen doorgaan. De ver-
keerscode staat vol met nuttige wenken en in
structies, waarop tijdens de cursus door de docent die
per wordt ingegaan. Het totaal is in 143 punten uitge
werkt. De verkeerscode geldt voor alle weggebruikers,
dus van voetgangers tot fietsers, van tractoren tot trams
en van auto's tot geleiders van vee.
Nogmaals: een zeer nuttige kursus onder bet motto
Minder ongelukken, meer vreugde.
deL.
Z.L.M.-voorzitter ir D. Luteijn wees er bij zijn geluk
wensen op dat er een nieuw tijdperk aanbreekt: „Vroe
ger was je boer en daarnaast bestuurder, nu is die volg
orde omgekeerd". De heer Luteijn sprak de hoop uit dat
het voorzitterschap van de heer Doeleman van lange
duur mag zijn. „Neem geen voorbeeld aan mij", aldus
de Z.L.M.-voorzitter.
De heer Doeleman zei verheugd te zijn dat hij met al
gemene stemmen was gekozen. Over de periode die voor
hem ligt zei de nieuw gekozen voorzitter: „Ik doe dit
met de wetenschap dat u allen zich voor de Z.L.M. in
zet, ongeacht wie er voorzitter is". Verder zei de heer
Doeleman het een uitdaging te vinden om de vooraan
staande positie van de Z.L.M. te handhaven en met het
team van medewerkers te mogen samenwerken. „Ik weet
dat ik nogal eens impulsief kan zijn, maar vertel het dan
maar gewoon", zo kreeg ieder het advies.
Tot slot vertelde de heer Doeleman het plezierig te
vinden zich nog even te kunnen inwerken, omdat de be
noeming pas ingaat op 1 januari 1977. De vergadering
werd hiermee besloten.
IWIREKT na de speciale verkiezingsvergadering kwam
het Hoofdbestuur weer bijeen voor de normale
maandelijkse werkvergadering. Ditmaal met adviseurs.
Aan het begin van de vergadering herdacht het Hoofd
bestuur de onlangs overleden heer D W. Lindembergh.
„De heer Lindenbergh heeft een indrukwekkende bij
drage geleverd aan het georganiseerde bedrijfsleven en
hoewel hij de leeftijd der zeer sterken mocht bereiken,
laat hij een grote leegte achter", aldus de heer Luteijn
in zijn herdenkingswoord. De Z.L.M.-voorzitter herin
nerde er nog aan dat de overledene voor zijn vele ver
diensten voor de landbouw in het algemeen in 1954 ere
lid werd van de Z.L.M.
Overgaande tot de orde van de dag heette voorzitter
ir D. Luteijn alle aanwezigen hartelijk welkom en in het
bijzonder de ere-voorzitter van de Z.L.M., ir M. A
(Zie verder pagina 4.)
OVER een kleine 14 dagen is het weer de derde Dins
dag van september. Dan wordt de Miljoenennota en
de Rijksbegroting weer aan de Tweede Kamer aangebo
den en kunnen wij weer vernemen wat de Regering in
het begrotingsjaar 1976/77 aan plannen heeft op ekono-
misch terrein.
Het spreekt vanzelf dat een van de voornaamste doel
einden van de regering zal zijn het terugdringen van de
inflatie, dus van de steeds doorgaande stijging van de
prijzen van allerlei goederen en diensten. Kan van dat
streven sukses verwacht worden?
Er zijn verschillende geleerden die op deze vraag een
antwoord proberen te geven. Een van hen is professor
dr W. J. van de Woestijne. Deze heeft in het maandblad
„De naamloze vennootschap" van juli/augustus van dit
jaar een artikel geschreven onder de titel „Aan de voor
avond van de begroting".
In de eerste plaats heeft professor Van de Woestijne
het over de oorzaken van de inflatie. Op de vraag welke
die oorzaken zijn, geeft hij een antwoord dat sommigen
van onze lezers misschien zal verbazen, als ze weten
dat het een professor in de ekonomie is, die het artikel
schrijft. Hij zegt n.l.: „Wij kennen de oorzaken niet". Ze
zijn er, ze zijn zo sterk dat ze blijkbaar niet weg te ne
men zijn, want al sedert 1964 is men zich de gevaren
van de inflatie goed bewust, men probeert er iets aan te
doen, maar het helpt niet.
