Maatregelen voor de rundveehouderij
i.v.m. de droogte en de gevolgen hiervan
Gedupeerden niet aarzelen om aan de bel te trekken
V anwege het tekort aan weidegras en de sterk verminderde
kwaliteit komt er op veel bedrijven momenteel maar ca. 5 kg.
melk uit gras. Op beregeningsbedrijven is dit beter, 10-15 kg.
melk. Om te sterke produktiedaling te voorkomen is het nodig
om vooral de hoogproduktieve dieren extra krachtvoer te
verstrekken.
NAMENS DE CONSULENTSCHAPPEN
RUNDVEEHOUDERIJ IN NOORD- BRABANT.
DE SPEC. VOEDERVOORZIENING. ING. J. G. A. MIES.
C.A.R. ZEVENBERGEN.
Li oor de aanhoudende droogte is op veel melkveehouderij
bedrijven een moeilijke situatie ontstaan.
Er is tot op heden maar ca. 40% van de normale hoeveelheid
ruwvoer gewonnen. Doordat de grasmat is verdroogd is er
vrijwel geen weidegras meer; zodat op een toenemend aantal
bedrijven ruwvoer moet worden bijgevoerd. De kwaliteit van het
weidegras is veel minder dan normaal. Tot voor kort rekenden
de veehouders op de snijmaïs omdat op heel wat bedrijven
hieruit een belangrijk deel van de wintervoorraad wordt
opgebouwd. De snijmaïs is echter vooral op de lichtere gronden
aan het verdrogen. Het gewas blijft te kort en komt al in de
pluim. De ontwikkeling van de kolf blijft echter nog achterwege,
zodat het gevaar bestaat dat onvoldoende koifzetting zal plaats
vinden.
VEEL REGEN!
Alleen veel regen kan op korte termijn aan de huidige
noodsituatie een einde maken; hoewel de gevolgen voor de
komende stalperiode maar zéér gedeeltelijk meer zijn goed te
maken.
Toch is het zinvol om te wijzen op maatregelen die direkt of op
wat langere termijn gezien zijn te nemen of waar men rekening
mee kan houden.
DIREKTE MAATREGELEN:
De ruwvoeiprijzen zijn momenteel zodanig hoog, dat de
prijs per Z.W. hiervan hoger is dan van krachtvoer. Het is dus
nu uit direkt financiële en uit oogpunt van de krappe ruwvoer-
situatie voor de komende staltijd zinvol om extra krachtvoer te
voeren en ruwvoer zoveel als mogelijk is te sparen.
In verband met aankoop van ruwvoer is het van belang te
weten wat de minimale ruwvoerbehoefte in het rantsoen voor
melkvee moet zijn. Om voldoende struktuur in het totale
rantsoen te handhaven moet ca. 1/3 deel van het totale rantsoen
(ruwvoer krachtvoer) bestaan uit struktuurgevend ruwvoer.
Globaal zijn dit minimaal de onderstaande hoeveelheden droge
stof uit ruwvoer die per dier per staldag nodig zijn:
grasprodukten snijmaïskuil
5 kg.
4 kg. 2 kg.
3 kg. 4 kg.
2 kg. 6 kg.
Deze norm geldt ook bij ruwvoerrantsoenen in de zomer en
herfst.
Bedrijven met meer jongvee dan voor aanvulling van de
melkveestapel nodig is eventueel afstoten. Tevens kan strenger
uitselekteren van de melkkoeien raadzaam zijn. Afstoot van vee
is effektief om de voeraankopen te verminderen. (10 G.V.E.
hebben bij een normaal ruwvoerrantsoen per stal seizoen een
ruwvoerbehoefte overeenkomende met de opbrengst van ca. 1,5
ha. snijmaïs).
De veeprijzen spelen hier echter ook een rol.
HERINZAAI EN TEELTMOGELIJKHEDEN:
I Het herstellingsvermogen van Engels raaigras na droogte is
vrij goed. Zolang wortels en groeipunten nog leven en bij
voldoende Engels raaigras in het grasbestand is herinzaai af te
raden. Na regen komt hier weer snel gras; zodat niet overhaast
moet worden gescheurd.
Percelen met veel kweek of te open zode of waar van nature
veel straatgras voorkomt komen eventueel als de situatie dit
toelaat wel in aanmerking voor herinzaai.
Het tekort aan ruwvoeder, dwingt vele veehouders hun veestapel
uit te dunnen.
