O Landbouw en verzilting in West-Brabant 11 Veel stro ging rechtstreeks van het akkerbouwbedrijf naar veehouders in het aangrenzende graslandgebied. Half augustus 1976, suikerbieten op zandgrond met een verwelkt bladrozet j>p het maaiveld. Resumé. Op het rundveehouderijbedrijf onderkennen we in tegenstelling met de intensieve veehouderij (varkens en pluimvee) twee produktiefasen t.w. de plantaardige produktie op grasland en bouwland met snijmaïs en andere gewassen en verder de dierlijke produktie in de vorm van melk en vlees. Op de lichtere en droogtegevoelige gronden in het zuiden en oosten is de plantaardige produktie in de rundvee houderij en de akkerbouw in 1976 vanaf eind juni 1976 katastrofaal verlopen en veel bedrijven verkeren hier nu al bijna 2 maanden in een uitzichtloze noodsituatie. Op het goede kleibouwland en de vochthoudende weidegronden, die in ons land vooral in het westen en noorden voorkomen, is de plantaardige produktie in de rundveehouderij en akkerbouw gelukkig beter verlopen. Het akkerbouwbedrijf op de goede gronden had in het algemeen goede graanop brengsten en ae prijzen van korrel en stro zijn goed. Het benodigde (bodem)vocht voor een aanvullende produktie van te velde staande gewassen of een hernieuwde groei middels inzaai van stoppelgewassen is praktisch overal reeds op. De inzaai van ruwvoedergewassen op bewerkt verdord grasland en op vroeggeruimde bouwland percelen - om alsnog broodnodig ruwvoer voor het vee te winnen - is nu wegens de droogte stil te komen liggen. De veldopkomst en beginontwikkeling worden op de ingezaaide percelen sterk gestagneerd en bij elke dag, dat dit droge en hete weer aanhoudt, worden de slagingskansen minder. Bij bouw landgewassen wordt het volgend jaar met een schone lei begonnen. Bij het grasland is de kwaal veel ingrijpender, want volgend voorjaar moet het vee ook weer in de wei (kunnen). Bij een veldbezoek in juli op het grasland van de proefboerderij Cranendonck zei p»of. ,t Hart dat Engels raaigras, ons beste weidegras, temperaturen boven 30 graden maar slecht verdraagt. Daarbij werd ook gekonstateerd dat kweek, een slecht gras en „ondergronds" onkruid, zich behoorlijk heeft weten uit te breiden. Herinzaai en graslandverzorging zullen in de praktijk zorgvuldig en nauwlettend moeten worden voorbereid en doorgevoerd. Mocht de neerslag, die tot nu toe in deze groeiperiode toch al minimaal is geweest, te veel en te lang verstek laten gaan dan wordt de ramp alleen maar groter. De eerste helft van augustus. Na de spaarzame regen in de tweede helft van juli is er in de eerste 4 dagen van augustus ook bijzonder onregelmatig verdeeld, slechts weinig regen gevallen; langs de kust plaatselijk tot plm. 4 mm. en elders tot rond plm. lö mm. neerslag. Verder was er ook nog zeer verspreid hier en daar een bui. Kortom, met een onderbreking van enige neerslag heeft de aanhoudende droogteperiode, waarin vooral ook de extreem hoge temperaturen zeer funest zijn geweest, zich nu weer geprolongeerd; heet en lage luchtvochtigheid met veel wind uit het oosten. Op meerdere percelen met goede suikerbieten, van rond 30 ton wortelgewicht per ha. eind juli, of met goed ontwikkelde snijmaïs en andere gewassen begint het gewas het nu ook langzamerhand af te laten weten. Bij bieten - op dergelijke percelen nog een toename van plm. 20 ton per ha. - en bij snijmaïs en andere laatafrijpende gewassen wordt de aanvullende produktie, als de weersomstandigheden niet veranderen, steeds twijfelachtiger. De toch al minimale neerslag is in ons land ongelijk verdeeld en ook in vruchtbare gebieden met de minste neerslag heeft de aanvullende groei bij aardappelen, Op het bruin verdorde grasland moet het vee extra worden bijgevoerd. snijmaïs, uien, stamslabonen, knolselderij e.a. al op veel c.q. de meeste percelen verstek moeten laten gaan. Waar de aardappelen nog niet zijn versleten, heeft het gewas met af en toe wat regen doorwas aan de lopende band geproduceerd. Op sommige aard appel percelen neeft de doorwas in het loof zich ook gedemonstreerd in de vorm van een late bloei van het gewas. Het gezonde grasland, voor zover dat er nog is, is bij gebrek aan het hoognodige vocht ook achteruitgesukkeld en de produktie is hier buiten de beregende percelen uiteraard ook teruggelopen. Op de bedrijven zonder gras in he) weiland is voor het vee wat de voedervoor ziening betreft de stalperiode al begonnen. laatsen haalt zij niet meer dan de helft van aar normale lengte en de kolfzetting laat in het algemeen veel te wensen over. De grasmat in het weiland, dat meerdere jaren in produktie dient te blijven, kreeg het ook zwaar te verduren. De produktiviteit van de. grasmat begon eind juni al uiteen te lopen van normaal t.w. op de regelmatig beregende percelen tot nihil op de totaal verdorde percelen. daarboven met een maximum van 37 graden Celcius op 3 juli. Op de minder vochthoudende gronden schroeiden de granen, die in de eerste helft van juni bloeiden, weg en deze noodrijpe granen brachten het vaak niet verder dan een korrelopbrengst van rond 2500 kg. per ha. De