Oude boerderijen in Zeeland XXVIII
Boerderij „DE LENTE"
onder Tholen
D e hofstede bleef ook na 1700 nogjange
tijd in het bezit der Van Vrijberghe's.
I n de 17e eeuw en nog daarvóór waren in het
gebied van de stad Tholen en de heerlijkheid
Oud-Vosmeer leden der familie Van Vrij
berghe bekend en van betekenis. Zij bezaten
reeds vroeg in genoemde omgeving eigendom
men, o.a. schorren en slikken. Ook bekleedden
leden van dit geslacht vooraanstaande functies
in stadsen polderbesturen.
W anneer we vanaf de dijk langs de korte
toegangsweg de boerderij naderen, valt al di
rect in de eindgevel van de woning een jaartal
in muurankers op. Deze geven het getal 1773
aan en men zou kunnen concluderen, dat dit
D e boerderij op het grondgebied der ge
meente Tholen en wel in de polder Vijftien
honderd gemeten. Op de gemeentekaart van J.
Kuijpers (1866) en op de Hattingakaart uit
1744 is de ligging aangegeven en uit andere
gegevens blijkt, dat we hier met een
landbouwbedrijf te maken hebben, dat op zijn
minst reeds een 250 jaren bestaat.
De hierboven genoemde naam van het bedrijf
komt op de oude kaarten niet voor. We kunnen
Dok niet zeggen, wie deze bedacht heeft, doch
gedurende een kleine eeuw is die naam toch
bekend.
W. EP. van Ussekfijk
10
wêèêmiiiiii i hmh
Verdwenen bouwonderdelen.
Ook op deze boerderij is, naast latere ontstane
onderdelen, wel wat' uit vroeger dagen ver
dwenen. Zo stond er in het terrein tussen de
dijk en de nu bestaande woning een kleiner
gebouw, dat volgens de huidige bewoner het
best met "een groot model bakkeet" kan wor
den aangeduid. Het is wegens overbodigheid
reeds jaren geleden afgebroken en de vader
van de tegenwoordige bewoner heeft met het
afkomende materiaal (IJsselsteen) een aantal
verbeteringen aangebracht aan de landbouw-
schuur, die overigens van zeer oude datum is.
Hoewel dan de buitenmuren gaandeweg van
hout in steen zijn opgetrokken, er geen rieten
dak meer aanwezig is en de schuur dus uit
wendig niet zo'n heel erg oude indruk maakt,
krijgt men binnen de schuur een andere in
zicht.
Daar kan men aan de gebinten, scheerbalken
en stijlen duidelijk vaststellen, dat dit een
landbouwschuur is, die de eeuwen heeft
getrotseerd. In de schotten van de deel hebben,
zoals dat dikwijls voorkwam, arbeiders of be
woners hier en daar hun namen of initialen
van de Cronyk van M. Smallegange en van
hem is bekend, dat hij reeds vóór 1696 eigenaar
van de hier beschreven hofstede was.
In 1647 was J. van Vrijberghe dijkgraaf van de
1500-gemeten-polder. Het is vrijwel zeker dat
een Van Vrijberghe deze hofstede heeft gesticht
in de loop van de 17e eeuw.
Leden van dit geslacht waren in die tijd actief
bij het bedijken van de schorren en slikken,
welke in hun bezit waren. De polders Oost- en
West-Vrijberghe en Nieuw-Vrijberghe, resp.
bedijkt in 1634, 1667 en 1746, ontleenden hun
naam aan de heren of de heerlijkheid Van
Vrijberghe.
In 1728 wordt evenwel gesproken van de hoeve
van de erfgenaam van de Heer Rekenmeester
Jacob van Vrijberghe Het bedrijf was toen ver
pacht aan Jasper Eeckhout. De Van Vrij
berghe's bezaten in de hoek Verrée 14 percelen,
waaronder 0.262 gemet, zijnde het perceel
waarop de boerderij stond. De totale grootte
(driehoekige dakgedeelten). De totale lengte
van de schuur was in vroeger tijd ook wat gro
ter dan heden ten dage.
De eigenaars.
In 1687 wordt genoemd als burgemeester van
Tholen Jacobus I. van Vrijberghe en omstreeks
die tijd en wat later treft men hem ook aan als
schepen, terwijl als thesaurier (betaalmeester)
van Tholen in diezelfde tijd en wat later even
eens een Jacob I. van Vrijberghe wordt ver
meld. Zijn naam komt voor op bladzijde 547
Gezicht vanaf de dijk. De boerderij in het geboomte.'
Omtrent de polder 1500-gemeten weten we dat
deze een zeer vroeg ontstaan heeft gekend.
