SPRAK
DE j
RECHTER^/
zo
Kontrakt verplichtingen
Resultaat enquete aardappelprijs 1975 bekend!
I EVERT de droogte overmacht op? .In deze tijd een
veel gestelde vraag. Bedoeld wordt natuurlijk of de
teler van zijn leveringsplicht ontslagen is. Omdat deze
vraag zeer aktueel is laten wij het (beloofde) vonnis over
het voorkeursrecht van de pachter nog even rusten. Dat
houdt u in ieder geval tegoed.
Als er nog mensen waren die niet wisten wat droogte
is dan weten die het nu in ieder geval ook. Maar wat is
overmacht? Een niet eenvoudig te beantwoorden vraag.
Het Burgerlijk Wetboek (B.W.) bevat geen definitie maar
slechts aanwijzingen. In feite is overmacht een juridische
theorie.
Bij het bepalen van overmacht spelen twee begrippen
een hoofdrol: 1. De onmogelijkheid tot nakoming van
een overeenkomst. 2. De afwezigheid van schuld. Beide
begrippen worden in het konkrete geval bepaald door
de in het maatschappelijke verkeer geldende opvattin
gen. Dit laatste wil zeggen dat de genoemde begrippen
niet in absolute zin gehanteerd hoeven te worden.
VOOR de beantwoording van onze vraag is voorts
van belang wie het risiko van de koopovereen
komst draagt. In het verleden hebben wij reeds verschil
lende malen over dit risiko geschreven. Het is duidelijk
dat degene die het risiko draagt het meest geneigd zal
zijn zich op overmacht te beroepen gezien de huidige
omstandigheden.
Welnu, in het algemeen worden de z.g. teeltrisiko's ge
acht voor rekening van de teler te komen tenzij anders
is overeengekomen. Onder deze teeltrisiko's vailen de
weersomstandigheden, dus ook de droogte.
Nu de betekenis van "het bovenstaande voor de prak
tijk. Teeltkontrakten worden op twee manieren gesloten.
N I. de z.g. hektare-kontrakten of koop bij de hoop en de
z.g. kilo-kontrakten.
DIJ de hektare-kontrakten wordt overeengekomen dat
de gehele opbrengst van een bepaalde oppervlakte
tegen een vaste prijs zal worden geleverd, ongeacht de
kilo's. Wanneer nu de opbrengst buiten de schuld van
de teler uitzonderlijk laag uitvalt heeft de afnemer geen
recht van spreken: De afnemer moet de overeengeko
men prijs betalen. Omgekeerd heeft de teler bij een uit
zonderlijk hoge opbrengst geen recht van spreken: de
teler moet alle kilo's leveren.
DIJ de kilo-kontrakten wordt overeengekomen dat de
teler een bepaald aantal kilo's zal leveren tegen een
afgesproken kilo-prijs. Wanneer de opbrengst groter is
kan de teler het restant vrij kopen. De huidige droogte
laat dikwijls het omgekeerde zien: De opbrengst is lager
en de teler komt kilo's tekort. Zoals we gezien hebben
is het risiko voor de teler. Om zich op overmacht te kun
nen beroepen moet de teler geen schuld hebben en in
de onmogelijkheid zijn om te leveren. Het is duidelijk dat
de teler geen schuld aan de droogte heeft. Aan deze
voorwaarde wordt dus voldaan. Aan de 2e voorwaarde,
de onmogelijkheid om te leveren wordt strikt genomen
pas voldaan als er nergens (ongeacht de prijs) nog bij
te kopen is. Uit dit laatste vloeit voort dat een beroep
op overmacht vrijwel niet haalbaar is. Anders gezegd:
De teler zal vrijwel altijd moeten bijkopen. Eventueel kan
een zekere nuancering gevonden worden in de algemeen
geldende maatschappelijke opvattingen: ledereen vindt
dat er sprake is van een ramp, iedereen vindt de prijs te
hoog. In zijn algemeenheid wordt deze mening echter
nog niet door iedereen gedeeld!
Voor degenen die met het bovenstaande gekonfron=
teerd worden nog een advies: Lees eerst uw kontrakt
goed door. Wanneer er verwezen wordt naar algemene
voorwaarden dan ook die bestuderen. Wanneer blijkt dat
u „eraan vast zit" neem dan kontakt op met uw afnemer.
In veel gevallen zal deze u tegemoet willen komen. En
tenslotte: Wees voorzichtig met kilo-kontrakten; stel de
kilo's niet te hoog.
OGGEL
QP initiatief van de Gewestelijke Raad voor het Land
bouwschap in Zeeland is er een enquete gehouden
over de prijzen van de aardappelen in het oogstjaar 1975.
