Vernietiging
aardappelloof
Prijsvergelijking
rundveevoeders medio juni
8
door ir. A. Bouman en B. van Weerd.
I.M.A.G. Wageningen.
In verband met de ziektepreventie dient in de
pootaardappelteelt het vernietigen van aardappelloof vóór een
door de NAK bepaalde datum te worden uitgevoerd. Om een
goede sortering pootgoed te verkrijgen, wordt de behandeling
ook wel op een vroeger tijdstip uitgevoerd. Het loof van
consumptie- en fabrieksaardappelen wordt vernietigd om beter
met de oogstmachines te kunnen werken. Voor deze
loofbehandeling kunnen een aantal methoden worden
toegepast. Het spuiten, het branden, het stomen en het trekken
hebben tot doel de groei stil te zetten, terwijl de andere
methoden, zoals o.a. het klappen, de bovengrondse massa
verkleinen. Door de groeiende belangstelling voor methoden die
de omgeving zo weinig mogelijk aantasten, zijn in deze proeven
het spuiten, het branden, het stomen en het trekken met elkaar
vergeleken. De opzet hierbij is dus na te gaan in hoeverre de
chemische en thermische behandeling kunnen worden
vervangen door een mechanische vernietiging van het loof.
Naast het vastleggen van het vernietigingsresultaat is ook gelet
op de invloeden, die de methoden hebben op de opbrengst en de
aantasting door rhizoctonia en zilverschurft. Parallel aan deze
proeven is onderzocht in hoeverre de bestaande looftrekkers zijn
te verbeteren en/of eventueel een nieuw systeem te ontwikkelen,
dat minder gevoelig is voor wisselende omstandigheden.
Als aardappelrassen werden Bintje en Alpha gebruikt. De
rijenafstand bedroeg 75 cm. en de plantafstand in de rij 30 cm.
Het berekende aantal planten per ha. bedroeg dus 44.000.
Het spuiten werd vijf dagen en de andere behandelingen één
dag voor de keuringsdatum uitgevoerd.
LOOFVERNIETIGINGSSYSTEEM.
Het spuiten.
Voor het doodspuiten van aardappelloof wordt in het algemeen
DNBP.DNOC, Diquat en/of Natriumarseniet gebruikt, waarbij
de eerste middelen snel en het Arseniet langzaam werken. Al
deze middelen zijn zeer giftig, zodat de uiterste voorzichtigheid
geboden is.
Het doodspuiten van een pootgoedgewas vereist veelal twee tot
drie bespuitingen, hetgeen echter sterk afhangt van het ras, het
groeistadium en de ontwikkeling. Bovendien spelen de
weersomstandigheden een belangrijke rol op de werking van het
toegepaste middel. Een laat ras, bijv. Alpha, is moeilijker dood
te spuiten dan een vroeger ras, bijv. Bintje. De praktijk heeft
geleerd dat vijf tot zeven dagen vóór de keuringsdatum(NAK-
eis) de eerste bespuiting moet zijn uitgevoerd.
In dit onderzoek is gespoten met een mengsel van DNOC en
Arseniet, met een grove druppel en 600 liter water/ha.
Het loofbranden.
Voor de aanleg van het proefveld is een proef;y veldbrander
gebruikt met een werkbreedte van 2,25 m. Deze machine is
voorzien van een luchtkast, waarop een ventilator is geplaatst,
die voor een geforceerde luchttoevoer naar de branders zorgt.
Vóór de voorwielen van de trekker zijn aangedreven loop
klappers, zogenaamde „padmakers" geplaatst.
De brandstofkosten/ha. zijn, vooral na de laatste oliecrisis,
sterk gestegen.
inwerking van de warmte op het gewas wordt enigszins verlengd
door een asbestkleed met een lengte van 2,00 m, dat achter de
stoomverdeler is aangebracht, e
Bij het aanleggen van de proefobjecten was de rijsnelheid steeds
1,8 km/h; er is gewerkt met twee warm te-intensiteiten, t.w.
120.000 en 140.00Qkcal/ha.
Het looftrekken
Tijdens de proeven is met een twee- en vierrijige
aanbouwmachine en een zelfrijdende vierrijige machine
gewerkt. Bij deze machines wordt iedere rij door één element,
bestaande uit een scheidingsmechanisme, een 1
klapper/hakselaar en een trekgedeelte bewerkt.
Het scheidingsmechanisme bestaat uit twee ronddraaiende
messen, waarvan één aan iedere kant van het element. Deze
messen maken een scheiding van het loof tussen de elementen.
