PRIMOR
Wenken voor de oogst en het drogen van bewaaruien
ADVIESPRIJZEN BIETENBLAD
KORTE WENKEN C.A.R. - Zevenbergen
Koolzaad zaaien
B.V. Landbouwbureau Wiersum
Doodspuiten van aardappelloof
5
STICHTING NEDERLANDSE UIENFEDERATIE
!HE langdurige droogte is voor de opbrengst en de
sortering van zaai-uien erg nadelig geweest. De ge
ringe ontwikkeling en het snelle tempo van afsterven
van het loef zijn echter wel bij uitstek gunstige faktoren
voor een korte velddroogperiode. Een korte velddroog-
periode is belangrijk voor het behoud van de kwaliteit,
zij het dat deze alleen zinvol is als de uien bij de oogst
en na het binnenbrengen op de juiste wijze behandeld
worden.
Bij aanhoudend droog weer zijn de omstandigheden
voor het optreden van kale uien 'bij de oogst erg gunstig.
Het is daarom aan te bevelen de uien 's morgens vroeg
onder dauwnatte omstandigheden op te rapen. Veel be
schadiging is ook te voorkomen als de snelheid van de
opvoerketting is aangepast aan de rijsnelheid van de
opraapmachine en als de schudders van de öpraapket-
ting buiten werking blijven. Op de meeste percelen sterft
het loof nu vrij vlug af; de halzen van de uien zijn vaak
nog vochtig. Hoewel een dergelijk produkt voldoende
droog lijkt, blijft door de nog vochtige halzen een goed
uitgevoerde droging na het binnenbrengen nodig. Dit
geldt vooral voor de partijen waarvan de uien op 't veld
Het Landbouwschap heeft na overleg met het ministe
rie van Landbouw adviesprijzen opgesteld voor suiker
bietenblad. De berekeningen, die gebaseerd zijn op een
aantal veronderstellingen, zijn gericht op een advies
prijs van één ha (1) bietenblad voor de akkerbouwer en
een adviesprijs voor één ha in te kuilen bietenblad voor
de veehouder. Bij de opstelling van de geadviseerde
prijzen wordt ervan uitgegaan dat het bietenblad (met
kop) volledig, d.w.z. ongekneusd, ter beschikking komt
en wordt getransporteerd.
ADVIESPRIJS VOOR AKKERBOUWER
De adviesprijs voor 1 ha bietenblad varieert van 440,
tot 615,
De berekening is gebaseerd op: een bemestingswaarde
per ha van 200,a 225,voor blad met kleine kop
(20 ton); 275,— a 325,voor blad met grote kop
(25 ton).
Ektra rooikosten per ha. zullen variëren volgens
door de Boval officieel vastgestelde tarieven, ï.v.m.
bietenrooier ombouw, en kapacitietsverlies, lagere snelheid.
transport van het bietenland naar het erf van de akker
bouwer. Volgens een BOVAL-opgave zijn deze afvoer
kosten per ha ongeveer 165,
De adviesprijs gaat uit van loonwerktarieven en normale
oogstomstandigheden. Hierbij is geen rekening gehouden met
een eventuele structuurbederf van de grond en een winst
opslag van de akkerbouwer.
AKKERBOUW
HALF SEPTEMBER, kunt U op de zwaardere gron
den, beginnen met het ploegen voor zaai- en wintervoor.
Vroeg beginnen geeft soms wel eens extra onkruid, maar
laat beginnen geeft vaak struktuurbederf. Onkruid is
wel weer te bestrijden maar struktuurbederf gaat ten
koste van uw opbrengst 1977.
OP ZWAARDERE GROND moet land waar aardappe
len stonden niet geploegd worden. Cultivateren 20
cm diep (10 pk per stand) geeft goede resultaten en
eventueel achtergebleven aardappelen hebben minder
kans de winter te overleven. Eenmaal in de lengterich
ting en hierna eenmaal dwars over cultivateren geeft
meestal een goed zaaibed voor wintertarwe. De winter
tarwe kunt U dan weer in de lengterichting zaaien.
zijn aangetast door de made van de mineervlieg. Alleen
een snelle indroging van de eventueel in de hals en de
aansluitende vlezige rokken veroorzaakte vraatschade kan
de kans op rot beperken. Het insekt zelf kan in de be
waarplaats geen schade meer aanrichten. In de meeste
gevallen heeft de made de plant vóór het afsterven ver
laten en is in de grond in het popstadium overgegaan.
Soms is de made ook in de hals van de uien verpopt.
Eventueel tijdens de bewaring uitkomende vliegjes heb
ben echter geen overlevingskansen in de bewaarruimte.
