De oogst van suikerbietenblad
9
Maar daarnaast speelt de Z.L.M., met name in Zeeland ook een
zeer belangrijke rol bij de rest van het maatschappelijk
gebeuren. Een voorbeeld daarvan is de recreatienota van de
Z.L.M. Ik ben van mening dat men niet alleen maar
ekonomisch moet denken, maar ook maatschappelijk. Gelukkig
wordt dat binnen de organisatie veel gedaan.
En in welke richting de landbouw, precies moet gaan, daar zou
ik niet zopieteen antwoord op weten, ofschoon je er natuurlijk
wel bepaalde ideeën over hebt. De Mansholtgedachte is
gelukkig nu voorbij. We hebben geen behoefte aan een eindeloze,
groei naar grotere eenheden. We hoeven a echt niet veel groot
schaliger meer te worden. Dat zou ook sociaal en ekonomisch
niet meer verantwoord zijn. Wel hebben we, en dat zullen we
ook altijd houden, een belangrijke rol te vervullen in de voedsel
voorziening van de natie. Het ergert mij persoonlijk altijd
wanneer de landbouw verweten wordt dat ze soms overschotten
produceert. Maar als er dan werkelijk tekorten ontstaan, zoals
bijvoorbeeld afgelopen jaar met de aardappels en dit jaar nu
met name de groenten erg duur en schaars zijn, wat kost het
dan niet? Toch veel meer! Bovendien kweekt zoiets bij de
gemiddelde konsument veel meer ongenoegen. Het is beter dat
er te veel wordt geproduceerd, dan wanneer plots blijkt dat er
geen voorraad meer is.
VERHOUDING AGRARIËR TOT STEDELING.
We praten ook nog even over ontwikkelingshulp, en
daarover zegt de heer Doeleman. Ik ben voor
ontwikkelingshulp, maar dan wel op de manier dat er kennis
wordt overgebracht. Dat vind ik eigenlijk de enige
aanvaardbare wijze van ontwikkelingshulp. Om grote
geldbedragen of giften beschikbaar te stellen spreekt mij niet zo
aan. Praktische kennis overdragen, daarin zouden de
landbouwjongeren misschien wel wat meer een rol kunnen gaan
spelen. Het mes zou dan van twee kanten snijden. Ze zouden er
in die paar jaar misschien veel goeds kunnen doen. Tevens zou
het voor de jonge boer ook nuttig zijn om zijn blik eens te
verruimen en er gewoon een paar jaar uit te zijn.
Overigens leven we als boerenstand niet meer gescheiden van de
rest van de bevolking. Vroeger toen was de verstandhouding
stad en platteland veel scherper. Door de mogelijkheden van
beide groepen om er op uit te trekken heeft men elkaar veel
beter leren kennen. Ook de moderne communicatiemiddelen
hebben daartoe ongetwijfeld bijgedragen. Niettemin is het van
groot belang dat de verhouding stedeling-plattelander, in het
bijzonder de agrarische stand, goed is en blijft. Daarom ben ik
ook bijzonder tevreden met het werk dat de Stichting Public-
Relations voor Land- en Tuinbouw verricht. En dat mag toch
wel eens gezegd worden. De boer heeft wel eens een verkeerd
idee van de Stichting. Maar we moeten goed begrijpen dat de
Stichting grotendeels van de boer afwerkt, en niet naar de boer
toe. Maar daaraan wil ik direkt toevoegen dat ook de boer zelf
een belangrijke rol kan vervullen bij het uitdragen van zijn
image. Destijds deden wij er hier erg veel aan op Schouwen. Zelf
was ik een initiatiefnemer om met badgasten de boer op te gaan.
Dan reden we met een aantal bussen op een dag het eiland rond
en brachten de stedelingen in kontakt met de agrarische wereld.
Dat was altijd een bijzonder dankbaar werk.
OOK LANDBOUW MOET VUIST KUNNEN MAKEN.
Soms moet je als lanbouwer wel eens anders naar buiten
kunnen treden, bijvoorbeeld met een demonstratie, zegt de heer
Doeleman. Hoe dat dan overkomt is een heel ander geval. Kijk
ik ben helemaal niet tegen een demonstratie. Maar ik vind,
wanneer je dat dan doet, laat dan een ander er zo weinig
mogelijk hinder van ondervinden.
Alles wat je bijvoorbeeld via je Public-Relations hebt
opgebouwd, kun je, als je niet voorzichtig bent, in één klap
verliezen.
