Droogte wurgt de groei in
Oost-Brabant
De heer Stam uit Geldrop:
Grasland allemaal scheuren
8
vooral niet buiten de vakantietijd, want dan
zijn de mensen allemaal druk en gejaagd, en er
zijn er zelfs bij die soms tussen door de
overstekende koeien heen proberen te rijden.
In de vakantie zijn de mensen rustiger. Soms*
stoppen ze om te helpen en een praatje te
maken, vooral nu met de droogte kun je
merken dat vakantieganger ook van de
noodsituatie heeft gehoord.
No
log steeds houdt de droogte aan. Iedere dag opnieuw weer, blauwe luchten, droge wind
uit het noorden of het noordoosten, hitte en zon. Om er de moed by te verliezen. De droogte
vreet ah een slepende ziekte steeds dieper de grond in, en de gewassen, waar ze ook staan, klei
of zandgrond, ze teren langzaam maar zeker uit.
Maar met de dieren is het erger gesteld. De nood stygt op de veehouder^aedryven met de dag.
Er is weinig hoop dat die nood snel tot een o{dossing gebracht kan worden. Ook al zou bet
ineens gaan regenen, dan nog moet het al een grote hoeveelheid zgn, anders zal het zo weer in
de ondergrond verdwenen zijn, of anders verdampen. En wat zal de regen nog aan de
verbrande verschroeide weilanden kunnen dooi? Ze Bggen er bQ ab woestijnen. Waar zyn die
malse Hollandse weiden?! Weg, dat weten we, maar wanneer komen ze wear tang? Dat b wat
anders. Want veel grasland op de hogere zandgronden b kapot, dood, volkomen verbrand, en
zal opnieuw moeten worden ingezaaid.
GELUKKIG NOG
OVERGEHOUDEN.
KUIL VOER
Lo is het ook het bedrijf van de heer
Dokters-van Leeuwen te Aarle Rixtel, in Oost-
Brabant. De weilanden zien er wit uit, dor, en
eten voor de koeien staat er natuurlijk niet
meer. Maar hij heeft wél koeien en die moeten
iedere dag weer aan de kost komen, en er
wordt van die dieren verwacht dat ze ook nog
melk blijven geven.
Dat is natuurlijk mogelijk, maar dan moet er
extra krachtvoer aan te pas komen. Zes kilo
per dag krijgen ze nu, terwijl in normale jaren
niet boven de twee k drie kilo wordt verstrekt.
Maar alleen van dat krachtvoer halen ze het
ook niet. Gelukkig heeft Dokters-van Leeuwen
nog wat kuilvoer overgehouden van vorig jaar,
en dat verstrekt hij nu mondjesmaat aan zijn
22 koeien. Maar eigenlijk is het „goud" dat hij
voert, want de ruwvoederprijzen schieten met
ongekende snelheid de hoogte in, en een ieder
weet dat men het krachtvoer ook nergens
gratis krijgt. Maar ook met de ruwvoeder-
winning op het eigen bedrijf is het dit jaar uit
de hand gelopen. Toen het dit voorjaar al zo
droog was, moest een hooiweide aan de
grazende koeien worden gegeven, en zodoende
is er nü al een probleem ontstaan om de winter
weer door te komen. Gelukkig heeft Dokters-
van Leeuwen, verleden jaar redelijk veel
ruwvoeder weten te winnen, en daarvan heeft
hij nu nog zon zes k zevenhonderd pakken
hooi over. Dit jaar heeft hij zes hektare
hooiland gehad, en {laarvan heeft hij zegge en
schrijve 900 pakken geperst, een bedroevend
beetje. Ja, zegt hij, het hooi werd
uitstekend gewonnen, maar of de kwaliteit van
het produkt nu wel zo goed is, dat betwijfel ik,
het gras was gewoon te hard en te sprieterig,
ondergras was er nauwelijks.
Een ander lichtpuntje in de duisternis is dat hij
ook nog een kuil gras heeft overgehouden, gras
van een oppervlakte van vier hektare. Deze
kuil die bewaart hij nu zuinig.
Nu is alle hoop nog gericht op het gewas
snijmaïs. Daarvan heeft hij vier hektare. Maar
de werkelijkheid is dat deze maïs staat te
verdrogen. De maïs begint te bloeien en onder
dergelijke omstandigheden belooft het niet
veel voor de kolf, die toch uiteindelijk de
voederwaarde moet gaan bepalen.
