Het gebruik van M.C.P.A. 9 De stand van zaken rondom de verwarde situatie, omtrent het gebruik van M.C.P.A. op konsumptie- aardappelen, is volgens de laatste berichten als volgt: Toegestaan is het gebruik van vloeibare M.C.P A. produkten tot 400 gram per liter. Alle andere M.C.P.A. middelen zQn verboden. Bij het gebruik moet een vlig- heidstermijn van twee maanden voor de oogst in acht worden genomen. Men dient er attent op te wezen, dat alleen van die M.C.P.A. produkten gebruik mag worden gemaakt, indien op het etiket, van de verpakking uitdrukkelijk vermeld staat, dat bet gebruik ervan op konsumptie aardappelen is toegestaan. Deze etiketten moeten nog gedrukt en verspreid worden. Wanneer dus een en ander op het etiket nog niet vermeld h, en men het middel wel gebruikt, bl(jft men (formeel) strafbaar. Vroege gewassen, waar na de oogst (in juli) een stoppelgewas geteeld kan worden, zijn: - conservendoperwten graszaad vroege aardappelen vlas en karwij. De groenbemesters moeten zo vroeg mogelijk gezaaid worden. „Op één dag in juli en augustus groeit er meer dan in een week in september". Groenbemestingsgewassen, die geschikt zijn voor uitzaai in juli, zijn: wikken Alexand rijnse klaver Italiaans raaigras Westerwolds raaigras (90 k 110 kg. zaaizaad per ha.) (20 A 30 kg. zaaizaad per ha.) (30 40 kg. zaaizaad per ha.) en (40 60 kg. zaaizaad per ha.) Vooral bij tijdige uitzaai vormen wikken een prima groenbemester. De prijzen van de inlandse wikken zijn als regel hoger dan de buitenlandse. De groei van de buitenlandse is echter wat meer wisselend, maar meestal toch wel voldoende. Op percelen waar klein hoefblad, akkermunt, moerasandoorn, veenwortel, akkerdistel of melkdistel voorkomt, wortelonkruiden die men in een vroege stoppel uitstekend met groeistoffen kan bestrijden, verdienen gr as groenbemesters de voorkeur. De tetraploide selecties geven in de regel een wat vlottere bovengrondse ontwikkeling dan de diploiden en schieten ook minder snel in het zaad. Op de kalkrijke zavel- en kleigronden verdient een tijdige, maar gematigde stikstofbemesting, in de vorm van kalkammonsalpeter, de voorkeur. Giften van 50 k 60 kg zuivere stikstof per ha geven gemiddeld betere resultaten dan hogere giften. Westerwolds raaigras, men name het landras, heeft als bezwaar dat het bij vroege uitzaai nog al vlug in het zaad schiet. Opslag kan ernstige bezwaren opleveren tij de zaadteelt van minder fijnzadige grassoorten. Om veronkruiding van de teelt van groenbemesters te voorkomen, verdient het aanbeveling om goedgekeurd zaad te gebruiken dat voorzien is van de aanduiding „WAARDERING I". Dit zaad is nL op monster gecontroleerd door het Rijksproefstation voor Zaadcontrole te Wageningen en is vrij bevonden van KWEEK en DUIST. Het zwadmaaien van vastzadige karwij op hetzelfde tijdstip als de loszadige, moet beslist worden afgeraden, omdat dan een produkt met veel angeltjes ontstaat. De verbinding zaad-angeltje verweert dan onvoldoende, waardoor men een produkt verkrijgt met nog vastzittende angeltjes. Dergelijke partijen zijn moeilijker te verkopen. KOOLZAAD Het vastzadige karwij kan ook van stam worden gedorst. Het juiste tijdstip van maaidorsen is wanneer het zaad van alle zaadschermen een mooie egale, donkerbruine kleur heeft, d.w.z. doodrijpis. In de regel is dit twee k vier weken later dan het tijdstip van zwadmaaien. Bij nog langer wachten is het gevaar aanwezig, dat de schermdeeltjes te ver verweren en door de wind afbreken. Het volledig laten afrijpen van de vruchtjes op stam is nodig om de verbranding met de vruchtdeeltjes, de angeltjes, voldoende te laten verweren. Alleen wanneer de angeltjes voldoende bros zijn, laten de zaden bij het dorsen hiervan gemakkelijk los. De maaidorser dient nauw te worden afgesteld, opdat het zaad goed van de schermen afkomt. Bij een te scherpe afstelling wordt echter het zaad beschadigd, waardoor die kan uittreden. Bij een juiste afstelling van de