Kunnen wij verwachten dat de komende begroting, de
maatregelen die dan genomen zullen worden, de prijsstij
gingen tot staan zullen kunnen brengen. Prof. Van de
Woestijne vindt het hoogst onwaarschijnlijk. Eén van de
voorwaarden voor inflatiebestrijding is, dat niet alleen
de prijzen, maar ook de lonen niet stijgen. En dat laatste
is een punt, dat nog moeilijker ligt dan het eerste, al
thans zo lijkt het. De verhouding tussen loon en winst
is in de jaren 1960 tot 1975 sterk gewijzigd. Het loonaan-
deel is t.o.v. de winst van de ondernemingen sterk ge
stegen, n.1. van 71,5 in 1960 tot 96 in 1975. Prof.
Van de Woestijne schrijft dat men daarin een bijdrage
meent te zien aan een meer gelijkmatige inkomensver
deling.
EN denkt n.l. dat in het algemeen de lonen laag zijn
en de winsten hoog. Er zijn echter bedrijven die
verlies lijden en veel ondernemers in midden- en klein
bedrijf hebben winsten die lager liggen dan het gemid
delde jaarloon van de werknemers in die bedrijven. Stij
ging van het loon ten opzichte van de winst vergroot
daar de inkomensongelijkheid in plaats van ze te ver
minderen. Aldus prof. Van de Woestijne.
Hij heeft naar onze mening gelijk. Het spreekwoord
zegt: Beter kleine baas, dan grote knecht,, maar er zijn
in midden- en kleinbedrijf, waaronder ook de landbouw
valt, een groot aantal bazen, die, als het om inkomen
gaat, beter knecht konden zijn.
Allemaal kennen wij het verschijnsel, dat de onderne
mer zonder of met minder personeel moet gaan werken,
omdat hij het loon niet meer betalen kan, terwijl in de
familiebedrijven het loon van man, vrouw en kinderen
heel dikwijls veel lager is dan het bedrag dat zij als
werknemer verdiend zouden hebben.
Voor de werkgelegenheid is de gewijzigde verhouding
loon/wirwt in veel gevallen een bedreiging.
Dat de inflatie tot gevolg heeft dat vervanging van
versleten gebouwen, machines en werktuigen voor een
aantal bedrijven economisch niet meer mogelijk is, om
dat ze niet meer rendabel zijn, weten we allemaal. In de
landbouw kennen wij maar al te goed het nog doorwer
ken met machines die al long vervangen hadden moeten
zijn, maar ze blijven lopen omdat de nieuwe aanschaf te
duur is.
Het genoemde artikel van Van de Woestijne begint met
een dichtregel: ,Jn 't verleden ligt het heden Geeft
het verleden nu aanwijzingen over mogelijke verande
ringen, in dien zin dat de historie zou leren dat er steeds
verdere ontwaarding van het geld, dus blijvende inflatie
te verwachten is. Of juist het omgekeerde, dat er na een
periode van hoge prijzen weer een periode van lage prij
zen komt. Een echte crisis om zo te zeggen.
Toen we het artikel in „De N.V." lazen, herinnerden
wij ons een brochure van prof. Van de Woestijne, die
over die vragen gaat. We hebben ze nog eens te voor
schijn gehaa'd. Ze was van 1962. Hij schrijft daarin dat
wij in een gevaarlijke situatie leven (in 1962 dus). Het
prijspeil was, naar zijn mening toen, zeer hoog. Men ge
loofde dat dit zo zou blijven.
Hij meende dat er op dit punt twijfel zeer gerechtvaar
digd was en dat ondernemers over de gehele wereld er
goed aan zouden doen met de mogelijkheid van prijsda
ling rekening te houden. Dat was 14 jaar geleden. Hoe
zit het vandaag?
Ik DENK dat alles duurder zal worden, maar WETEN
doe ik er ook niets van
PA AU WE