Wat opnieuw ingezaaid wordt moet afhankelijk rijn van de
bedrijfsomstandigheden en de benodigde beweidingsopper
vlakten voor het komende jaar b.v. huispercelen moeten weer
direkt bij voorkeur met een B.G. 3 mengsel worden ingezaaid.
Veelal zal kweekbestrijding nodig zijn: 20-25 kg. dalapon per
ha. spuiten op voldoende bladrijke, groeizame kweek.
Na minimaal 5 dagen en bij droogte na ca. 10 dagen frezen en
ploegen en dan direkt gras inzaaien. Dit kan dus alleen nadat
veel regen is gevallen.
De zaaidiepte is vooral onder wat droge omstandigheden na
het zaaien van doorslaggevend belang voor een goede opkomst.
En 2 3 cm. zaaidiepte geeft de beste resultaten. Steeds
vastrijden na zaaien is nodig.
Percelen die niet voor direkte beweiding nodig zijn moeten
worden benut voor de teelt van stoppelgewassen.
Bij inzaai van half juli tot begin augustus kunnen bladkool en
stoppelknollen ca. 4.000 kg. droge stof per ha. aan vers produkt
opbrengen.
In kombinatie met deze gewassen kan de kweek met 40-50 kg.
T.C.A./ha. worden bestreden. Er kan het beste gespoten
worden op de kale grasstoppel. Direkt daarna frezen en ploegen
en onmiddellijk het stoppelgewas inzaaien om geen groeitijd te
verliezen.
Bladkool en stoppelknollen hebben gemakkelijk een te hoog
nitraatgehalte wanneer deze gewassen niet sterk volgens de
normen met stikstof worden bemest. Ook moet rekening
worden gehouden met de stikstof uit drijfmest.
STIKFSTOFADVIES:
Bij vroege zaai - half juli; 400 kg. kas 26%/ha.
Bij latere inzaai - tot begin augustus 300 kg. kas 26%/ha.
DRIJFMEST:
12 ton rundveedrijfmest of 10 ton varkensdrijfmest of 5 ton
kippenmest komt in werkzame stikstof over en met 100 kg. kas
26%.
Op het aangrenzende akkerbouwgebied kunnen vroeg
vrijkomende stoppels, zoals zomergerst, conservenerwten, uien,
aardappelen en dergelijke worden benut voor inzaai met
Italiaans raaigras of westerwolds raaigras. Deze grassen komen
vooral op de kleigrond in aanmerking.
Op andgrond akkerbouw kunnen eveneens bladkool en
stoppelknollen worden ingezaaid. Ook hier het stikstofadvies
volgen!
SNIJMAÏS: Veel snijmaïs is momenteel in een kritiek stadium.
Indien er beregeningsmogelijkheden zijn heeft dit sterk de v
orkeur t.o.v. bereging van gras
en/ land, 30-40 mm. water is op korte termijn van
doorslaggevend belang voor een nog redelijke opbrengst. Het is
zinvol na te gaan of hiertoe mogelijkheden zijn! Bij
aanhoudende droogte blijft het gewas te kort en zal geen
koifzetting en bevruchting plaatsvinden.
Vers vervoederen van snijmaïs moet tot het uiterste worden
uitgesteld. Bovendien bevat verse snijmaïs in dit stadium
zodanig veel suiker, dat maar een bebeperkte hoeveelheid per
dag kan worden gevoerd. Maximaal 25 kg. per dier per dag.
Wanneer de droogte aanhoudt, worden t.a.v. de snijmaïs wat
betreft oogsttijd stip, opbrengst en inzaai van een nagewas
nadere informatie verstrekt.
Ook de heer Veldhuizen voorzitter van de
kring Oost- en Midden-Brabant kan de term
rampsituatie volledig onderschrijven. Het is
voor heel veel veehouders een zeer moeilijke
tijd. Tegenvallers als deze droogte die zijn
nooit door iemand ingekalkuleerd. Alles en
alles is altijd maar gezet op produktiever-
hoging, en steeds maar verder is de
intensivering gegaan. Het kon gewoon niet op,
en waar het einde nou precies zou liggen was
niet bekend. Nu komt een klap, en zien we hoe
kwetsbaar onze intensieve bedrijven zijn
geworden.
Maar toch adviseert de heer Veldhuizen om
niet al te vlug alle hoop te laten varen. Er moet
iets gedaan worden om de getroffen
veehouders bij te staan. En hij denkt in dit
geval aan de Bijstand, of aan de
Rijksgroepregeling Zelfstandigen. En hij hoopt
dat men daar bijtijds gebruik van zal maken
als dat nodig is. Zeker moet men niet
schromen om aan de bel te trekken. Het heeft
geen enkele zin om eerst zichzelf min of meer
„uit te kleden" en dan pas nog eens rond te
gaan kijken of er elders wat aan kan worden,
gedaan. Maar de heer Veldhuizen zag hier ook
wel een taak liggen voor de voorlichting, die de
mensen dienaangaande zou kunnen adviseren.