Deze enquete werd uitgevoerd om te trachten tot een
beter beeld te komen over de prijsvorming. Dit was no
dig geworden door velerlei tegenstrijdige berichten die
de omloop deden, maar die vaak dit gemeen hadden dat
de prijzen die door de teler gemaakt zouden zijn, erg
hoog waren. Dit is toen door de telers verontwaardigd
tegengesproken. Doch in zulke gevallen zeggen woorden
niet zoveel, het zijn cijfers die dan meer weten te over
tuigen.
De enquete werd gehouden onder telers die meer dan
veertig are aardappelen in hun bouwplan hadden. Het
ging uitsluitend om opbrengsten en prijzen; namen wer
den er niet gevraagd.
£EN honderd procent deelname aan een dergelijk iets
zal wel nooit bereikt kunnen worden, maar toch is
er een overzicht over het prijsverloop verkregen over
een oppervlakte van 56 van alle verbouwde aardappe
G.S. VAN NOORD-BRABANT
WILLEN HELPEN BU DROOGTENOOD
Gedeputeerde Staten /van Noord-Brabant stelt
aan de provinciale staten van Noord-Brabant voor
om ook als provincie een bijdrage te leveren in le
niging der nood op de door de droogte getroffen
land- en tuinbouwbedrijven.
Er wordt hierbij niet gedacht aan individuele
hulpverlening, maar aan steun via de geëigende
organisaties. De kosten hiervan moeten uiteraard
niet op derden verhaalbaar zijn.
Men wil nu, evenals de gedeputeerde staten van
Limburg en Gelderland reeds hebben voorgesteld,
een bedrag van 100.000 voor de door de droogte
getroffen land- en tuinbouw beschikbaarstellen.
De beoordeling en afwikkeling van de bijdragen
zullen door of namens Wet college geschieden.
geveer eenzelfde opbrengst en prijsverloop hebben ge
had, dan moet er gekonstateerd worden dat de prijs ze
ker niet slecht was, maar dat de wilde geruchten over
gouden bergen ontzenuwd zijn.
Op het enquetekaartje werd geen onderscheid ge
maakt in verschillende sorteringen. Bij het Landbouw
schap gaat men er echter van uit dat de opgave groten
deels zullen zijn berekend over een prijs „veldsgewas".
TOCH is het wel zaak om ook nu weer niet al te snel
konklusies aan het gemiddelde te verbinden, dan
zouden we weer in dezelfde fout vervallen die we ande
ren hebben verweten. Met de cijfers in de hand blijkt nu,
dat meer dan 48 van de geënquteerden niet meer dan
een kwartje per kilo heeft gemaakt. Het is niet duidelijk
of het juist deze groep was die op kontrakt had geleverd,
aangenomen mag worden van wel. Wanneer we zo zon
der meer van die gemiddelde prijs van dertig cent uit
gaan, dan staat levensgroot overeind het feit dat bijna de
helft van de telers zelfs dat niet haalde.
Vijf en vijftig procent van de aardappeltelers met vier
en veertig procent van het areaal zijn buiten de enquete
gebleven. De vraag is: hebben nu juist deze telers die
niet veel meer dan een kwartje hebben ontvangen een
stimulans gevoeld om te reageren, juist omdat zij zich
het meest geirriteerd voelden over al die verhalen dat de
gemiddelde prijs vijf en veertig cent geweest zou zijn?
En hoe is het prijsverloop geweest van de vijf en vijftig
procent van de telers die niet meededen aan de enque
te? Een enquete kan soms nog meer vragen oproepen
dan er al waren!
Overzicht over het prijsverloop zoals die tot
uiting komt in de enquete
len in de provincie Zeeland. Totaal werden er 2.692 for
mulieren verzonden. Hiervan werden er 1204 terugont
vangen, hetgeen overeenkomt met een reactie van 45
van alle benaderden.
De totaal verbouwde oppervlakte bedroeg 11.958 ha. De
terugontvangen enquêteformulieren stonden borg voor
een oppervlakte van 6.738 ha ofwel 56 van 't Zeeuw
se konsumptieaardappelareaal.
De totale kilogramopbrengst van de geënqueteerde
oppervlakte bedroeg 240.059.739 kg. Omgerekend per ha
was dit 35.627 kilo per ha. Van alle geënqueteerde hek-
tares bij elkaar was de geldelijke opbrengst 72.840.614.