maaidorser in een volledig afgerijpt gewas heeft als resultaat dat er zeker niet meer angeltjes in de partij hoeven voor te-komen dan bij loszadige karwij. kunnen er soms veel bladluizen in de hartblaadjes zitten, die de groei sterk remmen. Het is belangrijk hierop te letten en tijdig een bespuiting uit te voeren met b.v. parathion of dimethoaat. Oat deze middelen kort werken, moet deze bespuiting meestal één of twee keer herhaald worden. VLAS Vezelvlas wordt bij voorkeur bij volle rijpheid getrokken. In dit stadium zijn de stengeis voor drie k vier vijfde deel opgeschoond en geel van kleur. Ook de zaadbollen zijn overwegend geel en enkele zelfs bruin van kleur. Het zaad is dan lichtbruin en heeft nagenoeg het maximale gewicht bereikt. gebonden. Zodra het vlas wat opgestijfd is, wordt het zo spoedig mogelijk in hokken gezet. Om verkleuring tegen te gaan, wordt het vlas dan na 3 tot 10 dagen, afhankelijk van de weersomstandigheden, aan schelven of op ruiters gezet. Wordt een afwijkende oogstmethode, zoals b.v. de „vlaskernmethode" of de dauwrootmethode toegepast, dan dient men het tijdstip van het plukken aan te passen aan het rijpheidsstadium van het vlas. Bij de vlaskernmethode moet het vlas bij voorkeur in een nog iets rijper stadium worden getrokken om het droogpröces zo snel mogelijk te doen ver lopen. Het vlas, dat moet worden gedauwroot, moet daarentegen in een vroeger Zodra het zaad voor de helft zwart gekleurd is, moet het koolzaad in het zwad gemaaid worden. Bij te vroeg maaien vergroot men nl. de kans dat het zaad rood wordt, terwijl de opbrengst nadelig kan worden beinvloed. Bij het in het zwad maaien kan men beter een lange stoppel(ca.30 cm) laten staan). De houwen blijven dan van de grond, terwijl bij nat weer niet zo gauw schot optreedt. Het dorsen kan dan ca. 14 dagen later plaats vinden. Klein hoefblad!! Een vroege stoppel leent zich uitstekend voor een chemische bestrijding. Zaal dan een GRAS-groenbemester. Bij het dorsen wordt tegen de zaadkop ingereden om eerst het zaad op het doek te krijgen. Het toerental van de dorstrommel moet zodanig zijn, dat het zaad nog niet helemaal van het stro verwijderd is. Bovendien moet de dorstrommel voldoende ruim zijn afgesteld. Pas op voor stukslaan van het zaad. Koolzaad kan ook van stam worden gedorst. Op de maaitafel moet dan een vertikaal snijdend mes of scheidingsbeugels aanwezig zijn. Bij van stam dorsen is het raadzaam,+/- 4 dagen na het tijdstip van zwadmaaien, het gewas te bespuiten met 3 liter Reglone. Na ongeveer 7 dagen kan dan van stam worden geoogst. Zonder Reglonebespuiting valt het vochtgehalte meestal tegen. Dan moet zo snel mogelijk worden nagedroogd. Als het koolzaad is geoogst, kan men het land het beste eerst gewoon laten liggen. Op Vochtige grond of na regen kiemen de uitgevallen zaden vrij snel. Vervolgens wordt een oppervlakkige bewerking uitgevoerd, waardoor de nog niet gekiemde zaden gelegenheid krijgen om te kiemen. Wordt de grond direct na de oogst vrij diep bewerkt, dan is de kans groot dat in volgende jaren nog regelmatig last van koolzaadopslag wordt onderonden. Het bezwaren van koolzaadopslag in de volgende gewassen mogen niet worden onderschat. Van voornoemd rijpheidsstadium kan in twee gevallen worden afgeweken. Wanneer het gaat om kort en onregelmatig vlas, kan het plukken zonder bezwaar tot overrijphzid worden uitgesteld. Vlaspercelen met zwaar gelegerd vlas en/of vlas met dode harrel of zwartstip moeten iets vroeger dan bij volle rijpheid worden getrokken om verder bederf te voorkomen. De schoven dienen dan vooral niet te dik worden gemaakt en te stijf worden stadium worden getrokken om het rootproces zo snel mogelijk te doen verlopen. GROENBEMESTING. Dit voorjaar zijn er veel groenbemesters, klavers maar ook grassen, verongelukt. Daarom zal men nu, waar mogelijk, nog zoveel mogelijk groenbemesters moeten trachten uit te zaaien. KNOLSELDERIJ. Dit gewas heeft een grote