Bestrijding van wortelkruiden in slootkanten zie verder pag.14 late inzaai in de herfst kan een dekvrucht wenselijk zijn. Men kan daarvoor dan ten hoogste 6 kg Westerwolds raaigras van het landgras (Waardering 1) nemen. Bij late inzaai kan op de drogere gronden ook 50 80 kg winterrogge per ha worden gebruikt. Op nattere gronden is dit niet aan te bevelen. Gebruik in geen geval Italiaans raaigras als dekvrucht, ook niet in kleine hoeveelheden, omdat dit gras de andere soorten verdringt, maar later zelf verdwijnt. Een open zode is dan het gevolg. ONKRUID VOORAF BESTRUDEN Percelen grasland die zwaar bezet zijn met zuringsoorten (ridderzuring en/of krulzuring), distels, paardebloemen e.d. dienen vooraf te worden behandeld met groeistoffen. Ook eventueel aanwezig kweekgras zal vooraf bestreden moeten worden. Gebeurt dit niet dan breidt het kweekgras zich meestal, juist als gevolg van de grondbewerking, sterk uit. Voor de kweekbestrijding met dalapon, de meest toegepaste methode, geldt nu het advies: spuiten met 20-25 kg dalapon per ha als de kweek gemiddeld 5-10 cm lang is (dat zal ongeveer 5 dagen na maaien het geval,zijn) en 5 dagen na het spuiten herinzaaien. Onder zeer droge omstandigheden of bij spuiten op een zeer holle zode is het beter de herinzaai iets later uit te voeren. Wacht echter niet langer dan 10 dagen na het spuiten. Bent (smele) kan men bestrijden door zo diep mogelijk te frezen met de Lelyfrees. Het perceel moet vooral goed kaal gemaaid worden, bij voorkeur met een cirkelmaaier. Het gemaaide gras dient van het land te worden verwijderd. Het inkomen van de melkveehouder van zijn grasland. LAAT JONG GRAS NIET VERSTIKKEN ONDER MUUR Muur is vaak een plaag in het jonge grasland. In de praktijk wordt met de bestrijding vaak te lang gewacht. Vóórdat de muur de grond gaat bedekken kan dit onkruid goed bestreden worden met 3 4 liter MCPP of 1 1,5 liter 2.4.5-TP per ha. Bij lagere temperaturen (ca. 5o verdient C) het gebruik van 2.4.5-TP de voorkeur. Klaver wordt echter door bespuiting met deze middelen ernstig beschadigd. Bij nog weinig ontwikkelde muur kan tot december nog gespoten worden met 6 liter Benzan. Hierbij wordt de klaver gespaard. EXTRA ZORG VOOR NIEUW GRASLAND Na herinzaai is de grasmat uitermate gevoelig. Voor beweiding moet de grond redelijk droog zijn omdat de jonge grasmat anders te veel wordt stukgetrapt. Ook dient men tijdig in te scharen, dat wil zeggen als het gras gemiddeld een handbreed lang is. Als het nieuwe grasland door omstandigheden moet worden gemaaid voor wintervoer, moet dit worden uitgevoerd in een jong groeistadium. In het voorjaar na een naj aars herinzaai kan de eerste snede vaak eerder geoogst worden dan normaal. Hiermee moet rekening worden gehouden omdat men het maaien of beweiden van een te zwaar gewas moet voorkomen. Een goede ontwatering van het jonge grasland is van groot belang. Ook piasvorming moet voorkomen worden. Verder is het raadzaam het jonge grasland het eerste jaar niet te bemesten met ruige of dunne mest. Dit kan beter vóór de grondbewerking gebeuren. Geef dan echter niet meer dan normale hoeveel- voor een groot deel afhankelijk van de kwaliteit Na ploegen moet veel aandacht aan het zaaibed worden besteed. Afhankelijk van de grond zijn één of meer bewerkingen nodig. Goed werk leveren de z.g. vorenpakker- combinaties. Dit zijn werktuigen waarin een cultivator, een vorenpakker en verkruimel- rollen aanwezig zijn. De cultivator moet niet te diep afgesteld staan om te voorkomen dat stukken oude zode boven gebracht worden. Ook als na de grondbewerking geëgaliseerd moet worden dient een zaaibed te worden gemaakt. Op lichte gronden kan dit met een cultivatorcombinatie. Op klei en zavelgronden is daarvoor een aangedreven eg nodig. Voor egaliseren zijn diverse schuiven in de handel. Een goed resultaat geeft de schraapbak. Om uitdrogen van de grond te voorkomen dient meteen na de grondbewerking (klaar maken van