Schapen kalender juli en augustus 1976 vergelingsziekte in bieten door bladluisbestrijding met ®METASYSTOX-R Nut en noodzaak van melkkontrole op uw bedrijf 7 Het opdrogen van de uier wordt bevorderd door de ooien enkele weken na het weiden op een kale weide te houden. Na deze periode kunnen de schapen na de koeien worden geweid. De weiden komen hierdoor in een wat betere conditie. Men doet er goed aan, nu de oude en gebrekkige dieren apart te weiden en op een geschikt moment af te voeren. BEWEIDING Het weiden van de lammeren in een dichte bezetting op dezelfde percelen leidt tot een duidelijke afremming van de groei. Lammeren, die ruim en op een goede weide borden geweid géven in de regel een goede groei te zien. Indien echter de mogelijkheid ontbreekt om ruim te weiden verdient het aanbeveling de dieren regelma tig naar verse weilanden over te brengen. Kunstweiden zijn hiervoor uitermate geschikt, doch in dit verband kan ook worden gedacht aan graan-stoppelvelden, waar igras of klaver is ingezaaid. WORMINFECTIES Men- kan worminfecties bijna geheel voorkomen door de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen. Het ontwor men dient bij de ooien direct na het werpen en bij de lammeren ibij foet spenen te geschieden. Doen zich on danks deze voorzorgsmaatregelen toch nog infecties bij de lammeren voor, dan moet worden overgegaan tot een wormlbelhandeling. In een dichte schapenbezetting treden bij vochtig en warm weer in de regel eerder infecties op. Men dient vooral te letten op tragere groei, kleurverlies en diarree bij de jonge dieren. Zodra één öf meer van deze symptomen optreden, dienit men maatregelen te nemen. Het lam is namelijk nog te jong om voldoende immuniteit tegen wormlarven op te kunnen bouwen. Deze larven kunnen in maag en darmen goed ontwikkelen en reeds na enkele weken eieren produceren, die met de mest op het land terecht komen. Daardoor wordt het gevaar op besmetting nog groter. Geleidelijk zal het lam meer afweerstoffen gaan produceren en hierdoor zal de schade bij een niet al te groot aantal opgenomen larven beperkt blijven. Laat in Voorkom advertentie IM twijfelgevallen een mestonderzoek uitvoeren. Als uit dit onderzoek mocht blijken, dat de dieren besmet zijn, moet een wormlbehandeling worden gegeven. Na deze behan deling moet men de dieren direct naar een verse weide overbrengen. De behandeling moet na ongeveer 3 a 4 weken worden herhaald en indien zulks nodig blijkt, daarna eens per maand. De dieren mogen pas op de vroeger beweide percelen terugkeren, nadat die zijn gemaaid of door andedr vee zijn kortgegraasd. Op die manier kunnen de wormlarven worden uitgeroeid. Tot dusver heeft de regen in grote delen van Europa verstek laten gaan. Uiteraard blijft dit niet zonder ge volgen voor de melkproduktie. Het is bekend dat de zuivelsituatie zorgelijk is. Overal beeft men het over produktiebeperking, maar wie beigiint er mee? De droog te scheert allen over één kam, maar biedt uiteraard geen blijvende oplossing! Hoe het in Europa gesteldd is leert onS een persbericht van het Produktschap voor Zuivel. Nederland. De melkproduktie in ons land is tot dus verre niet noemenswaardig beïnvloed door het droge weer. De indruk bestaat dat extra krachtvoerverstrek- kingen aan het vee hieraan niet vreemd zijn- Wel kan worden igeconstateerd dat de ruwvoederopbrengst nogal wat achter blijft bij de verwachting. Gevreesd moet dan ook worden dat, ook indien zich gedurende de rest van het seizoen meer normale weersomstandigheden voor doen, de komende winter de ruwivoedervoorraden krap zullen zijn. West-Duitsland. In de Duitse Bondsrepubliek loopt de situatie streeksgewijs sterk uiteen. In het zuiden heeft men vrijwel geen last van de droogte, in