Uien met vochtige halzen moeten dus na het 'binnenbren
gen dn korte tijd gedroogd worden. Hiervoor is een kon
stante ventilatie met droge lucht vereist. Tijdens schraal,
zonnig weer kan overdag volstaan worden met het venti
leren met onverwarmde buitenlucht. Gedurende de nacht
en tijdens vochtig weer overdag is het echter beslist aan
te raden het drogend vermogen van de buitenlucht te
vergroten dogr deze circa 5 .graden C te verwarmen. De
hoogst toelaatbare temperatuur van de drooglucht is bij
deze droogmethode 25 graden C. Na het beëindigen van
de droging moet nog 1 a 2 weken intensief met buiten
lucht worden geventileerd.
ADVIESPRIJS VOOR DE VEEHOUDER
De adviesprijs voor 1 ha in te kuilen bietenblad van
580,tot 900,afhankelijk van de grootte van bieten-
kop en de prijs per kg zetmeelwaarde.
De berekening is gebaseerd op: een voederwaarde van in
te kuilen biettnblad per ton. 1 ton ingekuild blad met'kleine
kop bevat 84 kg zetmeelwaarde en 13 kg verteerbaar ruw
eiwit. 1 ton ingekuild blad met grote kop bevat 93 kg zet
meelwaarde en 13 M verteerbaar duw eiwit.
Een prijs van 0,60 per kg zetmeelwaarde en 0,50 per
kg verteerbaar ruw eiwit.
De genoemde adviesprijs houdt geen rekening met de
transport-, alsmede de laad- en loskosten.
Het Landbouwschap beoogt met de adviesprijzen een ma
ximale stroom van bietenblad naar de veehouderij. De be
trokken aanbieders en vragers kunnen op basis van de eigen
omstandigheden tot een verantwoorde prijsvorming komen.
LANDBOUWSCHAP DRINGT AAN OP
REGISTRATIE VAN RUWVOEDERS
Door de rampzalige droogtesituatie is de veehouderij nu
al in grote moeilijkheden geraakt. [Het Landbouwschap
meent dat voor alles gestreefd moet worden zoveel mogelijk
bieter.locf tegen redelijke prijzen aan de veehouderij te
leveren. Behalve de opgestelde adviesprijs is een overzicht
van vraag naar en aanbod van bietenblad dringend nood
zakelijk.
Het Landbouwschap doet een dringend beroep op de ak
kerbouwers cm het aanbod van bietenloof te laten registre
ren bij de gewestelijke raden van bet Landbouwschap.
Evenzeer is het noodzakelijk dalj de veehouders die bieten-
loef willen aankopen een opgave doen bij de gewestelijke
sekretariaten van het Landbouwschap.
De mogelijkheid tot registratie ibestaat bij de onderstaande
adressen: adressen Gewestelijke Raden van het Landbouw
schap, Grote Markt 28, Goes.
Spocrlaan 350, Tilburg.
RASSENKEUZE BIJ WINTERTARWE kunt U op 2
manieren uitvoeren. Ie U neemt wat wio zaaizaadleve
rancier het meest aanprijst. 2e U bestudeert de meer
jarige uitslagen van de rassenproefvelden. Verbouwt U
meerdere percelen tarwe kies dan voor 2 of meer ras
sen. Naast produktieniveau, zijn wintervastheid, en on
vatbaarheid voor ziekten sterke punten ter overweging.
VELE JAREN WAS 20 OKTOBER de mooiste tijd
om wintertarwe te zaaien. Eerder zaaien gaf vaak meer
kans op voetziekte. Later zaaien gaf meer kans op uit-
winteren of ten gevolge van minder gunstig weer te
laat zaaien en opbrengstderving.
Nu er goede middelen zijn om de voetziekte te be
strijden kunt U rustig de hele maand oktober winter
tarwe zaaien. U kunt dus vroeger beginnen.
AARDAPPELEN VAN DOORWAS die aan elkaar zit
ten door een stoloon lopen ook na het rooien nog kans
op glasvorming. De 2e knol zuigt de eerste knol leeg die
dan glazig wordt. Zorg dat alle aardappelen los van
elkaar de winter in gaan. Iets huidbeschadiging is bete.r
dan glazigheid.
het enige erucazuur-arme ras dat in
Nederlands is toegelaten
in 1976 in opbrengst gelijk aan de
"oude"-rassen.
c prima zaaizaad leverbaar.
GRONINGEN - TEL. (050) 13 44 89.
Er zijn een aantal redenen waarom het gewenst kan
zijn het loof van aardappelen te vernietigen. De uitbrei
ding van de aardappelziekte (Phytophthora infestans)
kan er door worden stop gezet en het rooien van de knol
len kan er door worden vergemakkelijkt.
