Boxenvulling
in
rundveestallen
Landbouwbeleid minder richten
op produktie-uitbreiding
Import van kalveren
L. M. GIESBERS,
specialist boerderij-
bouw en -inrichting,
C.R..A.Eindhoven.
MOET DE VLOER
VERHARD WORDEN?
Op bedrijven met ligboxenstallen zou
men thans aan de „grote schoonmaak"
moeten denken. Het minstens één keer
per jaar grondig reinigen van ligboxen is
echt geen overbodige luxe. De vraag die
Het gedragspatroon van de boer. Iede
re uitvoering van welk onderdeel dan
ook, moet hem passen. In dit verband
denken we o.a. aan het geregeld bij
vullen van de boxen met los materiaal.
Wordt dit door de lboer verwaarloosd,
dan zullen minder prettige gevolgen
niet uitblijven.
thans door menig veehouder wordt ge
steld is: „Kan ik niet beter een verharde
vloer in de boxen aanbrengen, dan ben
ik van veel narigheid af!"
Als voornaamste argument hiervoor
wordt naar voren gébracht: de arbeid
voor het geregeld bijhouden en bijvullen
van de boxen en het moeilijk verkrijgen
van strooisel als boxvulling. Ook het ge
luid afkomstig van de Waiboerhave, dat
de ervaringen met het gebruik van rub
ber matten niet ongunstig zijn, is aan
voorgaande vraagstelling niet vreemd.
Het zou echter onverstandig zijn om
zonder meer te zeggen: alle vloeren in
ligboxen verharden en voorzien van rub
ber matten. Er zijn zeker een 3-tal belang
rijke faktoren die een grote rol spelen
bij de beantwoording van de vraag of
boxvloeren verhard moeten worden, n.l
b. Het welzijn van het dier. Dit mag bij
iedere vermeende verbetering niet uit
't oog worden verloren Alleen is het
moeilijk om precies te zeggen wat
hieronder wordt verstaan. Hopelijk
komt spoedig iemand met een juiste
definitie voor het Ibegrip „welzijn van
het dier". Hierdoor zouden veel mis
verstanden kunnen worden voorko
men
c. De veterinaire aspekten en hygiëne.
Wat het zwaarst is moet het zwaarst
wegen, echter niet blindelings. Goed
overleg met de dierenarts is noodza
kelijk. Het is niet uitgesloten dat op
een bepaald punt veterinair voordeel
zou kunnen worden verkregen door
bijvoorbeeld gemakkelijker te ont
smetten boxen, terwijl er anderzijds
grote narigheden zouden kunnen op
treden. Hierbij kan men denken aan
o.a. beengébreken en speenbetrapping.
UITVOERING BOXENVLOER
Een 3-tal mogelijkheden kunnen we on
derscheiden: 1.) onverharde boxvloer; 2.)
verharde boxvloer met strooisel en 3.)
verharde iboxvloer met rubber mat. Een
nadere beschouwing leert ons het vol
gende:
Ad 1. Onverharde boxvloer.
De boxen zijn dan opgevuld met
een flinke laag droo- :n In
feite is dit de beste boxvulling, be
keken vanuit het oogpunt van het
welzijn van het dier Dit mogen
we wel konkluderen uit het feit
dat de dieren, bij proeven met di
verse soorten boxvloerenvulling,
steeds aan de boxen met zand de
voorkeur geven. Er zijn echter ook
grote nadelen aan verbonden:
a. bij stallen met roostervloer
komt er zand in de mestput;
b. ontsmetten van de 'boxen is
zeer moeilijk, zo niet onmoge-
lijk;
c. vraagt veel arbeid, arbeid die
tijdgebonden is: daar het bij
werken en het bijvullen „dan"
moet gébeuren.
Ad 2. Verharde boxvloer met strooisel.
Een verharde vloer kan men ma
ken van beton of klinkers; deze
laatste zijn moeilijker te ontsmet
ten. Op deze verharde onder
grond hoort een strooisellaag van
5 cm dikte. Bij het bepalen van
de laagdikte moet men rekening
houden met de hoogte van de
boxafscheiding. Te weinig strooi
sel levert gevaar voor het optre
den van drukplekken aan het ach
terstel van de koe, wanneer deze
tegen de achterrand aan ligt. Bij
een hoge achterrand is meer
strooisel nodig.
Voordeel: de dieren hebben 'n
zacht ligbed;
minder kans op
speenbetrapping;
na verwijdering van
het strooisel is ont
smetting mogelijk.
