DROOGTE LAAT LITTEKENS NA! AFGELOPEN WEEK hebben de leden van de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap en vertegenwoordi- gers van de standsorganisaties zich persoonlijk op de hoogte gesteld van de droogteproblematiek in be paalde gebieden van Zeeland. Uiteraard kon men zich niet in alle gebieden van Zeeland oriënteren. Niettemin heeft het gezelschap toch wel een goede indruk van de slchte toestand, en met name de beelden van de droog teramp in Zeeuwsch-Vlaanderen hebben hen versteld doen staan. Ook al zou er nu nog regen vallen dan heeft dat voor velen van in deze streken wonende ondernemers weinig of geen zin meer. De gevolgen var 't lange uit blijven van de regen zijn VOLTROKKEN, en wat nog rest is de balans opmaken van de indrukwekkende schade. Een schade die er de oorzaak van zal zijn, dat het kleine beetje vooruitgang dat wellicht op sommige bedrijven de laatste jaren werd geboekt, opnieuw omgeslagen is in diepe schulden, en uitzichtloze procedures om er weer bovenop te komen. In een gesprek met vertegenwoordigers van de regionale C.L.O.'s kwam duidelijk naar voren dat men klare taal verwacht omtrent de hulp die er te bieden valt. Over de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen (R.Z.) is niet iedereen even enthousiast. Nog te veel staat deze regeling in de reuk van 'n soort bedeling. Velen denken nog: „Ik verrek het om mijn hand op te houden". Bovendien bestaat er vaak te veel drempelvrees, nogal wat mensen vinden dat ze er gewoon financieel veel te veel met de „billenbloot" moeten komen. Maar hoe het ook zij, de spanning in vele gezinnen stijgt ten top. Iedere dag opnieuw wordt men noodgedwongen gekonfronteerd met de: ellende en de nog niet helemaal te overziene lange nasleep van de droogte. SNELLE HULP IS GEWENST 1976, het jaar toen de regen terugtrad, is geen gewoon jaar, en ook de schade kan je niet vatten onder de ge wone bedrijfsrisiko's. Deze vreemde gril van de natuur, die en dat moet ook nog gezegd worden, niet alle onder nemers over één kam heeft geschoren, moet financieel het hoofd geboden kunnen worden. Veel landbouwers kun nen de gevolgen zelf niet meer aan. Financiële reserves hebben ze helaas niet meer. Daar zorgt ons belastingstel sel wel voor, is de veel gehoorde klacht. In 1959 sloeg de droogte ook hard toe, maar toen kon ik zelf wel de scha de opvangen, we werden destijds nog niet zo hard uitge knepen als nu, zei iemand. De heer Joh. Kind bekijkt het kroet, dat in het voorjaar zoveel beloofde. Niettemin, er moet voor worden gezorgd, aldus de voorzitters van de C.L.O.'s, dat van kontinuïteit van de getroffen bedrijven gewaarborgd blijft. Er zal gezocht moeten worden naar een regeling in de geest van de wa- teroverlastperiode in 1974. De zwaarst getroffenen zullen via een droogtetoeslag direkt geholpen moeten kunnen worden. Maar dit zal zo'n ingrijpende maatregel zijn in het budget van het ministerie van Landbouw, dat een dergelijke oplossing toch zeker een zaak zal worden van het Kabinet. Een positieve zaak die toch wel bevredigend overkomt is de transportsubsidie die nu door de minister is goed gekeurd, en zeer wel tegemoetkomt aan de verlangens van het bedrijfsleven. Bietenloof getransporteerd verder dan honderdvijftig kilometer wordt met twintig gulden per ton gesubsidieerd. Tijdens deze oriënterende dag werden verschillende bedrijven in het Zeeuwsch-Vlaamse en Walcherse gebied bezocht. We zijn ervan overtuigd dat velen zij het met pijn in