het noorden daarentegen veel. Hier blijft de igrasgroei sterk beperkt. Hoewel de melkaflevering nog steeds een flink stuk ho ger ligt dan vorig jaar, wordt verwacht dat het pro- duktiepeil van het melkvee aanzienlijk zal worden aan getast, indien er op korte termijn igeen hoeveelheden re gen van betekenis vallen. Frankrijk. Vooral in het noorden en noordwesten van Frankrijk (Bretagne, Normandië, Picardië en Champag ne) hebben zowel de akkerbouwgewassen als het gras sterk te lijden van de droogte. Ook 'geeft de melkproduk tie per koe in deze gebieden een daling te zien (met 4 t.o.v. „normaal" en in Normandië zelfs 20%). De daling van de produktie zal steil g toenemen, indien op korte termijn de grasgroei niet beter wordt. Inmiddels vindt afslachting van melkvee plaats. Denemarken. In Denemarken waar het de afgelo pen tijd meer heeft geregend dan in ons land vormt de droogte tot dusverre nog geen probleem voor de melkveehouderij Wel hebben de akkerbouwgewassen in enkele gebieden te lijden van een tekort aan water, doch de voedervoorziening van het melkvee dreigt hierdoor nog niet in gevaar te komen. Overigens vindt in Dene marken kunstmatige beregening van het land in sterkere mate plaats dan in Nederland. Engeland. In de melkrijke gebieden van het Verenigd Koninkrijk heeft de droogte tot dusverre niet veel scha de aangericht. Eventuele grastekorten worden gecom penseerd door verstrekking van krachtvoer Ierland. In Ierland is het eerder te nat dan te droog. België. Vooral het Waalse gedeelte van België is ge troffen door de droogte. In Vlaanderen het belangrijk ste melkproduktiegebied is de situatie minder erg. Voorzover kan worden beoordeeld, is de melkproduktie tot nu toe nog niet noemenswaardig beïnvloed door het weer. Wel heeft het land sterk te leiden van de droogte. Als gevolg hiervan is nog weinig ruwvoer gewonnen voor de komende staltijd. Bovendien wordt wat mais en voederbieten betreft gevreesd voor een groot op brengst-verlies. De aanvoer van slachtvee op de vee markten is overigens sterk toegenomen. Ing. P. A BASTLAANSEN C.A.R. Zevenbergen Uit het verslag van de Centrale Melkkontrole Dienst blijkt dat de deelname aan produktiekontrole per pro vincie sterk uiteen loopt. In Nederland worden op 45,3 procent van de bedrijven alle melkkoeien op individuele produktie gekontroleerd. Hierbij zijn 61 van de Ne derlandse melkkoeien betrokken. Hieruit blijkt wel dat men op grotere bedrijven eerder tot produktiekontrole overgaat. In Friesland en Drente ligt de deelname met bijna 75 het hoogst; Zuid-Holland, met amper 56 het laagst. Ook in Noord-Brabant blijft men met ruim 55 van de koeien in de melkkontrole duidelijk beneden het landsgemiddelde. De ontwikkeling van de melkkontrole loopt hier niet parallel met de ontwikkeling van de be drijven en de uitbreiding van de veestapel. HET NUT VAN MELKKONTROLE Het rendement van de veehouderij hangt voor een zeer groot deel af van de melkproduktie van de koeien. Voor de financiële opbrengst is zowel de plasimelk als het percentage vet en eiwit belangrijk- Op alle drie de punten kunnen de koeien onderling sterk verschillen. Het is daarom van het grootste belang dat de veehou der de produktie van elke individuele koe kent. Zonder deze gegevens is selekteren op produktie onmogelijk. Alleen goede produktiekoeien zijn rendabel, de minder produktieve koeien zijn vaak dure kostgangsters. Het selekteren in de bestaande veestapel blijft noodzakelijk, terwijl de vaarskalveren van de betere produktiekoeien weer de grondslag leggen voor de volgende generatie. Zonder melkcontrole tast men volkomen in het duister. Ondanks een gemiddeld goede melkleverantie aan de fabriek blijven er op elk bedrijf een aantal koeien be neden