het zaaibed) te worden gezaaid. Ook bij het zaaien is het noodzakelijk dat de trekker op dubbellucht staat. Om het risico van vochttekort bij droge omstandigheden te beperken kan men het beste zaaien op een diepte van 2 k 3 cm. Dit kan bereikt worden met een vlaszaaimachine. Let er op dat de zaaipijpen niet verstopt raken. Met een Brillionzaaimachine kunnen ook goede resultaten worden bereikt. Het zaaibed moet dan wel evenwel niet te vast zijn. Met de Lelyzaaifrees worden in éên werkgang de grondbewerking en het zaaien uitgevoerd. Zowel met de Lelyzaaifrees als met de Brillion zaaimachine wordt het zaad op of ondiep in de grond gebracht. Aandrukken na het zaaien zal, vooral bij droogte, de ontwikkeling van het gras en de draagkracht bevorderen. Wordt ondiep gezaaid, zoals bij het zaaien met de Lelyzaaifrees of de Brillionzaaimachine, dan is Om droogterisico by inzaai te voorkomen kan i de grond brengen. Dit gaat heel goed met een vl aandrukken altijd nodig. Bij late inzaai, wanneer in de herfst geen snede meer verwacht kan worden, is bij een goede zaaidiepte het aandrukken niet nodig. Vastrijden kan dan piasvorming, verslemping en opvriezen tot gevolg hebben. KOOP HET BESTE ZAAIZAAD. Bij aankoop van een mengsel dat door de NAK is voorzien van een certificaat met de mengsel aanduiding uit de Rassenlijst en de opdruk „Oranjebandmengsel", geeft de zekerheid dat goed zaaizaad wordt verkregeü. Om tevens de garantie te hebben dat met het zaad geen kweek in het grasland komt, verdient het aanbeveling kweekvrij zaad te gebruiken; dit wordt op de label aangegeven met Waardering Bij een goed gebruik is het verschil in uiteindelijk resultaat tussen de diverse mengsels niet groot. De eenvoudig samen gestelde mengsels (een hoog percentage Engels raai) geven veelal de beste start. Tussen de rassen van de grassoorten bestaan belangrijke verschillen in standvastigheid, opbrengst, gevoeligheid voor ziekte etc. De Rassenlijst geeft hierover informatie. De benodigde hoeveelheid zaaizaad hangt o.a. af van het mengsel dat zal worden gezaaid. Als klaver het op de desbetreffende grond wil doen en er wordt vóór half september ingezaaid, kan ook een mengsel met klaver worden gezaaid. MEESTAL GEEN DERUCHT GEWENST. In het algemeen moet het gebruik van een dekvrucht worden afgeraden. Alleen bij gevoeligheid voor stuiven van de grond of bij het zaad het beste 2 k 3 cm diep in bewerkt. Uiteraard is dat niet erg veel. De Heide Mij heeft voorlopig ook geen enkele behoefte aan een grote toeloop van mensen die de rotorbewerking willen toepassen. Wel is het altijd aan te bevelen om van te voren een afspraak te maken, zodat bij de werkplanning onnodig heen en weer gerij wordt vermeden. Hoe lang het effekt van deze diepe bewerking zichtbaar blijft is nog niet helemaal bekend. Maar op Texel zijn gronden bewerkt in 1969 en 70, waar nu nog steeds de verbeterde water huishouding merkbaar is. van Wezel. Samenvatting. 1. In Nederland komt nog een grote oppervlakte droogtegevoelige gronden voor. Omdat infiltratie en beregening niet mogelijk is, is profielverbetering de enige mogelijkheid om het opbrengend vermogen van deze gronden te verbeteren. 2. De opbrengsten staan in nauw verband met de hoeveelheid neerslag in het groei seizoen. 3. Proefnemingen hebben geleerd dat door profielverbeteringen de opbrengsten belangrijk wórden verhoogd en de kans op OPBRENGSTEFFEKT IN CIJFERS. Van de zijde van de Heide Mij ontvingen we nog wat aanvullende gegevens over het effekt van de mengrotorbehandeline. Ofschoon deze cijfers uit 1971 dateren, zijn ze nog volledig bruikbaar. mislukken wordt verkleind, vooral als er ook opnieuw gedraineerd wordt. 4. De investering en de jaarlijkse kosten van grondverbetering zijn echter hoog, vooral omdat er veelal opnieuw gedraineerd moet worden. 