imktf&'n - D egenen die van plan zijn koolzaad te zaaien en dit nog niet hebben gedaan, zijn tot plm. half september daartoe in de gelegenheid. Voor een meer uitgebreide beschrijving van de teelt kan worden verwezen naar het artikel "Toch weer koolzaad in het bouwplan?" van een paar weken terug. Neem hierbij echter wel duidelijk in overweging dat koolzaad niet past in een bouwplan met veel bieten, daar het de populatie van het bietencystenaaltje evenveel verhoogt als een gewas bieten. Veehouderij zie verder pag. 12 boven J'J0- K fn'ri -rbV.~^ *r\ 11 Uiteraard komt men dan voor deze aardappelen tot zeer hoge giften en dan is het echt wel noodzakelijk deze in het najaar aan te wenden, ter voorkoming van zoutschade. Een andere methode die echter tot nu toe weinig ingang heeft gevonden is het gebruik van P.K.-meststoffen, zoals O 15 30 en O 25 25. Deze zijn beide chloorhoudend en kunnen ook in het najaar gestrooid worden. Vooral op de kalkrijke gronden is de werking van de fosfaatbemesting bij uitstrooien in het voorjaar als regel iets beter. Uit de desbetreffende cijfers is gebleken dat de deelname aan het chemisch grondonderzoek in sommige delen van Zeeland de laatste jaren veel te weinig de aandacht heeft. Op diverse bedrijven dateren de analysen al van 10 a 15 jaren geleden en dan is het echt wel hard nodig dat deze zaak weer eens hervat wordt. Grondonderzoek kan U veel steun bieden bij het bepalen van Uw bemestingsbeleid. Aarzel dus niet om U hiervoor op te geven. Veel problemen bij de oogst en de bewaring van de aardappelen. Wanneer wij dit schrijven zijn de weersom standigheden en de toestand waarin het gewas verkeert zodanig dat verwacht mag worden dat er begin september niet veel aardappelen meer zullen zijn waar nog groei in zit. Daar het gewas erg fijn van knol is, zal het rooien wel de nodige moeilijkheden opleveren om de verliezen door de ketting te beperken. De machine uitrusten met een fijnere zeefket- ting en dan bekleed met rubber of kunststof kan enig soelaas bieden. Het zal wel een kompromis worden tussen zo weinig mogelijk verliezen en weinig grond. Daar het gewas op de meeste percelen erg doorgegroeid is, zullen we bij de oogst te maken hebben met deels nog erg jonge knollen die nog niet huidvast zijn en zeer vatbaar voor beschadiging. Verder hebben we te maken met een gewas dat - in tegenstelling met andere jaren - niet in kiemrust verkeert en dus erg spruitlustig is. Daarnaast kan ook nog glazigheid optreden in de primaire knollen ten gevolge van de door was. Al met al partijen aardappelen met pro blemen t.a.v. rooien en bewaring. Om de problemen te beperken kunnen we de groeiperiode zo lang mogelijk laten doorgaan, desnoods tot aan de natuurlijke afsterving van het gewas. De kans op glazigheid wordt dan kleiner, wellicht komen er nog wat kilo's bij en de huidvastheid verbetert. Bij de opslag in de cel zal men i.v.m. de spruitlustigheid vlugger dan gewoonlijk de temperatuur 6 a 7C: C moeten brengen. Van zelfsprekend is men hierbij sterk afhankelijk van de buitentemperatuur. De toepassing van de kiemremmingsmiddelen is daarbij een verhaal apart. Normaal is al een periode van twee weken nodig om de verkur- king van wondjes en ontvelde plekken tot stand te laten komen. Gezien de onregelmatigheid in de ontwikkeling van de knollen is deze periode dit jaar eerder langer. Liever dus geen kiemremmingsmiddel gaan vernevelen binnen drie weken na inbrengen. Om maar tijdig van de kiemremmende wer king te profiteren lijkt het dit jaar aantrekkelijk om reeds over de band te poederen. Van de meeste partijen zal echter dit jaar een meer of minder groot gedeelte van de knollen extra ge voelig