Uitvoering
I Onverharde
boxvloer
II Verharde b ox-
vloer met strooi
sel
III Verharde box
vloer met rubber
fnat
Bij het groter worden van de bedrijven
en de stallen is de mogelijkheid denkbaar
dat de nodige aandacht verzwakt, wat tot
gevolg kan hebben minder zorg voor de
hygiëne, met mogelijk meer moeilijkhe
den op veterinair terrein Wanneer de
Nadeel: nog geregeld bijvul
len en bijwerken
met strooisel, wat
steeds moeilijker te
verkrijgen is. Het
moet met nadruk
worden gezegd dat
wanneer strooisel
uit mestkuikenhok-
ken wordt gebruikt,
wat op zich goed
vulmateriaal is, dit
eerst een flinke tijd
moet hebben ge
broeid, voordat het
in de boxen mag
worden gébruikt.
Ad 3. Verharde vloer met rubber mat.
De eerste ervaringen hiermede
schijnen niet ongunstig te zijn. Er
blijven echter nog wel punten die
de aandacht vragen. Zeker is een
goed profiel nodig en moet er gere
geld wat zaagsel op de mat worden
aangébraeht om gladheid te voor
komen. (Zaagsel te strooien op een
betonvloer zonder rubber mat is
eveneens noodzakelijk.) Ofschoon
de eerste ervaringen wijzen in de
richting van het aanbrengen van
eten buis juist boven de achterrand,
zal verder onderzoek op dit terrein
meer duidelijheid moeten brengen.
Een. groot nadeel bij het verdwij
nen van de zachte ondergrond is
dat de kans op speenbetrappen kan
toenemen. Wat de financiële kant
betreft moet er nog altijd rekening
mee worden gehouden dat het aan
brengen van een rubber mat een
meerkosten per box met zich mee
brengt van minstens 100, al naar
geiang de lengte van de rubber
mat.
TOT SLOT
Samenvattend mag gezegd worden, dat
de veehouder zelf uit de drie mogelijk
heden, de meest gunstige voor zijn om
standigheden moet kiezen. Gemakshalve
daartoe onderstaand schema:
welzijnszorg c.q. de gezondheidszorg niet
optimaal is, zal de veehouder hiervoor
ongetwijfeld de nota gepresenteerd krij
gen. Een goede veehouder zal alles in het
werk stellen om dit te voorkomen!
ABC
gedragspatroon welzijn van de veterinaire
van de boer het dier kant e. d. hygiëne
op z'n tijd bijvul- boven alles te kan niet slechter
len en egaliseren verkiezen
dagelijks goed bij-- mits geïsoleerd het gemakkelijkst
houden en van aanvaardbaar te reinigen en
nieuw strooisel ontsmetten
voorzien
idem, en zorgen droge mat aan- met de nodige
de rubber mat vaardlbaar aandacht aan-
droog te houden vaardbaar
De direkteur-generaal voor de landbouw en de voed
selvoorziening van het ministerie van Landbouw, Ir. A.
de Zeeuw, sprak onlangs over de positie van de eenmans
bedrijven en het produktieproces op deze eenheden. De
overheid zou meer terughoudendheid moeten .betrachten
om de produktie te bevorderen, terwijl daarnaast een
streven naar minder eenmansbedrijven gewenst is
Produktie-uftbreffliug. De gevolgen van een stagne
rende economische groei zijn voor de land- en tuinbouw
kort samengevat:
een geringere groei van de vraag.
geen of geringe alternatieve werkgeleenheid.
beperktere middelen voor de overheidsuitgaven.
gevaar voor aantasting van het EEG.-landbouwbeleid.
Nationaal groeien wij naar een situatie waarbij 70
van de bedrijven in de landbouw éénmnsbedrijven zijn
(excl. tuinbouw Dit heeft grote consequenties. De tech
nologische ontwikkeling gaat verder. Indien deze be
drijven hiervan gébruik maken kunnen zij tot een ver
dere arbeidsbesparing komen. Voor zover de arbeidsduur
op deze bedrijven lang tot zeer lang is, komt dit de so
ciale bedrijfsomstandigheden ten A°ede. Hiertegenover
staat echter dat investeringen bij de .vervanging van ar
beid door kapitaal moeten worden terugverdiend. De
arbeidsbesparing op éénmansbedrijven geeft sociaal wèl
doch bedrijfeconomisch gèèn voordeel. Om het inkomen
op hetzelfde peil te handhaven zal de produktie-omvang
extra moeten worden uitgebreid. De praktijk wijst uit,
dat dan de arbeidsbesparing die sociaal van belang
kan zijn weer wordt teniet gedaan. Bovendien wordt
hierdoor de schaarste aan grond nog groter. Afwezigheid
van alternatieve werkgelegenheid en het gevaar van een
vermindering van de afname van toetreding, mogelijk
zelfs van een omslag naar toename van de toetreding,
versterken dit proces.