Demonstraties zijn wel altijd geoorloofd. Maar ik ben van
mening dat je er dan ook allemaal aan mee moet doen. De hele
georganiseerde landbouw moet er dan achter staan. Dat
bijvoorbeeld het cautiregelement, en het tarwebeleid in
Brussel zeer slecht en erg onbevredigend geregeld is. Het
verbaast me dan ook dat je er niemand over hoort. Dan heb ik
wel eens het gevoel, kijk zodra het ons een beetje bcisr gaat dan
geloven we het verder wel, en moet het bestuur het maar alleen
opknappen. Maar om datgene te bereiken wat je wilt, moet het
soms als praten niet meer helpt duidelijk zijn voor de
tegenpartij, dat de landbouw een vuist kan maken.
BLIJ MET BOER ZIJN.
Toch moet een mens er altijd voor oppassen dat hij de
ekonomische kant van zijn bestaan niet als het belangrijkste in
zijn leven gaat zien. ik kan misschien wel gemakkelijk praten,
omdat wij eigenlijk al zo veel hebben. En dan bedoel ik
hiermede de gewone basisdingen die een mens nodig heeft om
goed te kunnen leven. Voldoende voedsel, kleding en een goed
huis, dat je aan je kinderen datgene kunt aanbieden wat ze
nodig hebben voor een zorgeloze jeugd, waarin ze vrij kunnen
opgroeien en studeren. Het is moeilijk om te zeggen wat je nou
het belangrijkste in je leven vindt. Wel vind ik, dat we in een
onzekere wereld leven, maar die toch veel mogelijkheden biedt.
Ik wil proberen die mogelijkheden te benutten, en gewoon de
durf hebben om te leven. Verder ben ik blij dat ik boer ben. Het
is een druk bestaan, maar toch voel ik me een vrij mens, die
eigen initiatieven kan nemen, en... nou ja, gewoon eigen baas is.
NAAST VOORZITTER TOCH OOK BOER.
I k heb dat voorzitterschap de laatste tijd een beetje op me
af zien komen, zegt de heer Doeleman. En dat is ook normaal
natuurlijk wanneer je na de eerste besprekingen geen nee hebt
gezegd tegen de mogelijkheid. Maar nu die mogelijkheid ineens
dus een stuk dichter bij de realiteit is gekomen ga je toch jezelf,
hierop meer bezinnen. Ik heb al gezegd dat ik nooit alleen maar
boer zou kunnen zijn. In dit verband past het wel helemaal in
mijn lijn van denken en opstelling. Verder heb ik graag kontakt
met mensen van allerlei pluimage en ook in dat verband biedt
het voorzitterschap van de Z.L.M. alle mogelijkheden. Het
voorzitterschap zal natuurlijk wel het grootste gedeelte van mijn
tijd in beslag nemen, maar d arnaast blijf ik toch ook nog een
boer. Die kombinatiemogelijkheid is altijd aanwezig. Maar toch
moet ik ook wel bekennen dat ik er nog een beetje gereserveerd
tegen aan kijk. Ik kan het nu allemaal nog niet helemaal
overzien. Je moet er natuurlijk nog meer naar toe groeien en in
thuis raken.
Ik ben wel van mening datje als voorzitter mede het gezicht van
de organisatie helpt vormen, en dat vind ik een heel belangrijke
taak. Wel ben ik er mij 'ledig van bewust dat het oen
moeilijke taak is. Vaak ziet men van het resultaat van het werk
zo weinig. Dat wil niet zeggen dat er geen resultaat zou zijn,
maar eer alles uitgekristaliseerd is, jouw mening met die van
anderen is gekombineerd, dan is het moeilijk om daar dan nog
precies de eigen inbreng in terug te vinden. En in dat opzicht is
het ook een ondankbaar werk. Maar ofschoon ik mij van deze
dingen volledig bewust ben zie ik dat toch niet zo als een
probleem. Je -hebt natuurlijk je voorgangers als voorzitter
gehad. Ieder met zijn eigen soort van inbreng. Ieder doet het op
zijn eigen manier, en wanneer het zo ver zou komen dan zal ik
dat ook weer op mijn eigen manier gaan doen, en zeker geen
kopie willen zijn van iemand anders. Wanneer je in het
Hoofdbestuur zit, dan help je mede besturen. Maar als
voorzitter kom je toch veel meer voor echte beslissingen te staan,
en ook dat is een moeilijke taak. Maar gelukkig is het
Hoofdbestuur weer een hecht team geworden. Je hebt als
voorzitter die medewerking nodig. Maar ook het tegenspel heb
je nodig, of liever gezegd, zonder dat tegenspel zou ik het
gewoon niet kunnen. Dat heb ik nodig om aktief aan het werk te
kunnen blijven.
