-0 zuidelijke landbouw maatschappij SAMEN DROOGTE GEVOLGEN OPVANGEN ÖVC VRIJDAG 23 JULI 1976 64e Jaargang - No. 3341 land- en tuinbouwblad Veel graan is al geoogst. De stoppelploeg wordt weer druk gebruikt. Een boer ploegt altijd voort, ook anno 1976, om nu reeds de basis voor het volgende gewas te leggen. In dit No.: Welke mogelijkheden biedt de Rijksgroeps regeling Zelfstandigen? pag. 3 Hoe verdragen aard appelen de hitte en de droogte? pag. 4 Uit de Praktijk pag. 5 en 6 Zomerstalvoedering en beweiding vergeleken pag. 7 Ruwvoer op rantsoen pag. 7 Herinzaai van grasland pag. 8 en 9 Mengrotor verbetert plaatgrond pag. 8 en 9 Kan akkerbouw Veehouderij helpen? pag. 10 -fc Uitslag keuringen pag. 14 en 15 Zo is afgelopen dinsdag in een bijeenkomst met akker bouw- en veehouderijvertegenwoordigers uit de 3 CLO's in Brabant en Zeeland, de Gewestelijke raden van- het Landbouwschap en de HID's bedrijfsontwikkeling een start gemaakt om tot een gerichtte kampagne te komen om zoveel mogelijk ruwvoeder geproduceerd te krijgen. Daarbij zal bij de regering worden aangedrongen op subsidiëring van het kreëren van extra mogelijkheden om bietenblad te verzamelen, op te slaan en naar de be trokken veehouderijgebieden te transporteren. Voorts wordt de mogelijkheid uitgewerkt om in zowel Zeeland als Noord-Brabant een coördinatiecentrum voor ruwvoeder in te richten om met name vragers en aanbie ders van ruwvoeder met elkaar in kontakt te brengen. Vanuit de akkerbouwsituatie in het Zuid-Westen lijkt overigens riaast het zoveel mogelijk verzamelen van'het bietenblad, vooral ook de produktie van ruwvoeder in de vormen van in de stoppel gezaaide raai-grassen interes sant. Zeker omdat daarbij, indien onverhoopt geen snee gras meer gewonnen kan worden, de waarde als groen- bemester zeer duidelijk blijft. ONS KOMMENTAAR J|OEWEL plaatselijk de laatste week wat regen is ge vallen, blijven grote delen van ons werkgebied Zeeland/Brabant nog steeds van de zo dringend nood zakelijke overvloedige regenval verstoken. Dat zelfs op de minst droogte gevoelige kleigronden de gevolgen meer en meer merkbaar worden kunnen we overal om ons heen konstateren. Dat op de werkelijk droogte ge voelige gronden de situatie wel bijzonder ernstig is zal een ieder duidelijk zijn. Naast het ruwvoederprobleem waarmee de veehou derij worstelt en waarop nu terecht zeer veel aandacht wordt gericht, mogen toch ook de gevolgen voor de ak kerbouw niet onderschat worden. Met name op de zand gronden moet voor de granen, aardappelen en in heel wat gevallen ook al de suikerbieten, met een zeer slech te oogst worden gerekend. In sommige gevallen kan zelfs van een komplete misoogst gesproken worden. Ook de mais begint steeds meer de sporen van de droogte te vertonen. Het is duidelijk dat relatief de ak kerbouw op de Zuid-Westelijke klei er wat minder on gunstig voorstaat. Enerzijds omdat de granen de droogte en de hitte toch wel goed doorstaan lijken te hebben en anderzijds omdat gerekend kan worden met hoge prijzen voor sommige produkten en voor vele bijprodukten. Dat neemt evenwel niet weg dat ook voor de klei- akkerbouw de naaste toekomst er zeker niet rooskleurig uitziet. Immers de suikerbieten gaan op veel percelen met de dag achteruit, terwijl de perspektieven voor een kwalitatief en kwantitatief redelijke aardappeloogst steeds kleiner worden. Daar komt dan nog bij dat het er nu al naar uitziet dat de pootgoedvoorziening voor volgend jaar een moeilijke zaak gaat worden. RUWVOEDERPRODUKTIE MIETTEMIN zijn wij van mening dat ook binnen ons werkgebied met name de ruwvoedersituatie van de veehouders in grote delen van Brabant (en Limburg) dermate moeilijk is dat een gezamenlijke aktie van ak kerbouwers en veehouders om nog zoveel mogelijk ruw voeder voor de stalperiode vrij te maken volledig op zijn plaats is. Zowel binnen Z.L.M.-verband als in het kader van 3 CLO en Landbouwschap is hieraan de laatste da gen veel aandacht besteed. MEDEWERKING MATUURLIJK hangt het slagen van een additionele ruwvoederproduktie zeer sterk van de komende weersomstandigheden af. Enerzijds moet er voldoende regen komen om nu te zaaien of al gezaaide ruwvoeder- gewassen tot hun recht te laten komen. Anderzijds is het duidelijk dat bij een nat najaar niet een optimale benut ting van bietenblad verwezenlijkt kan worden, gezien de risiko's van het struktuurbederf van de grond. Niettemin zijn wij van mening dat we als organisaties en als akker bouwers en veehouders gezamenlijk nu al het mogelijke moeten doen om de kans dat er voldoende ruwvoeder gewonnen kan worden zo groot mogelijk te maken. De risiko's dat er daarbij wat werk, moeite en kosten voor niets worden gedaan zullen we in het licht van de huidige situatie zonder meer met z'n allen moeten dragen. Het is duidelijk dat we daarbij ook de volle steun (met name ook op financieel gebied) van de regering en in het bijzonder het ministerie van Landbouw verwachten. In het licht van de mogelijkheden die vanuit de E.G. aan de afzonderlijke landen wordt geboden, mogen wij behalve voortzetting van de genomen maatregelen, zon der meer een daadwerkelyke ondersteuning van alle in spanningen om extra ruwvoeder te produceren en te brengen naar de gebieden waar ze het hardst nodig zijn verwachten. De direkte belangen van vele duizenden veehouders en indirekt toch ook van de konsumenten staan in elk geval geen enkele vorm van schriel over heidsbeleid toe. LUTEIJN

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 1