De loofklapper/hakselaar verwijdert een groot gedeelte van het
loof en laat stengelstompen, die een lengte hebben van ca. 20
cm, staan. Het afgeslagen loof wordt verhakseld en naar
achteren, langs een kap over het trekgedeelte heen, weggeblazen
en valt daarna op de rug. Het toerental van de hakselaar is 900
omw./min.
Het trekgedeelte bestaat uit een aandrijfkast, waaraan aan de
voorzijde twee torpedo's en aan de achterzijde twee rubber-
canvasrollen zijn aangebracht. De torpedo's werken ieder aan
één kant van de rug en voeren het loof naar de trekrollen. Deze
trekrollen zijn bolvormig, met een conisch gevormde voor- en
achterzijde. De rollen zijn gevuld met lucht. De assen, waarop
deze rollen zijn gemonteerd, staan evenwijdig aan de rijrichting
en zijn op een afstand geplaatst, die kleiner is dan de diameter
van de rollen. Hierdoor platten ze iets af in het raakvlak, dat
dienst doet als het trekgedeelte van de rollen. De
stengelstompen worden namelijk door de conische voorzijde van
de trekrollen naar dit raakvlak De stengels worden naar boven
Het doodspuiten van een pootgoedgewas met 600 liter water en
een grove druppel (werkbreedte 20 m.).
Het doel
Het doel van het onderzoek was de resultaten vast te leggen die,
onder vergelijkbare omstandigheden, met de verschillende
loofvernietiginsmethoden kunnen worden behaald.
In de proef waren als loofvernietigingsmethoden opgenomen:
het doodspuiten, het branden, het stomen en het machinaal
trekken van het loof. De omstandigheden, die de resultaten
kunnen beïnvloeden zijn: het gewas, het veld en het weer.
Het proefschema
In de twee opeenvolgende jaren zijn de volgende behandelings
objecten opgenomen:
a. het doodspuiten met de middelen DNOC en Arseniet met de
veldspuit van het proefbedrijf.
b. het doodbranden met een brander van het proefbedrijf;
c. het dood stom en met een machine van het IBVL;
d. het looftrekken met een vierrijige machine, waarvan de
elementen waren voorzien van trekrollen.
De stojner, uitgerust met een 2,00 m. lange asbestdoek.
Het snelle loofdodende effect (één dag voor de NAKkeuring
branden) en daardoor een hogere opbrengst, alsook geringe
weergevoeligheid, maken deze methode voor de praktijk
aanvaardbaar.
Tijdens de behandeling van de proefobjecten is, bij gelijke
rijsnelheid van 6,2km/h, door een hogere of lagere
brandstofdruk de brandstofhoeveelheid gewijzigd.
Het loofstomen.
Het stomen is met de door IBVL en ILR ontwikkelde stoom
machine uitgevoerd. Deze getrokken machine, met een gewicht
van ca. 6 ton, heeft een werkbreedte van 7,5 m. Het gewicht
wordt af gesteund op twee luchtbanden; de spoorbreedte
bedraagt 1,50 m. Voor de aandrijving is een trekker met een
capaciteit van minimaal 55 pk noodzakelijk.
Om verzekerd te zijn dat het door de wielen platgereden loof een
voldoende intensieve stoombehandeling krijgt, zijn achter de
wielen van de machine zogenaamde loofkammen geplaatst. De
De „Oldenhuis" tweerijige looftrekker, type 72, aan het werk in
Bintje pootaardappelen.
getrokken en door de loofstroom vanuit de klapper/hakselaar
op de rug geworpen. De aan de stengels vastzittende
aardappelen worden door de rollen tegengehouden. Het
toerental van de trekrollen is 500 omw./mm. De diepte
instelling gebeurt met een diabolorol achter aan het element;
het instellen van de hellingshoek met een steunwiel.
De gebruikte aanbouwmachines waren uitde nulserie van. de
Fa. Oldenhuis. De zelfrijdende eenheid bestond uit vier
elementen, opgebouwd op een zelfrijdendframe van een
maaidorser (M.F.500). Deze laatstgenoemde constructie trok
het loof, alvorens het door de wielen werd platgereden. Voor dit
doel werden op de plaats van het maaibord, in een raam, vier
Oldenhuis looftrekelementen verend opgehangen aan een
parallellogramconstructie. Elk element werd door een
hydromotor en een pomp aangedreven. De vier pompen worden
door de dorstrommelas, waarvan het toerental door middel van
een variator kan worden geregeld, aangedreven. Het toerental
van de hakselaar en de trekrollen kan op deze wijze aan het
aardappelgewas worden aangepast. Tijdens de proeven is veel
P. VAN NES, BARENDRECHT.
C.A.R.