Zoals ik al zei, de taak van het voorzitterschap vereist alle
aandacht, en dat vereist natuurlijk wel de nodige organisatie om
ook het eigen bedrijf door te laten draaien. Gelukkig heb ik
daarmee al de nodige ervaring opgedaan, vanwege de
verschillende funktie's die ik nu en in het verleden reeds
bekleedde. En het is nog zelden voorge komen dat ik het
organisatorisch niet rond kon krijgen. Natuurlijk moet ook de
samenwerking met mijn buurman gewoon door blijven gaan.
Het is te begrijpen dat het bedrijf je ook na aan het hart ligt.
Maar om daar in de taak als voorzitter toch voldoende van los te
kunnen komen, ben ik vast van plan om al het Z.L.M. werk op
het Landbouwhuis in Goes te doen.
Het werkgebied is erg groot, en ik zal natuurlijk straks ook de
gelegenheid aangrijpen om het gehele werkgebied van de
maatschappij te bezoeken en kontakten te onderiiouden met de
kringen.
van Wezel.
Wageningen, Consulentschap voor Landbouwwerktuigen en
Arbeid.
Bergen op Zoom, Instituut voor Rationele Suikerproduktie.
Door de langdurige droogte is de rpwvoerpositie op talrijke
veehouderijbedrijven in het gedrang gekomen. Alle
mogelijkheden om de voorraad ruwvoer te vergroten zullen dit
jaar moeten worden benut. In dit verband is er thans meer dan
gewone belangstelling voor de winning van bietenkoppen en-
blad. Bietenloof wordt algemeen hoog gewaardeerd als veevoer.
Met de meeste één- en meerrijige oogstmachines is bladwinning
mogelijk.
Suikerbieten; hoofd- en bijprodukt.
Het gewas suikerbieten bestaat uit een hoofdprodukt: de biet, en
een bijprodukt: het blad. De biet is en blijft het hoofdprodukt; de
waarde bedraagt een veelvoud van die van het blad. Dit betekent
dat de toegenomen belangstelling voor bietenloof niet mag leiden
tot extra diep koppen. Dat zou extra bietver lies en veel schade voor
de bietentelers betekenen. Met alle bietenrooimachines zal zo
moeten worden gewerkt, dat zoveel mogelijk bieten met zo weinig
mogelijk verlies en beschadiging worden gerooid.
Bladwinning niet voor ieder interessant.
De laatste jaren is de animo voor de oogst van bietenloof
afgenomen. Hierin komt evenwel een gróte spreiding voor. In 1974
varieerde het gedeelte van de oppervlakte waarvan het loof werd
gewonnen, in de verschillende teeltgebieden van 3 tot 98%. De
laatste jaren werd gemiddeld van ca. een derde van de totale
oppervlakte het blad verzameld.
In streken met overwegend akkerbouw wordt het loof benut voor
groenbemesting; extra structuurbederf door de bladoogst wordt
dan voorkomen. Maa4r bovenal is de oogst van de bieten goedkoper,
de organisatie gemakkelijker en het werk uitvoerbaar met minder
mensen, trekkers en transportmateriaal als het bietenloof op het
land wordt gelaten. Deze punten spelen vooral bij zesrijige oogst-
systemen een grote rol. Niet vergeten moet worden dat de oogst van
bieten en die van het blad veelal gelijktijdig moeten worden
uitgevoerd. Bij normaal ontwikkelde gewassen en ongehakseld blad
is het aantal voor beide produkten nodige wagens bijna gelijk.
Winning van beide produkten bij zesrijers meestal beide op
naastrijdende wagens) betekent dus extra mensen, materiaal en
kosten.
Technische mogelijkheden voor bladwinning.
In 1976 zal naar verwachting ca. tweederde van de oppervlakte met
zesrijers en ca. één derde met één-, twee- en drierijers worden
geoogst. Bij vrijwel alle oogstsystemen is bladverzameling mogelijk,
maar deze mogelijkheid wordt niet altijd benut. De belangrijkste,
goed bruikbare mogelijkheden zijn:
a. Loof op dwarsaden. LM De rooimachines zw/ - meest eenrijers -
moeten zijn voorzien van een verzamelbak voor loof. Daarmee
worden dikke dwarszwaden gevormd, die uitstekend met een
voorlader maar ook in handwerk kunnen worden geladen. Een
voorlader met afschuifbord maakt beter en gemakkelijker laden
mogelijk. De trekker moet bij voorkeur grote voorwielen,
vierwielaandrijving en zo nodig een contragewicht in de
hefinrichting hebben. Op natte grond is het moeilijk werken.
b. Loof op langszwaden. Voorwaarden voor verzamelen op
langszwaden zijn:
- het loof mag niet worden verkleind of gehakseld
- minstens zes rijen op een zwad
- geen diepe sporen in de grond(voldoende droog)
- geen sterke verontreiniging met grond
- geschikte laadapparatuur
Tijdens het verzamelrooien of laden van bieten kan loof in
langszwaden ernstig worden vermengd met grond.