zijn voor de beschadiging die kan ont staan als het poeder op ontvelde plekken te recht komt. Toepassing van deze methode moet in dergelijke gevallen dus worden ontra den. Degene die beschikt over een bewaarruimte met mechanische koeling kan deze goed be nutten omdat de bewaring van het produkt dit jaar specifieke problemen zal geven Dit geldt voor consumptieaardappelen, maar in nog grotere mate voor pootgoedpartijen. Voor degenen die alsnog koolzaad gaan zaaien. Verder is er een interessante publikatie van het Proefstation voor de Akkerbouw te Lelystad, De normaal al drukke maand september brengt dit jaar voor het gemengde bedrijf veel extra zorg met zich mee. Door de aanhoudende droogte is er op de meeste bedrijven nauwelijks voldoende weidegras voor het rundvee be schikbaar. Veel veehouders moeten extra krachtvoer aanwenden om de melkgift nog enigszins op peil te houden. Sommigen hebben daarvoor bovendien nog de wintervoorraad ruwvoer aan moeten spreken. De drinkwater voorziening vraagt hier en daar extra aandacht. Veel natuurlijke watervoorzieningen in Zeeland zijn thans niet meer geschikt. Op de meeste bedrijven is er onvoldoende ruwvoer voor de komende winter. Er zal dus nog zoveel mogelijk gewonnen moeten wor den. Het resterende tekort moet bijgekocht worden. De snijmais en de suikerbietenkoppen en -blad kunnen nog een belangrijke bijdrage leveren in de voedervoorziening. De bijdrage van de raaigrassen en andere groengroen- bemestingsgewassen lijkt thans nog niet erg hoopvol. Voordat U overgaat tot de aankoop van ruw voer dient U de volgende punten te overwegen: 1. Normaal willen we graag 9-10 kg. ds. per g.v.e. per dag uit ruwvoer ter beschikking heb ben. Minimaal kan voor melkvee echter vol staan wordenmet 5-6 kg. ds. uit goed struc tuurhoudend ruwvoer. Hebben we minder, dan moet dit in de vorm van ruwvoer aange kocht worden. Het tekort boven de 6 kg. kan eventueel ook in de vorm van krachtvoer aangevuld worden. Veel ruwvoeders zijn momenteel qua voe- derwaarde duurder dan krachtvoer. 2. Voorts moeten we de samenstelling van de veestapel eens kritisch bekijken. Het aanhou den van meer jongvee dan voor vervanging van de melkveestapel nodig is, zou wel eens een dure zaak kunnen worden. Koeien die binnenkort toch opgeruimd moeten worden, kunnen misschien beter nu verkocht worden. Anderzijds moet beslist ontraden worden om nu-een deel van het melkvee op te ruimen en het volgend jaar vermoedelijk duur terug te kopen. De gezondheidstoestand van het vee is over het algemeen goed. Door het aanhoudende "mooie" weer bent U misschien geneigd de kalveren maar wat langer in de wei te laten. Toch moeten met name de jonge kalveren be gin september opgestald worden, vooral wan neer het weer omslaat. Bovendien bjijft publikatie nr. 16, februari 1975, verkrijgbaar door storting van 5,— op postrekeningnum mer 22.49.700 ten name van genoemd Proef station, onder vermelding van de titel "Win- terkoolzaad". De start van het bietenrooien komt al weer in zicht. En zo komen we via het koolzaad bij de bie ten terecht, waarvan eind deze maand de oogst begint. De variaties in opbrengst zullen bar groot zijn. We zien percelen die ondanks de voortdurende droogte toch fris, groen en aan de groei gebleven zijn en percelen of-gedeelten hiervan die wekenlang hebben geslapen, die totaal afgetakeld zijn en waar geen sprietje groei meer inzit en verder alle schakeringen daartussen. Waar dit jaar met zó weinig regen de bieten niet hebben geslapen en uitgroeien tot een normaal gewas, daar heeft men te maken met beste grond, een goed profiel zonder storende lagen of structuurgebreken, een goede ontwa teringssituatie en geen