Beregenen? Die vraag stelt men al gauw, als we
horen dat het Wilhelminakanaal, vlak achter
het maïsveld loopt. Maar Dokters van
Leeuwen weet niet of er wel toestemming voor
kan worden gegeven. Hij beschikt zelf niet over
een regeninstallatie, en dan wordt het al
moeilijker. Natuurlijk heeft hij net als iedereen
er wel over gedacht om er een aan te schaffen,
maar dat betekent zeker nog twee k drie
maanden wachten. Wel heeft hij aan de B.B.
gedacht, bovendien is hij er zelf
pompbediener. Toch heeft hij nog niet de
stappen ondernomen om te gaan pompen. Er
zit nogal wat rompslomp aan vast vindt hij. ,t
Zou een stuk makkelijker zijn als je water zo
uitje eigen sloot kon pompen, maar nu dat uit
het Wilhelminakanaal moet, waar en bij wie
moet je dan zijn? En wellicht krijg je dan toch
de kous wer je kop. En je kunt met een
officiële instantie als de B.B. toch moeilijk
illegaal water ontrekken uit het
Wilhelminakanaal. Doodzonde, daar ligt het
kanaal, volop water er nog in, vijftig meter
verder staat vier hektare maïs te verdrogen.
Misschien toch eerst maar toestemming
vragen, nee heb je, ja kan je krijgen.
SLECHTE VERKAVELING VERHINDERT
BEREGEING.
Eigenlijk is het hier bijna ieder jaar wel
een poosje te droog om een vlotte groei te
verkrijgen. Waarom er dan nog steeds geen
regen installatie is, doet hij uit de doeken, als
we horen dat bij 18 hektare verdeeld heeft
liggen over 11 perceeltjes. Daar is natuurlijk
nauwelijks aan te beginnen om die te gaan
beregenen. Dan zou je haast overal een put
moeten hebben. Dat is een onmogelijke zaak.
Door een vrijwillige ruilverkaveling is het hem
nu wel gelukt om twee stukken van vier
hektare bij elkaar te krijgen, en dat zijn voor
hem dan al hele verbeteringen. De rest is
versnipperd in kleine stukjes. Je kunt die
stukjes ook alleen maar gebruiken voor wat
jongvee, of hooiland, of net zoals hij ook dit
jaar heeft gedaan er wat granen en voer-
aardappels verbouwen. Maar ook hier is het
weer ellende, want die granen die zijn veel te
vroeg rijp geworden, met heel erg kort stro. De
opbrengst zal miniem zijn. Ook die voer-
aardappels, dat zal niet zo heel veel worden.
Overigens kan men zich verwonderen, hoe het
nog mogelijk is dat er nog wat groen loof op die
aardappels staat. Als ik een paal in de grond
moet zetten, dan gebruik ik een een
grondboor, vertelt hij. Wel je kunt nu één
meter tien diep boren, daar is de grond nog zo
droog dat de aarde gewoon uit de boor valt.
Als mijn bedrijf goed verkaveld was, dan had
ik jaren geleden al een regeninstallatie
aangeschaft. Maar nu zie ik het niet zitten, en
het ziet er ook niet naar uit dat in de nabije
toekomst in die verkaveling enige verbetering
komt. Of het zou al een geheel vrijwillige
verkaveling moeten worden. Maar daarvoor
zouden het dan al minstens vijf en twintig
mensen eens moeten worden.
En zelfs een redelijk optimistisch man als
Dokters van Leeuwen ziet dat niet zo een twee
drie zitten. Dan komt er nog bij dat hij met
zijn koeien bijna dagelijks een provinciale weg
over moet steken. Dat is helemaal geen lolletje,
JE KUNT NIEMAND DE SCHULD
GEVEN.
Maar hoe blijven nu die twee en twintig
melkkoeien aan het eten? Als het gaat
regenen, en voldoende zal regenen dan moet er
op de graanstoppel die dit jaar zonder meer
vroeg vrij komt stoppelknollen en snijrogge
komen. De stoppelknollen nog voor dit jaar te
v voeren, terwijl de rogge dan weer uitkomst
biedt in het voorjaar van '77. En als de maïs dit
jaar mislukt, dan komt het punt waarbij
Dokters van Leeuwen de keuze zal moeten
gaan maken welke koeien naar het slachthuis
moeten. Dat is moeilijk. Nu nog heeft hij van
zijn veestapel 450 liter melk per dag, maar dat
is toch altijd nog mooi 120 liter minder dan
normaal. En vraag niet wat die liters mefk door
dat extra krachtvoer nu hebben gekost.
Maar Dokters-van Leeuwen die zes en
dertig jaar is, getrouwd is en twee zoontjes van
vier en twee jaar heeft, is in hart en ziel
veehouder, en geeft de moed niet op. Je kunt
toch niet zó maar stoppen zegt hij. Maar hart
voor de zaak moet je wel hebben op een
éénmansbedrijf. Zo'n droogte moet je echt zelf
verwerken, want je kunt er niemand de schuld
van geven
De hoop was nog op de maïs gevestigd.