Onder gunstige omstandigheden is het gebruik van een opraap-
wagen mogelijk (gaat vaak stuk door overbelasting). Voorzicht g
opschuiven en laden met de voorlader tanden iets voorover) lukt
soms ook. Specifieke bladladers voor langszwaden zijn er
nauwelijks. Wel worden soms bietenladers en groenvoerladers met
opraaphaspel gebruikt. Door Steenbergen Dronten BV wordt een
voor ons land nieuwe bladlader (Dehondt) geimporteerd.
Loofverzameling vanuit langszwaden is niet aantrekkelijk, maar
onder gunstige omstandigheden mogelijk. Bij de zesrijers komen de
koppers van Moreau en Dehondt en het Kuiken systeem in
aanmerking. Niet gehakseld materiaal is zeer volumineus. Voor het
transport zijn dus veel wagens nodig.
c. Loof op naastrijdende wagen; Bij verschillende oogstsystemen is
het mogelijk het bietenloof op een naastrijdende wagen te
verzamelen. Daarbij wordt vaak uitgegaan van verkleind of
gehakseld blad. De voordelen daarvan zijn: het volume wordt
kleiner zodat er minder wagens nodig zijn, en de organisatie wordt
eenvoudiger. Gehakseld/gekneusd blad zal moeten worden
ingekuild. Omdat het blad niet op de grond terechtkomt, is vaak
een schone winning mogelijk. Op droge, vooral lichte gronden kan
echter door een zuigende werking van de machines enige
verontreiniging optreden.
Koppen/ontbladeren en afvoer naar een meerijdende wagen zijn
mogelijk door:
- ontbladermachines mét bladafvoer meestal zes-, soms twee- en
drierijig)
- koppers met bladafvoer zonder hakselen (zesrijig)
-koppers met bladafvoer en blaashakselaar (zesrijig)
- maaikneuzers (twee- en drierijig)
- hakselaar-blazer (opbouw op eenrijers)
Opmerkingen/ aanbevelingen.
ij meerrijige een fasesystemen uitgerust als wagenrooier, is vaak
geen plaats voor een tweede naastrijdende trekker met wagen voor
loofverzameling.
oofverzameling op naastrijdende wagen kan leiden tot de keuze van
een meerfasesysteem.
e verwachte toeneming van de belangstelling voor bietenloof maakt
- voor zover nodig - spoedig contact met importeurs/constructeurs
voor de levering van geschikte hulpmiddelen gewenst.
p de inrichting van zesrijige bietenrooiers voor de winning van
bietenloof wordt 50% subsidie, met een maximum van f 4000,
verleend.
et zesrijige ontbladermachines voorzien van bladafvoer naar een
wagen, kan het over twaalf rijen worden geweckt; de losse
uitgezeefde grond uit de rooier komt dan naast de reeds gekopte
bieten.
iet verkleind bietenloof (kopapparaten, maaisysteem) is zowel
geschikt voor verse vervoedering als voor inkuilen,
erkleind/gehakseld bietenloof (ontbladermachines, maaikneuzers,
hakselaars) is uitsluitend geschikt voor inkuilen. Tegenover enig
verlies, o.a. door de nakoppers, staat dat het produkt meestal
schoner is, de kuilverliezen geringer zijn en het eindresultaat vaak
beter is.
oor maaikneuzers en hakselaar wordt het loof vaak te sterk
verkleind en tot moes gemaakt. Naast andere bezwaren wordt een
dergelijk cindprodukt door het vee meestal slecht opgenomen,
erkleincn van bietenloof is goed (transport, organisatie,
conservering, opname), maar maak er geen moes van; beperk het
toerental van o.a. klepelassen zoveel mogelijk,
erzamelen/laden van bietenloof uit langszwaden is alleen
verantwoord onder zeer gunstige omstandigheden.
Tenslotte: wilt u bietenloof winnen en de apparatuur is niet
aanwezig, neem dan tijdig maatregelen. Dit geldt zowel voor telers
als voor loonbedrijven.
Het loof wordt losgeslagen en rechtstreeks op de wagens gebracht.