tot ver beneden het gemiddelde van het bedrijf. Via het vaste melkleidingsysteem is zelfs kontrole op de plas melk niet meer mogelijk. Uitbetaling geschiedt als regel op de geleverde kg melk, vet en eiwit. Zonder melkkontrole weet men niet of een koe 4,25 vet en 3,50 eiwit in de melk heeft of dat dit misschien maar 3,50 vet en 3,26'% eiwit is. Beide gevaleln zijn geen uit zondering. De eerste koe brengt echter per kg melk 7 a 8 ct méér op. Bij een produktie van 5000 kg melk per jaar ongeveer 350 a 400 verschil! Zonder melkkontro le valt dit niemand op. IS MELKKONTROLE DUUR? Produktiekontrole kost geld, doch is vast niet te duur! Via heffingen van het landbouwschap draagt elke melk- leverancier bij aan de kosten van de melkkontrole, onge acht of hij hiervan gebruik maakt. Naast de subsidie die via het Landbouwschap door de Centrale Melkcontrole Dienst wordt verstrekt, wordt vaak nog via de zuivelfabriek een bijdrage aan fok- en kontrolevereniging gegeven. Ook aan deze bijdrage draagt elke veehouder Ibij. Het resterende 'bedrag van de kosten voor melkkontrole komt voor rekening van het lid van de fok- en kontrolevereniging Een bedrag dat per vereniging en afhankelijk van een 3 of 4 weekse kontrole varieert van 20 tot 30 per koe per jaar. Bij een goed gebruik van de verkregen produktiegegevens per koe kan de veehouder zijn minder produktieve koeien uitschakelen, omdat deze hem geld kosten. Het kalf dat juist van de betere koeien wordt aangehou den, maakt de kosten voor melkkontrole al meer dan dubbel goed. Melkkontrole kost natuurlijk geld, er niet aan deelnemen kost meer! WAT TE DOEN MET DE VERKREGEN PRODUKTIE- CUFERS? Uitselekteren van de minder produktieve koeien. Laat niet het aantal, maar de kwaliteit van de koeien doorslaggevend zijn. De opfok van jongvee is duur, houdt alleen dié kal veren aan met een betere produktie-afstamming. Pas bij de stierenkeuze zoveel mogelijk kompensatie- paring toe. Niet elke stier past op iedere koe. Sfem de krachtvoergift af op de produktie van de koe. Via de melkkontrole kunt u de krachtvoergift zonodig elke 3 of 4 weken bijstellen. Op het uitslagformulier wordt steeds de bedrijfs- standaardkoe vermeld. Dit getal geeft u een indruk omtrent de bedrijfsvoering. NOG MEER SERVICE VIA DE MELKKONTROLE Waarschijnlijk nog dit jaar zal de komputor via het met de vermelding van de individuele standaardkoe. uitslagformulier van de melkkontrole een begin maken Deze individuele standaardkoe is gebaseerd op de ver wachte afgesloten melklijst. Door dit extra gegeven zullen de minder produktieve koeien nog duidelijker opValien. Daarnaast zullen 25 van de beste koeien met een -4- en 25% van de minste koeien met een worden aangeduid. Hierdoor wordt de beoordeling voor selektie sterk vereenvoudigd Op bescheiden schaal is reeds een begin gemaakt met de krachtvoeradvisering gekoppeld aan de melkkontrole. Bij elke koe wordt de hoeveelf :eid krachtvoer vermeld die de koe nodig heeft. Deze hoeveelheid krachtvoer is gebaseerd op de kg melk die de koe op dat moment produceert. Binnen 1 of 2 jaar kan elk lid van de fok- en kontrolevereniging hiervan gebruik maken. De moderne bedrijfsontwikkeling, gepaard met hoge investeringen, zal een ekonomische melkveehouderij noodzakelijk maken. Elke veehouder zal de produktie- kapaciteiten van zijn koeien moeten kennen. Zonder procftiktiekontrole is dit niet mogelijk. Indien u nog niet bent aangesloten bij de fok- en kontrolevereniging, neem dan eens kontakt op met de kontroleur van de kontrolevereniging in uw gebied. Ook de bedrijfsvoor- lichters van de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst zijn gaarne bereid u nader te informeren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 7