Ook de heer Stam uit Geldrop heeft
weinig goede woorden voor de situatie. Hij wil
ronduit het hele droogtegebeuren als een
RAMP kwalificeren. Hij heeft een bedrijf van
zo'n negentien hektare, allemaal grasland, op
vier hektare na, want daar verbouwt hij
snijmaïs.
Mijn grond is erg droogtegevoelig, vooral die
gedeeltes waar ze in het verleden aan
ontgronding hebben gedaan. Maar goed dit is
een abnormaal jaar. We hebben ons hele
hebben en houen altijd gericht op optimale
produktieomstandigheden. Je moet er uit
halen wat er in zit, niet alleen uit de grond en
het dier maar ook uit de mens, en dat laatste is
dan natuurlijk min of meer een gevolg van de
eerste twee. Maar nu het zo droog is komt de
klap hard aan.
In mijn weilanden kun je geen pijl gras meer
vinden. De koeien gaan zelfs zo ver dat ze er de
ros nog uit trekken. Ik zie het ook nog niet
zitten dat de weilanden ook al komt er nog
regen, nog iets waard zijn. Ik verwacht en ik
reken er ook maar op, dat alles opnieuw zal
moeten worden ingezaaid. Sommigen hebben
het graszaad hiervoor al besteld.
Ik heb hier een hoge veebezetting, al moet ik
zeggen dat het bij anderen nog hoger is. Maar
nu moet ik bijna iedere dag meer terug in de
verdediging. Ik heb twee en veertig koeien
gehad, acht heb ik er al van verkocht, en ook al
acht stuks jongvee. Die dieren had ik anders
niet verkocht, maar nu met je hoofd min of
meer in de strop, nu moest ik wel. En de
prijzen van het vee die zakken, en een kind kan
dat begrijpen. Er is hier een handelaar die
altijd bij mij koopt. Die man die van goede wil
is, die ziet het ook niet zo meer zitten. Ik ben
straks gedwongen om nog zo'n stuk of tien
koeien op te ruimen. Maar die handelaar die
wil nu niet kopen van mij. Hij vindt het te rot
om voor zo'n lage prijs mijn vee te kopen.
Maar ja, wat moet je doen, handel is handel. Je
moet je dieren gaan selekteren, de slechtsten er
uit. Maar ,t moet toch wel duidelijk zijn, datje
niet zo maar ineens twintig slechte koeien
hebt. Je hebt je meikveestapel opgebouwd op
basis van produktie. De dieren die er nu uit
moeten, dat zijn dus goede koeien, de besten
blijven nog.
Je probeert maar om de moed er in te houden.
Mijn vrouw zei laatst nog, gooi het hele zaakje
maar aan de kant en ga op een ander werken.
Dat meent ze natuurlijk niet zo, maar het
tekent wel de situatie. Trouwens je zou zo toch
niet van de ene dag op de andere de zaak aan
de kant kunnen doen?
Mijn grootste zorg is nu, hoe houd ik mijn
dieren aan het eten. Voorraden heb ik niet
meer. Al het ruwvoeder heb ik dit voorjaar tot
de laatste hap opgevoerd. Mijn koeien heb ik
pas rond de twintigste mei de wei in gedaan.
Ook al natuurlijk, toen, met het oog op zoveel
mogelijk ruwvoeder te kunnen winnen.
Destijds was het al droog. En de hooiopbrengst
dit jaar valt ook bar tegen. Toegeven ik heb
hooi van eerste kwaliteit, maar ,t is veel te
weinig. Op sommige percelen had ik -de
grootste moeite om het behoorlijk bij elkaar te
krijgen, zo kort was het.
Mijn hele hooiopbrengst bestaat uit zo'n
dertien honderd pakjes. Maar ik moet nu al
aan dat hooi gaan plukken om het terug in de
wei te brengen om mijn koeien bij te voeren.
Zoals ik al zei gras is er niet meer, geen spriet,
dus naast dat hooi moet ik nog veel extra
krachtvoer bij geven. Allemaal extra kosten,
die de liters melk erg duur maken. De melkgift
blijft gezien de omstandigheden redelijk op
peü, ofschoon het toch een derde gedaald is,
ten opzichte van normaal.
De koeien ervaren al die droogte rustig. Zo te
zien stoort het hen nauwelijks. Ze houden zich
kalm in de wei. Dat ze zich in die „wei" zo
rustig houden is voornamelijk het gevolg dat er
ook daar buiten niks te halen valt, want overal,
waar je kijkt is het zelfde beeld waar te nemen.
