zaai een goede groenbemester Kan de akkerbouw (blind), de veehouderij (lam) helpen bij de ruwvoeder SILETTA en SILETINA bladramenas NINAK tetraploid Italiaans raaigras AUBADE tetraploid Westerwolds raaigras TABOR Alexandrijnse klaver(éénsnedig) Wikken o.a. SUPRA en HANKA POSTBUS 1-KAPELLE 3615- TEL. 01102- 144T verkrijgbaar bij uw zaaizaadleverancier 10 Akkerbouw internationaal Er wordt momenteel meer over het loof, dan over de suikerbiet gesproken. Snijmaïs situatie omstreeks half juli. De snelle start in het voorjaar en de hoge temperatuur beloofden een goed maïsjaar. Daar waar de vochtvoorziening goed is. staan dan ook uitstekende maïsgewassen. De meeste mais op de zandgronden heeft echter in meer of mindere mate van de droogte te lijden. Mais reageert het sterkste op vochttekort in de periode rond de bloei, doordat de kolfzetting dan in het gedrang komt; die periode is nu ongeveer aangebroken. - Mais die pas de laatste 1 2 weken droogteverschijnselen vertoont, zal zich bij spoedige regenval nog redelijk kunnen herstellen. Wel kan de kolfzetting iets geringer zijn, maar dit kan in een goede nazomer nog sterk worden gecompenseerd door suikeropslag in de stengel. Het is van belang dat juist deze percelen, zo mogelijk, snel worden beregend omdat dan, ook in het geval van aanhoudend droog weer, nog een belangrijke hoeveelheid droge stof bereikt kan worden. - Anders ligt het op percelen, die al 3-4 weken met opgerolde bladeren hebben gestaan en slechts een lengte van ca. 50 cm hebben. Op deze percelen is geen redelijk herstel meer te verwachten en zou men nu al kunnen afmaaien voor het vee. Veelal zal de opbrengst echter hoogstens 1 2 ton d.s./ha bedragen. Volggewas na vroegtijdig afgemaaide snijmais, Een probleem bij een opnieuw te zaaien gewas (gras of stoppelknollen etc.) is dat het weinig slagingskansen heeft wegens de nog bovenin de bouw voor aanwezige residuen van de onkruidbestrijdingsmiddelen Atrazin en Bladex. Ook wanneer deze percelen diep geploegd worden, is de kans op schade voor advertentie IM worden op het eigen bedrijf en vervolgens op bedrijven in de nabijheid; men dient hiermede tijdig afspraken te maken. Eveneens kunnen afspraken worden gemaakt met collega's op grotere afstand. In dat geval moet er rekening mee worden gehouden dat de kosten voor het transport over langere afstand en van de evt. conserveringsverliezen dan aanzienlijk kunnen oplopen. Belangrijke stoppelgewassen. De belangrijkste stoppelgroenvoedergewassen zijn Italiaans en Westerwolds raaigras, stoppelknollen en bladkool. Italiaans raaigras wordt door akkerbouwers veelvuldig onder dekvrucht ingezaaid voor groenbemesting. Als deze inzaai is geslaagd, dan kan deze alsnog.. voor winning gebruikt worden. De stikstofbemesting moet dan doorgaans 40 k 50 kg N/ha hoger zijn dan voor groenbemesting. Proefstation voor de Akkerbouw. De akkerbouw levert jaarlijks een grote hoeveelheid ruwvoeder voor het rundvee. De mogelijkheden om die leverantie te vergroten verdienen extra aandacht nu als gevolg van de sterke droogte, waardoor overigens de akkerbouw ook zelf wordt getroffen, een groot tekort aan ruwvoeder voor het vee is ontstaan. Dit tekort heeft momenteel vooral betrekking op ruwe celstofrjjke voeder middelen, die op korte termijn door de akkerbouw kunnen worden aangevuld door de leverantie van graan-, graszaad- en erwtenstro. Door de vroege afrijping zal dit stro zeer spoedig ter beschikking komen of reeds ztyn. De pensvulling van het vee met ^tructuurvoeder" lijkt zeker gesteld te kunnen worden door het stro; een aanvulling met krachtvoeder zal dan uiteraard nodig zjjn. Het overige ruwvoeder uit de akkerbouwteelt komt normaliter voor het overgrote deel in de herfst ter beschikking van het rundvee en wel uit groenvoederhoofdgewassen, snijmais ah belangrijkste gewas? suikerbietenkoppen en - loof; groenvoederstoppelgewassen. gevallen zal ook gebruik moeten worden gemaakt van groenvoederdrogerijen. Inzaai van Italiaans raaigras- zelfs tot 15 september - heeft het voordeel dat in het volgend voorjaar nog een snede kan worden gewonnen; daarna kan weer snijmais op het perceel worden geteeld. Bij inzaai nd 15 september komt snijrogge meer in aanmerking of een mengsel van snijrogge en Italiaans raaigras indien de groeiomstandigheden voor snijrogge minder gunstig zijn te dichte of te sterk vochthoudende grond). Door de te verwachten vroege oogst ook van goede snijmais die Atrazin heeft afgebroken), kan deze stoppel in aanmerking komen voor inzaai van Italiaans raaigras, snijrogge of een mengsel daarvan. Daardoor kan men vroeg in het voorjaar over groenvoer beschikken. De opbrengst zal kunnen variëren van 2500-5000 kg d.s./ha. Bij een vooijaarsoogst van een groenvoedergewas vóór snijmais moet men erop bedacht zijn, dat deze mais uiterlijk 15 mei gezaaid moet zijn en dat de grond dan wellicht droger is dan zonder een voorgewas. In normale jaren is daarom deze teelt van een groenvoedergewas