Uit de berekende voederwaardeprijs bleek dat de zetmeelwaardeprijs 64 cent en de toeslag
voor het eiwit 50 cent bedroeg. Deze prijzen zijn exclusief B.T.W. Ten opzichte van de
vorige maand nog enige stijging van de voederwaardeprijzen. De genoemde prijzen zijn
inclusief de bedragen die zijn opgelegd in verband met de cautie- regeling. Bij de
ruwvoeders is geen rekening gehouden met de extra arbeid bij het voeren ten opzichte van
krachtvoeders.
Ruwvoeders:
Granen e.d.
Voederwaarde
Marktprijs
per 1CK3 kg.
Voederwaarde
prijs per
100 kg.
Marktprijs in
v.d. voeder
waardeprijs
gzw
gvre
Maïsmeel
806
54
54,—
54,25
99
Gerstemeel
706
80
54,—
49,20
110
Havermeel
648
81
53
45,50
116
Tarwemeel
778
102
56,—
54,90
102
Bietenpulp
661
50
44,—
44,80
98
Citruspulp
668
26
43,—
44,05
98
Tapiocawortel
enmeel
707
18
42,—
46,15
91
Tapioca is het goedkoopste eiwitarme produkt. Enkelvoudig is dit praktisch niet te voeren.
Tevens kan de kwaliteit (voederwaarde) zeer sterk wisselen. Van bietenpulp is de thans
geldende prijs aangehouden. Deze pulp komt hoofdzakelijk uit het buitenland.
De bietenpulpprijs voor de nieuwe campagne ligt af fabriek op plm. 34,per 100 kg.
Eiwitrijke grondstoffen.
Vers voeren
Aardappelen
Bierbostel
Mix
Fruit
Spoeling
Was peen
Ingekuild voeren
Bierbostel
Mix
Gestoomde
aardappelen
Marktprijs
per 1(X) kg.
9,—
8,70
9,70
3
3,20
4,50
8,70
9,70
9,—
Verlies bij
bewaren
5%
5%
5%
5%
5%
5%
15%
15%
20%
Marktprijs
incl.
verliezen
Voederw
prijs per
100 kg.
Marktprijs incl.
verl. in v.d.
voederwaardeprijs
9,50
9,15
10,20
3,15
3,35
4,75
10,25
11,40
11,25
12,00 1)
11,45
10,45 2)
4,45
3,50
4,45
11,45
10,45
12,00 1)
79
80
98
71
107
90
109
94
Voederwaarde
Marktprijs
per 100 kg.
Voederwaarde
prijs per
100 kg.
Marktprijs in
v.d. voeder
waardeprijs
gvre
Lijnschilfers
689
287
66,—
58,45
113
Sojaschroot
691
414
74,—
64,90
114
Kokosschilfers
778
166
50,—
58,05
86
Maïsglutenvoermeel
647
178
48
50,30
95
Tarwegries
646
139
45,—
48,30
93
Tarwez. grint
565
131
44
42,70
103
Palmpitschilfers
729
137
47,—
53,50
89
Raapschroot
528
293
51,—
48,45
105
Grasbrok
500
115
37,—
37,75
98
Luzernebrok
379
137
37,—
31,10
119
1Van aardappelen is de voederwaarde aangehouden uit het normenboekje van het C. V.B.
Het is mogelijk dat bij de bewaring voederwaardeverliezen zijn opgetreden. Dit zal echter
van partij tot partij verschillen.
2) Van mix is uitgegaan van 140 gzw. en 3% voedernorm ruw eiwit.
Prijzen van hooi en stro.
Weidehooi
Gedorst hooi
Stro
Kokosschilfers, palmpitschilfers, tarwegries, maïsglutenvoermeel en grasbrok zijn de
goedkoopste eiwitrijke grondstoffen. Luzernemeel, sojaschroot en lijnschilfers zijn duur.
Momenteel worden ook grondstoffen zoals: lijnscreenings en salseedschrootpellets
(tengawangmeel) aêngeboden. Voorzichtigheid is op z'n plaats.
325,- per ton.
220,- tot 200,- per ton.
170,- per ton.
Mengvoeders.
Voederwaardeprijs van:
A-brok 650 gzw
Zomerweidebrok 650 gzw
Engergierijkebrok 680 gzw
12% vre
plm. 5% vre
8% vre
ƒ47,60
44.10
47,50