behoefte aan stikstof. Naast een behoorlijke aanvangsgift vóór het planten .heeft het nog twee maal een overbemesting nodig. De eerste overbemesting hoeft men pas omstreeks begin augustus te geven en de tweede overbemesting in september). Hiervoor strooit men per keer ca. 300 kg. kalkammonsalpeter per hectare. In deze maand, de plantjes zijn dan nog vrij klein, Na gewassen die vroeg het veld ruimen (b.v. conservenerwten)kan zeer geschikt een groenbemestingsgewas gezaaid worden. GRASLAND. Na een lange, droge periode verdient het grasland wel extra aandacht. De regenval op 20 juni gaf een welkome verfrissing, doch was nog onvoldoende. Niet alleen is de grasgroei gering geweest, maar verschillende percelen grasland hebben veel geleden. De percelen, die het meest van de droogte geleden hebben, moeten vermoedelijk opnieuw ingezaaid worden. De beste resultaten verkrijgt men meestal bij herinzaai in de periode van eind juli tot eind september. Inzaaien van grasland onder droge omstandigheden heeft geen zin. Degenen, die grasland opnieuw moeten inzaaien, wijzen we op het vlugschrift „Herinzaai van grasland", welke bij uw bedrijfsvoorlichter is te verkrijgen. In dit vlugschrift worden de methoden van herinzaai van grasland uitvoerig beschreven. RUW V OERVOORZIENIN G Op veel bedrijven is de voedervoorzlenlng voor de a.s. winter, minder dan we graag zien. Dit zal extra aandacht vragen. Naast het goed benutten van het grasland kan van het bouwland nog één en ander aan ruwvoer worden gewonnen. Na vroeg geoogste gewassen als zomergerst, erwten,vroege aardappelen of pootuien kan nog £en snede gras worden gewonnen. Van graszaad van oogst 1977 kan dikwijls nog een snede in dit najaar worden benut voor inkuilen. Op lichte gronden kunnen stoppelknollen een goede opbrengst geven. Met de tegenwoordige rassen kan bij tijdig zaaien op vochthoudende zandgronden 45 k 50 ton verse massa met 2500 - 3000 kg. ZW per ha worden gewonnen. Vooral op deze gronden zal dit voer een welkome aanvulling zijn naast snijmais- voederbieten en pulp. Wanneer men weinig weidehooi of voordroogkuil heeft kunnen winnen, wordt het aankopen van hooi een dure zaak, zeker nu reeds f 250,per ton wordt betaald. Met peulvruchtenstr kan ook een gedeelte van he hooi worden vervangen. Informeer bij de aankoop van graszaadsta vóóraf, of het betreffende perceel niet bespotei werd met MCPA/TBA tegen kamille. Dit strt mag nl. niet voor voederdoeleinden of strooise gebruikt worden. Zie ook onder „Graszaad" ii het akkerbouwgedeelte van dit artikel. SNUMAIS Ondanks de droogte en dunnere stand op bepaalde gronden is de ontwikkeling goed te noemen. Als er voldoende regen valt, is dit jaar een goede opbrengst te verwachten, vooral op de betere gronden. De lichte zandgronden zullen dit jaar op verschillende percelen minder opbrengst geven. Van de combinatie Italiaans raaigras/snijmai? zijn de verwachtingen niet hoog. De meeste percelen gaven dit vooijaar een matige opbrengst aan gras. De opkomst van snijmais hierna gezaaid, is plaatselijk slecht(droge grond), terwijl bij redelijke/goede opkomst de beginontwikkeling zeer matig is door het gebrek aan voldoende vocht in de grond/' De belangstelling voor deze combinatieteelt zal gering blijven en alleen op lichte, goed vochthoudende gronden perspectief kunnen bieden. MELKPRODUKTIE. Om de hoogste produktie van het melkvee te kunnen behalen, moet het melkvee voldoende voer kunnen opnemen. Bij onvoldoende gras moet bijgevoerd worden met wat snijmais,pulp, bietenkop -I- blad e.d. Bij hoge produktie zal tevens wat extra krachtvoer nodig zijn. Met behulp van de melkcontrole en een goed uitgebalanceerde voeding, is een goede melkproduktie te bereiken. Voor een goed rendement is een melkproduktie van tenminste 5000 kg melk per koe per jaar nodig. Verschillende bedrijven presteren het reeds, een belangrijk hogere opbrengst te realiseren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 9