hun hart bereid geweest zouden zijn om ook hun schade te laten zien, maar gezien de beperkte tijd kon den het maar een aantal bedrijven zijn. Toch geven ze een reëel beeld van de werkelijkheid. HET VOORJAAR BEGON ZO GOED UET fruitteeltgebied van de heer Joh. Kind, gelegen 11 in de Dijkmeesterpolder onder cfe gemeente Philip pine, lijdt grote schade van de droogte. He£ bedrijf is 15 ha groot, waarvan 11 ha appels en 4 ha peren. In 1959 is men begonnen met de aanplant. Toen was het ook een zeer droog jaar, maar dat gaf destijds geen problemen. Zoals het nu is, heeft de heer Kind het nog nooit meege maakt. Grote gedeelten van zijn bedrijf behoren tot het plaatgrondtype. Op deze gedeelten die vaak ook nog gril lig door een stuk land heen lopen, is de groei geheel tot stilstand gekomen. Beter gezegd nog: daar sterft de na tuur af. Stukken windschut staan geheel kaal. De fruit bomen hebben verdroogde en verkrulde bladeren Som migen zullen zeer binnenkort kaal zijn. En wat er aan fruit is, doet menigeen ongelooflijk het hoofd schudden Kleine misvormde appeltjes en peertjes die alleen nog maar goed zijn voor varkensvoer. Nog een keer zo'n jaar, zucht Kind, en toch nog enigszins berustend haalt hij dé schouders op, dan zijn we geruïneerd Je staat er ook zo machteloos tegenover, want zoet water is er hier ner gens te vinden. Ook al zou het nu gaan regenen, dat zou toch met zo heel veel meer ten goede keren. Ik schat dat v 7* minder fruit zal oogsten dan nor maal. En dat wat ik oogst, wel je ziet het, daar zal ook veel mindere kwaliteit onder zitten, 't Begon dit jaar al lemaal zo mooi. Mooi voorjaar, goede vruchtzetting, geen nachtvorst, 't beloofde alles. Nu moet ik opnieuw de zaak gaan bekijken. Je kunt het seizoen niet prijzen voor je de afrekening in je zak hebt. Ik kom maar zo min mogelijk in de boomgaard soms kan je het gewoon niet aanzien. UIEN ZO GROOT ALS STUITERS ||ET akkerbouwbedrijf van de heer Dieleman in het Braakmangebied zit natuurlijk dit jaar ook hele maal in de verkeerde hoek. Het is 44 ha groot, met grond die varieert in zwaarte van vijftien tot veertig afslib- baar. Er zit ongeveer dertig centimeter klei op zand. De hitte en de droogte hebben hier lelijke littekens in de nog te velde staande gewassen getrokken, 't Is hier natuurlijk allang slecht, zegt Dieleman, maar tot voor enige tijd had ik toch nog hoop op de stukken die niet zo te lijden hebben van de droogte. Maar nu is het ook daar mis. aardappelen zullen het niet verder brengen dan 4 ton per gemet. De uien die zijn net als overal in de buurt soms nauwelijks het oprapen waard. Dat is dan in grote lijnen de akkerbouwsektor van zijn gemengde bedrijf. Cuelenaere heeft echter ook dertig stuks melkvee, en nog zo'n vijf en veertig stuks kalf en jongvee. Ik heb mijn beesten zegge en schrijve één keer in het grasland kunnen laten grazen. Ze lopen er natuurlijk nog wel in, maar vreten staat er niet meer in. Ik had gelukkig nogal wat ruwvoer overgehouden. Maar ik ben daar al sinds half-mei van aan het bijvoeren. Ik heb dertien ton droge pulp gekocht, drie en twintig ton stro a 200 per ton. Doch hoe ik het ook doe, de melkgift is naar beneden ge gaan. Mijn inkomsten drogen op. Ik heb ook raaigrassen gezaaid, maar er komt niets van op. Ik ben een beetje bang om het straks te ploegen, want de kans is toch ook weer niet klein dat je het volgend jaar vergaat van de opslag van dat raaigras. Ook al zouden we regen krijgen, met minder dan 100 millimeter