En nu waar het uiteindelijk om ging, de gemiddelde op
brengst per kilo! Die was 30,34 cent
Als we er van uitgaan, dat degenen die geen heil heb
ben gezien het enquêteformulier terug te zenden, ook on-
Gewicht in tonnen
Prijs per kg in centen
In
116.873
6—25
48,7
39.592
25—35
16,4
35.505
3540
14,3
10.662
35—40
4,4
7.363
40—45
3,0
19.776
45—50
8,0
3.648
50—60
U
3.443
60—65
1,4
852
65—70
0.3
997
75—80
0.4
335
85—90
0.1
Hoger dan 90
2.9
VAN WEZEL
(Vervolg van pag. 3)
GRONDSLAGEN VOOR A.A W.-UITKERINGEN
VASTGESTELD
Staatssecretaris Mertens van Sociale Zaken heeft in
een beschikking de grondslagen vastgesteld, op basis
waarvan per 1 oktober a.s. de uitkeringen worden bere
kend ingevolge de dan ingaande Algemene Arbeidson
geschiktheidswet (AAW). De grondslag voor gehuwde
mannen en voor ongehuwden die een kind beneden 18
jaar op hun kosten verzorgen is bepaald op 76,68 ^>er
dag en voor ongehuwden zonder kinderen op f 53,94.
Deze grondslag is lager voor ongehuwde personen be
neden de 21 jaar; voor 18-ijarigen 37,76, voor 19-jari-
gen ƒ43,16 en voor 20-jarigen 48,55. Op basis van deze
grondslagen wordt naar de mate van de arbeidsonge
schiktheid de uitkering berekend: bij 80 of meer ar
beidsongeschiktheid 80 van de grondslag; bij 65 tot
80 65 van de grondslag, bij 55 tot 65 50 van de
grondslag enz. De uitkering wordt over 5 dagen per
week berekend en maandelijks uitbetaald. Jaarlijks
wordt in mei een vakantie-uitkering van 6 van de
AAW-uitkering in de voorbije 12 maanden betaald.
Zoals bekend zijn de uitkeringen welvaartsvast, d.w.z.
dat de grondslagen de ontwikkeling van het loonpeil
volgen.
T>LEEK de vorige week uit een uitspraak van de Cen-
MJ trale Raad van Beroep dat sparen uit een vergoe
ding en/of beloning verkregen tijdens de praktijktijd bij
het volgen van een beroepsopleiding van invloed kan
zijn op het al dan niet toekennen van het drievoudige
recht op kinderbijslag, in een andere uitspraak komt tot
uiting dat de manier waarop dit „sparen" plaats vindt,
bij een dergelijke beslissing van belang kan zijn.
jrET betrof in dit geval een zoon die een bepaalde
vakopleiding volgde en tijdens zijn praktijkperiode
een beloning van f 103,50 per week ontving. De kosten
van zijn onderhoud werden door de vader als f 122,50
per week opgegeven. Volgens de beschikking van het mi
nisterie van Sociale Zaken werd voor het betreffende
kwartaal, waarop het geschil met de Raad van Arbeid
betrekking had, een kind geacht in belangrijke mate op
kosten van belanghebbende te worden onderhouden, in
dien de koste van onderhoud van dat kind een bijdrage
van tenminste f29,per week was geleverd. De Raad
van Arbeid besliste dat in dit geval er geen sprake was
van geheel of nagenoeg geheel onderhouden van de zoon.
De vader was echter van mening dat bij het vaststellen
van zijn aandeel in de onderhoudskosten van zijn zoon
ook rekening gehouden diende te worden met het bedrag
van f 20,per week dat werd gespaard en op het spaar
bankboekje van zijn zoon was gezet.
Het bleek echter dat deze storting in een volgend
kwartaal, dus achteraf, in één keer door de vader was
verricht. Desgevraagd verklaarde deze dat het niet op
tijd kunnen sparen zijn oorzaak had gevonden in het lang
uitblijven van de kinderbijslagbetaling en dat in het be
treffende kwartaal hoge onvoorziene uitgaven moesten
worden gedaan. Later was zijn financiële positie weer
zodanig dat deze stortingen wel weer mogelijk werd.
TïE Centrale Raad van Beroep overwoog, in dit
dat uit de beschikbare gegevens en verklaringen, in
onderlinge samenhang bezien, niet gebleken is? dat de
zoon wekelijks f20,van zijn loon had gespaard. Wr
dat de vader een deel van zijn later ontvangen kinder
bijslag op het spaarbankboekje van zijn zoon heeft ge
stort. Deze omstandigheden in aanmerking nemerde
moet, aldus de C.R.v.B., derhalve worden r»nr-"r""-
dat de vader op deze wijze een schenking aan zijn zo -
heeft gedaan. Een schenking die niet gerekend kan wor
den tot de kosten van onderhoud van de zoon te behoren.
De C.R.v.B. besliste in overeenstemming met de beslis
sing. van de Raad van Arbeid en Raad van Beroep dat in
betreffende kwartaal de vader zijn zoon niet in belang
rijke mate had onderhouden en niet in aanmerking kwam
voor drievoudige telling voor de kinderbijslag.
BI.