Reeds vóór 1220 moet hij zijn bedijkt, doch na
dat vroege begin heeft men er heel wat rampen
overheen zien gaan. Wilderom noemt in deel II
van zijn bekende werken over waterstaatkun
dig Zeeland de overstromingen van 1421, 1425,
1530, 1551, 1552, 1570, 1613, 1671 en 1682. Het
De woning en de bedrijfsgebouwen.
van een rood-plavuizen vloer en bevat nog een
zgn. pekelbak. Boven beide destijds aanwezige
kelders bevond zich een opkamer, waarvan
thans nog één aanwezig.
Komt men op de gescheiden zolders, dan kan
men aan de beide smalle zijgevels vaststellen,
dat de inwendige schoorstenen opmerkelijk
breed zijn en beneden in de kamers de verbin
ding vormden met de vroeger gebruikelijke
open haarden. Boven de plaats waar in het later
aangebouwde gedeelte de open haard was, zijn
twee kleine tegeltableaux aangebracht, date
rend uit de bouwperiode (1773) en in paarse
tegels o.a. paarden en koeien uitbeeldend.
het bouwjaar van de hoeve zou zijn. Deze ge
volgtrekking is evenwel onjuist. Er is namelijk
in genoemd jaar aan het bestaande huis een
vrijwel even groot gedeelte aangebouwd. Dit
laatste is dan evenwel iets smaller opgezet dan
het oudere gedeelte, zodat een kleine insprin
gende hoek halverwege de totale zijgevel (aan
één kant) is ontstaan.
tot stand komen van de zgn "Vrouwendijk"
deelde de in 1676 de polder in tweeën, hetgeen
de veiligheid voor de bewoners ten goede
kwam. Deze dijk ligt tussen de Schakerloopol-
der en de Oud-Strijenpolder. De grootte van de
onderhavige polder is ruim 1660 gemeten, dus
van enig verband tussen naam en grootte zou
kunnen worden gesproken.
Toch kon op grond van die benamingen een
aantal hoeken worden uitgeschakeld, zodat
tenslotte met zekerheid kon worden aangeno
men, dat de Ver-ee-, ook wel Ferree- of
Ferhé-hoek genoemd, de plaats was, waarin de
ligging van de hofstede was te bepalen, nl. niet
ver van de noordelijke dijk (begrenzing tussen
deze polder en Oud-Vossemeer en Peuke-pol-
der) en wat westelijk van een destijds
noord-zuid lopende geul, genaamd de Ver-ee.
De hier bedoelde hoek is ruim 118 gemeten
groot en er lagen in vroeger dagen twee hof
steden in, nl. die waaraan we hier aandacht
besteden en een wat meer zuidelijk gelegen
boerderij met de naam Klein Ferrée.
De hoeken.
Z oals elke polder was deze ook vanouds ver
deeld in hoeken (23) van verschillende grootte.
Deze namen zijn in de polder zo in onbruik
geraakt, dat slechts weinigen ze nog kennen,
waardoor het moeilijk was de juiste plaats in de
oude overlopers vast te stellen.
De gehele woning is gebouwd met kleine
geel-grijze IJsselsteen en enig verschil in kleur
tussen het oude gedeelte en de latere aanbouw
is wel te constateren. Dat de thans aanwezige
boerenwoning in twee perioden is gebouwd,
kan ook worden verduidelijkt, door het aan
treffen van twee nog aanwezige kelderruimten,
waarvan één overigens in later tijd in onbruik is
geraakt en opgevuld. De nog in gebruik zijnde
kelder heeft een halfrond gewelf, is voorzien
ingekrast, dikwijls ook voorzien van jaartallen
en data. Hoewel niet altijd meer goed leesbaar,
konden enkele jaartallen van kort na 1700 en
omstreeks 1800 waargenomen worden. De
oorspronkelijke schuur zal zeker gebouwd zijn
in de tweede helft van de 17e eeuw. Ze had
voorheen dus geheel het aanzien van de gave
Zeeuwen schuren, zoals die hier en daar nog
aanwezig zijn, compleet met riet gedekt en aan
de uiteinden voorzien van de zg. "kuvelenden"
der gronden was toen 34 gem. 159 R. Het is
mogelijk dat ook in aangrenzende hoeken nog
enig bezit lag.
Dat dit inderdaad het geval was bleek in 1737
toen de hofstede in andere handen overging.
De geschreven acte welke we daaromtrent
vonden, luidde o.a. als volgt:
"Den 16den Februari 1737 compareerde voor
Schepenen van Tholen de Heer Johan Jacob
van Vrijberghe, Raad en Secretaris dezer Stad.
Schuur en woning, gezien aan de zuidzijde.
I
»e dubbele woning met twee deuren.