kun je al niet veel meer doen. Ik heb bietenkoppen gekocht in Oostelijk Flevo land. Die kosten me dertig gulden per ton aan vracht. Ik heb ze ver weg gekocht, ja, maar daar weet ik ten minste ook dat ze goed zijn. Overigens hier had iemand goede bieten, maar hij wilde het loof en de koppen niet verkopen, omdat hij ze liever onderploegde. En verder is het toch een onbegrijpelijke zaak, dat juist dit jaar de suikerindustrie de droge-pulpprijzen zonodig met meer dan een dubbeltje moet verhogen, aldus de heer Cuele naere. ]VANNEER we verder trekken, eerst naar Breskens, om met het veer naar Walcheren te gaan, worden we overvallen door een hevige onweersbui, die gedu rende korte tijd het water met bakken uit de hemel doet vallen, 't Is wellicht weer erg plaatselijk, maar we heb ben toch een hoop om straks op die Walcherse bedrijven te horen dat ze er ook daar wat van hebben gekregen. Maar het blijkt helemaal niet het geval te zijn. Inte gendeel, een stralende zon en een zeer krachtige wind. 1000 GULDEN PER KOE INKOMENDERVING rzijn op het bedrijf van de heer J. Boone te Grijps- kerke, een veehouder met 25 ha. Wanneer we De heren D. Luteijn en Dieleman kunnen alleen maar konstateren dat deze suikerbieten geen zoete verwach- tigen meer rechtvaardigen. Mijn suikerbieten die zijn voor driekwart weg. 't Is net of je een terugdraaiende film bekijkt, 't Lijkt of ze iede re dag iets verder terug de grond inkruipen. Als 't nog zo'n poosje doorgaat, staat er helemaal niets meer op het land. Het loof verdort en het bietje verdroogt. Soms sta ik wel eens hoofdschuddend te kijken naar de resultaten van de proefrooiingen van de suikerindustrie, die lijken mij veel te gunstig. Maar goed, de tijd zal het wel leren. De uien liggen op het veld te drogen. Er zitten nogal wat „knikkertjes" tussen. Je kunt het natuurlijk nooit pre cies zeggen, maar ik schat de opbrengsten niet hoger dan 5 a 6 ton per gemet. De vraag is nog, hoe krijg ik ze op geraapt. Wanneer je zoveel mogelijk mee wilt nemen, loop je natuurlijk ook de kans dat je vrachten grond mee binnen brengt. Ik ben nu mijn rooier aan het bekleden, en dan maar zien waar de grens tussen uien en grond moet liggen. Overigens kun je je afvragen wat je met een sortering beneden de 28 mm aanmoet. En wat er op het land blijft is toch nog ongekend. Het is geen zicht! Zo vlug ik kan, zet ik er de ploeg in. Dan zie je tenminste de ellende niet zo meer. 't Gekke is vaak, dat die plaatgronden pleksgewijze zo aandrogen. Er zijn stukken bij, waar weer wat meer kleipakket zit, daar hield zich het gewas nog lang goed. Wanneer je als argeloze toeschouwer over de wegen rijdt, dan lijkt het soms of een perceel suikerbieten er redelijk bijstaat. Maar dat is in deze gebieden vaak puur bedrog. Stap maar eens uit de auto en loop er een eindje in. Tien te gen een, dat je nu een poosje in de „woestijn" komt. WE rijden verder, nog steeds in het Braakmangebied. Ergens in de verte zijn ze met machines in het veld bezig. Een grote stofkolom vergezelt het gebeuren. Links en rechts van de weg bekijken we de landerijen. Daar waar de late gewassen nog staan is' het overal hetzelfde trieste beeld. In de verte de dijken met de populieren. Ze bieden een aanblik zoals we dat kennen omstreeks half oktober. De meeste bladeren zijn gevallen. Straks bij de eerste en de beste storm zullen ze kaal zijn. Het weer is warm, meer nog benauwd en broeierig; er zit hier en daar een bui in de lucht. BIETENLOOF GEKOCHT