besmetting met cyste- naaltjes. In zeer veel gevallen is het beeld echter zeer ongunstig. Het is het overwegen waard om te trachten de gebreken van de grond op te sporen en te bekijken of men er zélf eventueel iets aan kan doen. Ook hebben we wel zeer vaste lagen net onder de bouwvoor waargenomen waar de wortels niet doorheen konden. Het resultaat laat zich raden. Overigens is het wel duidelijk dat op de redelijke tot goede bietengronden de wortel zeer diep in de grond zit en het zal voor de rooiers een hele opgave zijn deze wortels er ongeschonden uit te krijgen. Het gevaar is aanwezig dat bij wat harde grond veel bieten reeds bij het lichten afbreken en er zodoende enkele tonnen per ha. op het land achterblij ven. Met wat langzamer te rijden, zodat de machine tijd heeft de biet te lichten, kan al heel wat worden bereikt. Bij harde en droge grond kan het ook nuttig zijn wat dieper te rooien, waardoor het zoeken van de rooischaren verbetert en minder be schadiging aan de bieten wordt toegebracht. I n die gevallen dat het blad voor veevoer bestemd is, kan het zin hebben om tegen de meeldauw nog een bestrijding uit te voeren met 5 kg. zwavel uitvloeier. Denk om de veiligheidstermijn van vier weken tussen toepassing en oogst. kontrole op besmetting met inwendige para sieten noodzakelijk. Graslandverzorging en -vernieuwing. Het meeste grasland ligt er troosteloos bij. Wanneer het gaat regenen moeten we bij de graslandverzorging op de volgende punten let ten. - Op de meeste percelen is nog voldoende N in de grond aanwezig voor hergroei. - Percelen met veel lange sprieten kunnen we het beste nog even overmaaien. - Kale plekken in percelen met een overigens goed grasbestand kunt U bijzaaien met Engels raaigras weidetype. - Onkruid kan in weiland met een holle stand van het gras vrij snel de overhand krijgen. Tracht dit te voorkomen, zo nodig d.m.v. een bespuiting. Tegen het begin van de bloei zijn de volgende onkruiden aldus te bestrijden: akkerdistel en boterbloem met 4 liter M.C.P.A. per ha. paardebloem met 3 liter 2,4-D amine per ha. Gebruik veel water. - Grasland dat zwaar bezet is met kweek kunt U beter vernieuwen. De kweek kan bij een lengte van 5 cm. bestreden worden met 20-25 kg. Dalapon per ha. Vijf tot zeven dagen daarna kan gefreesd worden met de over- t«p-frees. Voor inzaai geven we de voorkeur aan een B.G. 3 mengsel, waardering I. Wan neer de grond niet al te vochtig is kan het beste met de vlaszaaimachine ingezaaid worden. Vervolgens moet de grond goed aangedrukt worden. Door een extra bemesting met een in water oplosbare fosfaatmeststof wordt de aan slag bevorderd. V oedervoorziening ^^oals gezegd, is de voorraad ruwvoer, die reeds voor de winter gevormd is, op de meeste bedrijven veel te gering. Wanneer er inmiddels een grote hoeveelheid regen is gevallen kan van een aantal percelen nog een snede gras voor kuilvoer worden ge wonnen. Hopelijk lukt dit ook van diverse graszaadpercelen en ingezaaide groen- bemestingsgewassen. De beste kans van slagen biedt het maken van een voordroogkuil. Bij ongunstig weer is het gewenst een conser veringsmiddel, bijvoorbeeld landbouwzout, toe te voegen. Dit kan zowel over het gras op het land als over de kuilhoop gestrooid worden. Profiel met een zeer vaste laag onder de bouwvoor. De kweekwortels groeien in horizontale richting. Geen enkel gewas kan hier met zijn wortels doorheen. Grondwoelen: duidelijk is het opbreken van de grond te zien. Jonge kalveren dienen begin september opgestald te worden. V-iV mwm mtmrnÊmm Een droge zomer biedt mogelijkheden om de grond meerdere malen intensief te bewerken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 11