Uitbreiding van de produktie-omvang heeft haar
grenzen in de beperkte groei van de vraag. Tegen deze
achtergrond en mede in het licht van de noodzakelijke
prioriteitenstelling terzake van de overheidsuitgaven en
de discussies over het EEG-landbouwbeleid, achtte de
heer De Zeeuw nadere bezinning op het landbouwbeleid
uit nationaal gezichtspunt noodzakelijk. Hij tekende
hierby aan, de aktiviteiten van de ondernemers die op
eigen kracht investeringen denken te kunnen verrich
ten, niet te willen aantasten. Het is overigens van be
lang hierbij de mogelijkheden te betrekken die ons fis
cale Stelsel biedt terzake van investeringsaftrek en ver
vroegde afschrijvingen.
EENMANSBEDRIJVEN
Vermindering van het aantal éénmansbedrijven acht
te de heer De Zeeuw sociaal van betekenis, niet alleen
ter beperking van de arbeidsduur op de bedrijven, doch
ook ter inperking van de bedrijfsgebondenheid. Stellig
bij een stagnerende economische groei is dit echter ook
economisch van belang, daar dan de prikkel tot nood
zaak van produktie-uitbreiding door toepassing van ar-
De Nederlandse rundveestapel is in principe vrij van
besmettelijk verwerpen (abortus Bang), tuberculose en
mond- en klauwzeer. Vooral door grote inspanning en
financiële offers van de Nederlandse veehouders is deze
gunstige toestand .bereikt. Om deze toestand zo te hou
den is er nog steeds een kostbaar bewakingssysteem
nodig waarin de officiële gezondheidsverklaring, die no
dig is bij de verkoop van runderen, een grote rol speelt.
Aan deze verklaring is te zien of niet alleen het dier
zelf maar het gehele bedrijf van herkomst vrij is van
deze gevaarlijke runderziekten. Voor de handel in run
deren onder de leeftijd van vier maanden is geen ge
zondheidsverklaring nodig. Het gebruik van de gezond
heidsverklaring voor deze categorie is te bezwaarlijk om
financiële redenen. Bovendien is er door de gunstige
inlandse situatie geen risico dat deze jonge dieren de
genoemde ziekten overbrengen. Anders ligt het met
buitenlandse kalveren. De situatie vooral ten aanzien
van besmettelijk verwerpen, maar zeker ook ten aan
zien van tuberculose, is in verscheidene ons omringende
landen vergeleken met de inlandse veel ongunstiger.
Een risico dat ook zeer jonge kalveren deze ziekten
kunnen meebrengen is bij elke import aanwezig. Zelfs
extra onderzoek van deze dieren kan het risico niet ge
heel uitsluiten. Immiddels is aan onze zuidgrenzen een
beid9besparende technieken geringer kan zijn. Hij sprak
als zijn mening uit, dat de landbouw bij twee- of drie-
mansbedrijven toch zijn kleinschalig karakter behoudt.
De instrumenten van landbouw, bestaande of zonodig
nieuwe op het terrein van het struktuurbeleid en het
inkomensbeleid zouden hierop gericht moeten worden.
Essentieel is dat overheid en landbouwbedrijfsleven het
eerst eens zijn over dergelijke doeleinden van landbouw
beleid.
STRUKTUURBELEID
Wanneer sprake is van een stagnerende economie ont
staat in het algemeen een discussie 0ver toeslagen met
een sociaal karakter voor achterliggende bedrijven of
gebieden en over handhaving van de werkgelegenheid
in de landbouw, desnoods via aanvullende, sociale toe
slagen. Elementen hiervan zijn terug te vinden in de
EBG-bergboerenregeling.
STICHTING GEZONDHEIDSZORG VOOR DIEREN
probleemsituatie met betrekking tot het besmettelijk
verwerpen ontstaan. In hoeverre de insleep via de im
port van jonge kalveren ontstaan is, is niet met zeker
heid te zeggen maar vaak worden op de besmette be
drijven jonge dieren aangetroffen waaraan sterk ge
twijfeld kan worden of ze legaal Nederland zijn inge
voerd. Aangezien bij de toevoeging aan een Nederlands
bedrijf van deze jonge dieren geen gezondheidsverkla
ring nodig is, .s het mogelijk om illigaal geïmporteerde
dieren in het handelsverkeer te brengen alsof het Ne
derlandse kalveren zijn. De dieren worden, indien ze
besmet zijn, soms eerst lange tijd later gevaarlijk voor
hun omgeving.
Bij navraag bij bedrijven in het zuiden van het land
blijkt dat honderden bedrijven kalveren zo aan 'de deur"
gekocf.t hebben, die evenzoveel van ongecontroleerde
importen afkomstig kunnen zijn.
Vanuit de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren wijst
men alle veehouders van Nederland met klem op deze
onverantwoorde manier Van handelen en wordt gead
viseerd om ook indien de prijzen zeer gunstig lijken geen
ka'veren te kopen van onbekende herkomst en nauwkeu
rig te registreren van welk bedrijf een aangekocht kalf
afkomstig is.