Voor de vernietiging van aardappelloof zijn er een
aantal mogelijkheden. Er kan gebruik gemaakt worden
van een doodspuitmiddel, maar het loof kan ook op me
chanische wijze verwijderd worden (loofklappen of loof-
trekken). Branden of stomen van het loof is ook moge
lijk Wanneer het loof vernietigd moet worden in ver
band met aantasting door de aardappelziekte (Phy
tophthora infestans) heeft het doodspuiten van het loof
verre de voorkeur. De doodspuitmiddelen doden ook de
schimmelsporen. Bij de mechanische loofvernietiging
blijven de sporen in leven. Wanneer levende sporen op
de grond vallen kunnen deze een knolinfectie veroorza
ken.
Niet alle doodspuitmiddelen hebben een goede sporen-
dodende werking. Bij het middel op basis van metoxu-
ron (Purivel) is deze werking beslist onvoldoende. Dit
middel moet dan ook alleen op een gezond gewas wor
den toegepast, samen met de laatste bespuiting tegen
Phytophthora. De andere chemische middelen hebben
wel een goede sporendodende werking. Menging van
deze middelen met middelen voor Phytophthora-bestrij-
ding is niet zinvol.
Bij het gebruik van doodspuitmiddelen komt het een
enkele maal voor, dat door het plotselinge afsterven van
het loof, er een verkleuring van de vaatbundels aan het
naveleinde van de knollen optreedt. De omstandigheden
waaronder dit kan voorkomen, zijn slecht bekend, omdat
het verschijnsel zich slechts zelden voordoet. Richtlijnen
om het te vermijden zijn dan ook niet te geven.
In het algemeen wordt het doodspuiten zolang moge
lijk uitgesteld om een zo hoog mogelijke opbrengst te
verkrijgen. Uit proeven is echter gebleken, dat bij aan
tasting door de aardappelziekte, doodspuiten op een
vroeg tijdstip een hogere opbrengst geeft dan het dood
spuiten van een uitgegroeid gewas. De kans op knolaan
tasting is dan veel groter. Bovendien moet er dan meer
gesorteerd worden Het gevaar van knolaantasting is het
grootst op zware of natte gronden. Op hoge droge zand
gronden is het gevaar van een knolaantasling belangrijk
kleiner.
Voor wie meer wil weten over dit onderwerp en met
name over de te gebruiken middelen en hun werking
kan Bericht No. 1958 bestellen b ij de Plantenziektenkun-
dige Dienst te Wageningen.
STAND GROENVOEDERGEWASSEN
De stand van de snijmais loopt uiteen. Na de regen van
eind juli is de situatie enigszins verbeterd. Op de vocht-
houdende gronden heeft een goede kolfzetting plaats gevon
den. De kolfzetting op de droge gronderf is matig tot slecht
geweest, terwijl op de zeer droge gronden veel maisplanten
zonder kolfzetting voorkomen.
De groei van luzerne is traag. Op veel percelen komt een
matige ontwikkeling voor.
Door de regenval van, eind juli heeft het grasland op be
tere gronden zich enigszins kunnen herstellen doch de nieu
we droogteperiode heeft de groei tot stilstand doen komen.
Cp de zandgronden is voor direkte beweiding op vele plaat
sen weinig tot niets meer beschikbaar.
De opkomst van een grote oppervlakte stoppelgewassen,
zoals raaigrassen, bladkool en stoppelknollen, is in het alge
meen goed verlopen. Bij de stoppelknollen wordt last onder
vonden van de aardvlo. Of de gewassen een belangrijke bij
drage tot een betere ruwvoedervoorziening kunnen leveren
hangt af van de hoeveelheid neerslag tijdens de eerstkomen
de weken.
VEEHOUDERIJ
GRASLAND HEEFFT EEN GROOT herstellingsver
mogen. Alvorens tot scheuren over te gaan moet men
nagaan of de zode nog uitloopt. Door het dorre mate
riaal te verwijderen kan men zien of er nog groeipunten
aanwezig zijn. Als er nog voldoende aanwezig zijn, zal
men eerder over gras beschikken dan bij herinzaai.
SNIJMAIS DIE VERDORD is, groeit niet meer. Op
deze percelen zijn er veel stengels zonder kolven. Deze
mais moet geoogst worden om eventuele verliezen door
omwaaien, schimmelvorming en moeilijker kuilen te
voorkomen. Hopelijk kan dan deze vroege stoppel nog
benut worden voor een nagewas of inzaai van grasland.
EEN BEREKENING OVER HOEVEEL ruwvoer men
kan beschikken per grootveestaldag is nodig om te we
ten of het tekort met krachtvoer aangevuld kan worden.
Is het minder dan 5 kg droge stof per grootveestaldag
dan dient het tot minimaal 5 kg aangevuld te worden
met ruwvoer. Bij de berekening kan uw bedrijfsvoor-
lichter behulpzaam zijn.
Alleen de velddroogperiode is niet voldoende voor het het behoud van de kwaliteit van de uien, ook de periode
daarna is van belang.