IN O. FLEVOLAND ZO komen we vervolgens bij het gemengde bedrijf van circa dertig ha van de heer Cuelenaere. Hij heeft ook weinig goede woorden over voor de situatie. Te recht. want wanneer we zijn relaas aanhoren, dan blijkt er dit jaar bij hem nagenoeg niets te zijn meegevallen. Hij Draat over bruine hon^n die misschien 1000 kilo per gemet zullen geven. Maar hij heeft van collega's ook al gehoord, dat ze er niet meer afhaalden dan 150 kilo. De Op het bedrijf van de heer Cuelenaere beloven deze verdroogde bruine bonen zeker niet meer dan 2500 kg per ha. de weilanden zien, bieden deze een wisselend beeld. Er zijn percelen bij die wat hoger en op wat lichtere grond liggen, daar is het allemaal bruin en ogenschijnlijk dood. Maar wanneer we een eindje verderop gaan, waar de grond zwaarder is, en ook vochtopgevend, daar zien we warempel nog een groene weide. Nu is natuurlijk groen niet hetzelfde als veel gras. Als we zeggen het is groen, dan hebben we daar verder ook alles meegezegd. Toch voel ik me hiér gelukkig lang niet de minste, zegt Boone. Dit jaar heb ik ook geen snijmais, andere jaren had ik die wel. Ik had het plan om gras onder vlas te proberen. Maar daar is dit jaar natuurlijk niets van terecht geko men. Zodoende heb ik 2 ha snijmais moeten kopen, 't Is een redelijk produkt, waar ik blij mee ben. 't Kostte me vierduizend gulden per ha. Er komt heel wat kijken om zo'n vijftig stuks melkvee, 12 kalfvaarzen en twintig stuks jongvee aan het vreten te houden. Gelukkig heb ik ook nog een goed perceeltje voederbieten, 't Is een ge scheurde wei, waar ik ook van de winter nog goed wat drijfmest op heb gereden. Je bent er natuurlijk blij mee, maar 't is wel een druppel op een gloeiende plaat. Verder heb ik er al wel voor gezorgd dat ik me voor de komen de winter goed heb ingedekt wat betreft de ruwvoeder- positie. Ik mag in dat opzicht niet klagen. Maar nou moet je op het ogenblik en in de toekomst ook niet kijken naar mijn financiële resultaten, want die zijn natuurlijk niet veel zaaks meer. Ik heb iedere dag nu door de droogte 100 kg melk minder dan anders, zeg maar dat dit overeenkomt met een geldsbedrag van 50 gulden. Daar enboven moet ik voor 75 gulden per dag meer kracht voer als anders voeren. Een kinderlijk optelsommetje, leert dan dat ik 50 plus 75 is 125 gulden per dag alleen al aan inkomsten derf. En let wel, voor wie het nog niet wist, dat is een zevendaagse week Bovendien heb ik u alles bij elkaar gerekend voor zo'n 25.ÖC0 gulden extra kracht- en ruwvoer moeten kopen. Als je dat dan omslaat over je koeien, met de andere extra kosten en mindere melkgeld, dan kom je aan in komensderving per koe van ongeveer 1000 gulden. Maar toch moet die melkgift op peil gehouden worden. Dat probeer je zoveel mogelijk,, maar 't lukt niet altijd. Wat je soms steekt is het feit, dat je nu weet dat er overal heel veel minder melk op de markt komt, waar dan ook nog veel extra kosten voor gemaakt moeten worden. Maar dat zie je nou nooit eens terug in de prijs. Die blijft maar hetzelfde. Sla of bloemkool kan nog eens lekker de hoogte in, maar bij de melk blijft het een zelf de prijs. Wanneer je nu je dieren verkoopt voor de slacht, blijkt ook dat de wicht tegenvalt. Toch is iedereen het er nog over eens dat de konditie van het vee over het aleemeen goed blijft. Maar een belangrijke faktor hierbij is toch wel het drinkwater. Want zondert goed drinkwater z<>u-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 8