vóór de snijmais niet algemeen aan te bevelen, omdat de mais dan grotere risico's loopt een lagere opbrengst en minder rijp met als gevolg grotere conserverings verliezen). Gezien de huidige uitzonderlijke voederschaarste in bepaalde gebieden, moeten echter risico's aanvaard worden. Tenslotte moet worden opgemerkt dat niet te snel moet worden besloten om een redelijk goed gewas mais te vroeg te oogsten teneinde nog een nagewas te kunnen verbouwen. Te vroeg geoogste mais, waarvan stro en blad door de droogte al in sterke mate zijn afgerijpt, heeft meestal een te laag d.s. -gehalte en de kolven zijn vaak onvoldoende rijp. De conserveringsverliezen zullen dan onnodig groot zijn. Resumerend kan worden gesteld, dat er van de z(jde van de akkerbouw zeker een aantal mogelijkheden h om In de behoefte aan ruwvoeder voor het vee te voorzien. Veel zal daarbij afhangen van het weer in nazomer of herfst, maar ook van goede afspraken en de bereidheid tot samenwerken in de akkerfïouw en rundveehouderij. een nagewas aanzienlijk. Dit houdt in, dat men niet te snel zal moeten overgaan tot het afmaaien van mais op percelen waar Atrazin of Bladex is gespoten. Er zijn wel enige ervaringen bekend met zeer laat gezaaide mais, die dan met een veel grotere standdichtheid dan normaal, nl. 25 platen per m2 op een rijenafstand van ca. 37 1/2 cm wordt geteeld. Hoewel een dergelijk gewas bij zaai tot uiterlijk begin augustus onder normale omstandigheden nog wel een opbrengst als van andere stoppelgewassen kan leveren, kan dit toch om een aantal redenen niet sterk worden aanbevolen. De kosten van zaaizaad (75 k 80 kg per ha bij een duizendkorrelgewicht van 300) en zaaien zijn nl. hoog. Bovendien is het gewas in de herfst vaak moeilijk te oogsten en te conserveren omdat het veelal zal zijn gelegerd en een hoog vochtpercentage heeft. Besluit men echter wel om weer mais te zaaien, dan zal de onkruidbestrijding niet weer met Atrazin moeten geschieden, maar kan beter gebruik worden gemaakt van Basagran. Voederbieten. Het areaal voederbieten is slechts gering. Indien de teelt door droogte is mislukt, kan na voldoende neerslag daarna nog een stoppelgewas worden gezaaid, ook indien het bietenland is bespoten met Pyramin. Suikerbietenkoppen en -loof. De koppen en het loof van ongeveer 50 van de oppervlakte suikerbieten worden in normale jaren vervoederd. Dit aandeel zou vergroot kunnen worden, maar dan moet hiervoor op tijd een afspraak worden gemaakt met telers en loonwerkers. Groenvoederstoppelgewassen. Belangrijkste teeltgebieden. Groenvoederstoppelgewassen worden hoofdzakelijk geteeld op de zandgronden in het midden en zuiden van het land, dus voornamelijk in de gebieden die thans het sterkst van de droogte lijden. Deze stoppelgewassen worden merendeels na graan gezaaid. Onder normale omstandigheden wordt in de zandgebieden van het midden en zuiden slechts 1/3 van de beschikbare oppervlakte benut voor een stoppelvoedergewas. Dit aandeel kan worden vergroot indien er voldoende neerslag komt. Mogelijkheden voor uitbreiding van de teelt. Voor zover mogelijk zal in de eerste plaats uitbreiding gezocht moeten V f Een goede kuil ruwvoeder, een geliefkoosde droom van menig veehouder, in deze periode van magere maanden! Bij inzaai na een hoofdgewas is de opbrengst hoger naarmate vroeger wordt ingezaaid. Bij inzaai in juli kan omstreeks 3500 kg droge stof per ha worden gewonnen; van stoppelknollen zelfs meer dan 4000 kg. Inzaai van Italiaans raaigras omstreeks 10 augustus kan opbrengsten geven van ca. 2600 kg. droge stof per ha, voor stoppel knollen is dit ca. 3500 kg d.s./ha. Stoppelgewassen voor de oogst in het volgende voorjaar. Ingeval men in de probleemgebieden gebruik wil maken van de mogelijkheden om de grasgroenbemesters van collega's in de klei-akkerbouwgebieden voor vervoedering aan het vee te gebruiken, zal men wel rekening moeten houden met hoge transportkosten en grote conserveringsverliezen. In sommige Ruwvoer uit Ierland. De ruwvoederpositie in Ierland is zodanig dat export van hooi en stro naar het Vasteland van Europa mogelijk is. De Ierse Boerenbond tracht deze uitvoer op gang te brengen. De grote moeilijkheid leveren de vrachtkosten op. Men tracht middels het COPA een subsidie op de vracht te krijgen, een subsidie in de orde van grootte van rond f 100 per ton. Nieuwe gerstsoorten. De Bayerische Landesanstalt für Bodenkultur und Pflanzenbau" in Weihenstephan heeft twee nieuwe gerstsoorten „Nakta" en „Nudinka" gekweekt, die inmiddels door het Bundesamt zijn toegelaten. Het eiwitgehalte, bij gerst gewoonlijk 10 tot 12%, werd bij deze soorten op 13 tot 15% gebracht. Bovendien is het lysine-gehalte ook hoger. D$ nieuwe namen houden verband met het ontbreken v^n de stekelige dekhuid. Doordat de korrels nu minder vezel bevatten, zijn zij voor dieren lichter verteerbaar. Voor menselijke voeding wordt deze gerst tot gerstvlokken verwerkt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 10