Grijs-wit, geel grasland, met mesthopen die er
als zwarte wratten, boven uitsteken. Koeien die
de vliegen van zich afhouden, met hun
voorpoten wolken stof opwerpen, en daarmee
weer een stukje grasland ontwortelen.
Als je dat zo ziet zegt Stam, dan hebben die
koeien in het verleden nog nooit geen honger
gehad. Als het gras dan wat lang werd, dan
lieten ze het staan. Maar nu, je ziet het wel tot
de laatste spriet. Ze zien er ook zo vuil uit. Ze
zitten helemaal onder het zand. En het kan
misschien nog wel een poosje duren voor er een
regenbui komt die ze een beetje schoonspoelt.
Overigens is hun lichamelijke konditie nog
steeds redelijk. En als je wilt verkopen dan
moet je toch ook weer niet wachten tot ze vel
over been zijn. Er zijn hier al bedrijven die van
honderd koeien er al veertig naar Den Bosch
hebben gestuurd.
VOOR BEREGENING GEEN WATER.
Ook bij de heer Stam loopt het water praktisch
langs de achterdeur, hier is het Eindhovens-
kanaal aanwezig. Ik heb geprobeerd om water
te pakken te krijgen, om ten minste mijn
snijmaïs te kunnen redden. De B.B. en
Defensie, die waren wel bereid om mij te
helpen. Dat was geen probleem. Nu het water!
De gemeente Eindhoven die had geen bezwaar,
want je moet weten dat die de eigenaren, of
liever gezegd, het voor het zeggen hebben over
het kanaal, maar het gekke van het geval is dat
het water in het kanaal weer onder Rijkswater
staat valt. En die wilden van bevloeiïng met
kanaalwater helemaal niets weten. Dus
zodoende zat ik vast. Ze zeiden dat door een te
grote onttrekking van water aan het kanaal de
scheepvaart in moeilijkheden zou kunnen
komen. Maar als je links en rechts rondkijkt
dan zie je hier en daar wel wat water uit dat
kanaal naar de landerijen gaan. Maar nu heb
ik geen water, en al de bereidwilligheid van de
B.B. en Defensie, doen daar niet aan ^f of aan.
Natuurlijk heb ik ook wel eens aan een
regeninstallatie gedacht, maar wie is er de
laatste tijd ooit zo met zijn neus op gedrukt.
Nu weet ik het wel, ik ga zo iets kopen, maar
het zal me dit jaar maar weinig uitkomst meer
bieden. De levertijden liggen tussen de drie en
vier maanden heeft men mij verteld. En de
kosten die kunnen variëren van dertig tot
vijftigduizend gulden. Gelukkig heb ik mijn
bedrijf geheel bij de gebouwen liggen. Ik mag
van een goede verkaveling spreken. Dan is het
nog wel om te doen om te beregenen, ofschoon
zoiets toch altijd een hoop extra werk met zich
meebrengt. En extra werk op een
éénmansbedrijf dat is vaak gewoon te veel. We
zetten hier het werk rond, met behulp van de
loonwerker, en ook mijn vrouw helpt mee. Ze
verzorgt de kalfjes, het onderhoud van de
melkmachine en de tank. Zelf ben ik vier en
vijftig jaar, en heb een zoon, van twintig die
een agrarische opleiding volgt, met de
bedoeling om het bedrijf nog eens over te
nemen. Maar we zitten hier met nogal wat
industrie op onze hielen en het bedrijf wordt
daardoor steeds een stukje kleiner.
INTENSIVERING WREEKT ZICH.
I\ an die droogte daar kan niemand iets
aan doen. Maar de intensivering van de
bedrijnen en het opjaagsysteem naar alsmaar
meer produktie en grotere eenheden, daar zou
een halt aan toegeroepen moeten worden. Met
deze droogte zie je dan weer hoe diep de
ellende insnijdt. Ook voor jezelf, nog afgezien
van de droogte, is het toch een zwaar bestaan.
Toen mijn vader nog leefde was dat anders. Als
die in die tijd eens weg wilde, dan ging dat
altijd. Als ik nu eens weg wil, dan moet je bijna
hemel en aarde bewegen om het georganiseerd
te krijgen. En ook de bedrijfshulp kan niet
overal tegelijkertijd zijn. Hulp kun je hier bijna
nergens meer te pakken krijgen. De industrie
voert hier de boventoon, en er zijn maar
weinigen meer bereid om nog over te werken in
de landbouw. Er zijn er wel, maar dat kost je
dan zeven tot acht gulden per uur, en dan moet
het wel zwart zijn.