5. De resultaten van de veldproeven en waarnemingen op praktijkpercelen zijn dusdanig dat profielverbetering verantwoord is. De financiering van de grondverbetering is echter mede door het wisselvallige inkomen op vele bedrijven nog een moeilijkheid. Uit al deze gegevens blijkt dat het mengen van droogjegevoelige profielen, vooral als er klei in de ondergrond voorkomt, de vochtvoorziening van de plant ten goede komt en dat de opbrengsten worden verhoogd. Als er geen klei in de ondergrond voorkomt, zal mengen tot 1,15 cm diepzoals momenteel mogelijk is- bij een grondwaterstand van ca. 1 meter b.m. voor de vochtvoorziening veelal ook wel voldoende zijn. Het bezwaar is echter dat de bovengrond zo licht wordt dat het stuifgevaar toeneemt. Het valt dit jaar op, hoe weelderig onkruiden als akkerwinde, veenwortel, klein hoefblad en akkerpaardestaart voorkomen in de taluds van sloten, op de slootkraag en van hieruit verder het perceel in. Het is een reeks wortelonkruiden, die nu door de droogte, waarbij grassen minder welig groeien, extra kansen krijgen. Ook het afbranden en een behandeling met Gramoxore of dalapon werkt door het wegvallen van de concurrentie het optreden van deze wortelon kruiden in de hand. Als genoemde onkruiden voorkomen in de percelen zijn ze vaak afkomstig van planten die in en langs aangrenzende sloten groeien. Vooral als de stoppel met rust wordt gelaten, groeien ze steeds verder het land in, waarbij ze dan weer verder worden verspreid met grond bewerkingswerktuigen. Langs chemische weg zijn ze vrijwel alleen in de granen te bestrijden en daarom zeer lastig; ook al omdat men er niet na één bespuiting van af is. In de stoppel valt een bespuiting op oudere planten meestal tegen, we^ns onvoldoende opname van het middel. Daar waar deze onkruiden voorkomen in de slootkanten en geen beschadiging is te verwachten in een aangrezend gewas, kan men Als men bereid is hier maatregelen (drijfmest, ruige mest, rogge zaaien in het najaar) tegen te nemen, is een bewerking op deze gronden verantwoord. De mate van de opbrengst verhoging bij de verschillende gewassen is afhankelijk van de hoeveelheid neerslag in de zomer en de verdeling daarvan. Valt de droogteperiode in juni en juli dan is de schade op de onbewerkte percelen het grootst bij de granen en aardappelen: valt zij in augustus/september dan lijden vooral de bieten. nu hiertegen spuiten. Komen meerder soorten wortelonkruiden voor dan kan een goed effect worden bereikt met een combinatie van groeistoffen. In een droge periode kan het beste worden gespoten tijdens de avond, terwijl om deze tijd van het jaar wat de hoeveelheid middel betreft uitgegaan dient te worden van 1 1/2 k 2 maal de hoeveelheid die in granen wordt gebruikt. DE MIDDELEN. Klein hoefblad is gevoelig voor 2, 4-D, akkerwinde voor 2, 4-D en voor M.C.P.A. —Veenwortel kan met dicamba, akkerpaarde staart via meerdere bespuitingen met een kleine hoeveelheid M.C.P.A. en akkermunt met een dubbele dosis M.C.P.A. bestreden worden. Middelen als AAbantyl S.P.G. en Jepolinex (op basis van 2, 4-D/dicamba) zo nodig aangevuld met M.C.P.A. zullen in de meeste gevallen afdoende zijn. Jebodicro bevat alle drie genoemde groeistoffen. Er dient een veiligheidstermijn van plm. i maanden in acht genomen te worden als bespoten sloten nog worden gemaaid voor veevoeder. Eerst maaien en dan spuiten geeft vaak een minder goed resultaat door een te geringe hergroei of een te late toepassing. Aan de linkerkant leden de bieten duideiyk van de droogte, en was de grond nog niet bewerkt. Rechts stonden de bieten er goed voor, en was de grond verleden jaar gerotord. Opbrengstgegevens van suikerbieten op met mengrotor bewerkte en niet bewerkte percelen in 1971 Perceel 1 Perceel 2 Perceel 3 niet bewerkt wel bewerkt__ niet bewerkt wel bewerkt niet bewerkt wel bewerkt Aantal planten per ha Netto kg bieten/ha Percentage suiker 77ÖÖÖ 32416 16,63 75000 50605 18,37 *93000 37165 18,70 94Ö00 57496 18,40 68000 28235 16,93 73000 58517 18,17 C.A.R. GOES - C. J. Goveis.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 9