Snijmaïs laat vaak duidelijk het verloop van de bodemvruchtbaarheid op het perceel zien. Pleksgewijze verwelkt de snijmaïs, op andere C.AJI. Zevenbergen Ing. J. A. H. Haenen Een goede waterbeheersing met in de winter weinig of geen water in ae kavelsioten en bij aanhoudende droogte in de groeiperiode tijdig en voldoende water in de kavelsioten is een goede uitgangssituatie voor een voldoend ruim bouwplan en voor het behalen van goede gewasopbrengsten. In de goed beheerde waterschappen de Striene, het Oudland van Zevenbergen, de Biesbosch e.a. is de akkerbouwer in de loop der jaren met deze situatie vertrouwd geraakt. Hier is voldoende open water in de sloten en watergangen voor beregening. Conservengewassen als spinazie, de zog. haspelinstallatie deze zomer ten koste van de arbeidsintensieve „buizenberegening" op gang gekomen. Helaas begon eind juni - begin juli het zoutgehalte in het water in de rivier Mark en Dintel sterk op te lopen en wel tot 2 k 3 gram zout per liter en hoger onder Fijnaart. Vanaf die tijd was het onverantwoord om daar en verder stroomafwaarts met zulke hoge gehaltes aan zout in het water nog te blijven beregenen. Begin augustus was het zoutgehalte onder Fijnaart gestegen tot 5 k 6 gram per liter en bij Heyningen lag het zelfs boven 10 gram zout per liter (zeewater 30 gram zout per liter). 2) het oppompen van zoet water 4000 m3 per uur uit het Hollands Diep bij de Sluis van Rode Vaart gedurende een periode van 3 weken (einde juli - begin augustus 1976); lozing van het effluent, gezuiverd afValwater, van Breda in de Mark en het inlaten van zoet (buiten)water elders. Voor de ónder 2) genoemde punten van watertoevoer heeft het Waterschap West Brabant zich zeer beijverd. De onder 1) genoemde zout water inlaat is in 1976 belangrijk hoger dan de onder 2) genoemde watertoevoer in Mark en Dintel. Zo is in 1976 het zout water, dat bij Dintelsas wordt zijn. Zout water heeft een hoger soortelijk gewicht dan zoet water en zakt derhalve naar de bodem. Eenmaal zout water in de polder, dan is het nauwelijks meer uit te krijgen. Deze verzilting verslechtert de grond en het bodemwater en is ongunstig voor de gewassen en het vee en benadeelt zo de land- en tuinbouw en het natuurlijke milieu. Résumé. Goede landbouwgrond en kwalitatief goed water zijn in ons land schaars. Mens, dier en plant bestaan globaal gesteld voor 65 85% uit water. Kwalitatief goed water is zondermeer een levenszaak. De aanleiding om zoet water en zoel land middels verzilting te knolselderij, andijvie e.a. kunnen er bij beregening ook met succes verbouwd worden. Beregening en verzilting. Bij een tijdig begonnen en regelmatige beregening van conservengewassen aardappelen e.a. kunnen de akkerbouwers hier zoals ook dit jaar weer blijkt goede gewasop brengsten behalen met een behoorlijk goede kwaliteit. In een tijd met oplopende kosten is dit voor de land bouwpraktijk van groot belang. Bij de beregening is de doorbraak van Landbouw en scheepvaart. In de droge zomer zou zonder watertoevoer het peil in Mark en Dintel begin augustus 1976 per dag plm. 8 cm. zijn gezakt. Deze daling zou hebben ingeöouden dat, wanneer hier niets tegen gedaan zou zijn, scheepvaart op deze rivier onmogelijk zou zijn. Om de scheepvaart gaande te houden, wordt het waterniveau op voldoende hoog peil fehouden door: het inlaten van zout water uit het Volkerak bij de uitmonding van Mark en Dintel in Dintelsas. Door li if lig water op te (blijven) pompen tot een voldoende hoog niveau in de kavelsioten, konden de aardappelen, op deze plaatgrond in de Biesbosch (grond met dun klcidek op de grnfzandige ondergrond) in de droge zomer van 1976, uitgroeien tot een gezond gewas met relatief maar weinig doorwas. Deze infiltratie is mogelijk mede wegens een goed waterbeheer yan het Waterschap. Het schrikbeeld van verdroogde gewassen op plaatgrond - bekend uit de jaren 1957 en 1959 in de polders rond de Braakman is hiervoor voorkomen. ingelaten in de Mark en Dintel verder stroom opwaarts doorgedrongen. Het zoute water verspreidt zich hier verder landinwaarts met alle nadelige gevolgen vandien. Het vruchtbare zoete polderland in West Brabant is zo in 1976 door verzouting aangetast. Met beregening van de gewassen is men hier vanaf eind juni 1976 moeten stoppen en als vee water drinkt met meer dan 8 gram zout per liter kan dit fataal verknoeien moeten derhalve wel zeer zwaar wegen. Het is wellicht niet te veel gezegd door er op te wijzen dat er in dit verband niets mag worden nagelaten om het hier gesignaleerde verziltingsprobleem tot een voor de praktijk acceptabele oplossing te brengen. Bij een plan als net Mark-Vliet kanaal mag aan een mogelijk verziltingsgevaar eveneens niet ongemerkt worden voorbijgegaan. Vanaf eind juni konden de gewassen onder Fijnaart e.o. niet meer worden beregend met open water uit de kavelsioten. Zoutwaterïhlaat uit het Volkerak in Mark en Dintel om de scheepvaart gaande te houden, heeft het zoutgehalte van het water in de kavelsioten veel te sterk verhoogd.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 11