Voorts zou de Overheid maatregelen moeten
treffen dat de vleesprijzen niet kelderen. Het is
al een ellende op zichzelf dat zoveel veehouders
vele van hun dieren naar het slachthuis moeten
brengen, als dan de prijzen ook nog de mist in
gaan dan is dat helemaal triest. Alleen al door
te zorgen dat die vleesprijzen een beetje stabiel
blijven kan de getroffen agrariër enorme
morele steun worden eegeven.
AANSLAG OP BEDRIJFSKAPITAAL.
heer Veldhuizen wilde nog
waarschuwen tegen de gedachte die hij hier en
daar al eens had gehoord, namelijk dat er op
het ogenblik geen financieel probleem zon
bestaan. Immers door de vele veeverkopen
kmnt er nog al wat geld binnen. Maar iedereen
moet er zich wel terdege van bewust zijn dat dit
geld, straks weer hard nodig is en wellicht veel
meer zelfs, om het bedrijf weer op peil te
brengen. Het zou de grootste vorm van
zelfbedrog zijn. Ook zou het een opsouperen
van het bedrijfskapitaal betekenen.
Op dat bedrijfskapitaal wordt toch al een grote
aanslag gedaan. Bekijk de krachtvoerreke-
ningen maar, de verminderde melköpbrengst,
de vervroegde afstoot van vee, en zo kan men
nog wel een poosje door gaan. De heer
Veldhuizen schatte dat circa vijf en zeventig
procent van de bedrijven in ernstige
moeilijkheden zit op dit moment. De rest heeft
het geenszins gemakkelijk maar kan zich nog
redelijk behelpen. Maar als de regen uitblijft,
dan zal de ramp zich langzaam maar zeker oij
ieder bedrijf gaan voltrekken. Alles wordt er
gedaan om nog wat te redden. Het aantal
giertanks dat men ziet rijden om nd water met
deze tanks over het land uit te rijden groeit met
de dag. Het is een enorm karwei, maar het
helpt althans nog iets.
De ruwvoerprijzen rijzen de pan uit. De wet
van vraag en aanbod viert hierbij natuurlijk
hoogtij.
Het deed mij deugd te horen dat op het
Hoofdbestuur der Z.L.M. o.a. de heer
Doeleman de suggestie deed om zoveel
mogelijk bietenblad te verzamelen tijdens de
komende bietenoogstperiode, als maar
mogelijk is, om zodoende ook nog een steentje
bij te dragen om de nood op de veebedrijven
enigszins te verlichten. Het doet je goed te
weten dat akkerbouwers en veehouders,
binnen één organisatie, wellicht elkaar kunnen
helpen, en daar ook hun gedachten over laten
gaan. Het is ook weer een stuk van die morele
steun, die velen in deze moeilijke tijd zo hard
nodig hebben.
Dra en droog, zo zijn de eens grazige weiden
nu geworden.
Noodrijpe gerst, geeft armzalige opbrengst.
Met de rest van de gewassen in de kring Oost
en Midden-Brabant is het over het algemeen
ook maar bedroevend gesteld. De aardappels
die er zijn, daarmee is het volledig mis. De
bieten hielden zich nog het langst goed, maar
geven het nu op, de bladeren verbranden,
verdorren, verdrogen en verteren geheel. De
granen die stellen ook niet veel voor. De
boontjes voor de pluk, hebben redelijk
gebloeid, maar vertonen nu toch nauwelijks
enige vruchtzetting, en dus ook dat wordt een
fiasko.
OVERAL MISERE.
Het is overal misere, hoe kan het ook
anders. We lezen er dagelijks van, en we willen
er ook veel van weten want het is ons broodje.
Doch nieuws valt er nauwelijks te vermelden.
Zolang ieder dag opnieuw weer de droogte
aanhoudt kan het alleen nog maar erger
worden. Nu er zelfs al is voorspeld dat de eerst
komende vijf jaar ook weer op droge jaren
moet worden gerekend, zullen nog meer
ondernemers zich gaan afvragen of ze een
regeninstallatie aan moeten gaan schaffen.
Maar ook het water zakt steeds dieper de
grond in. Op droge jaren is ons landje niet
ingesteld, waardoor we ons op vele manieren
zullen moeten leren aanpassen. van Wezel