Aardappelteelt steeds meer naar grotere bedrijven Stand van de gewassen Per half mei KORTE WENKEN C.A.R. Mer9CT QE Stichting tot Uitvoering van Land- bouwmaatregelen (STULM) heeft in 1975 voor het Produktschap Aardappelen ge- gegevens verzameld over de struktuur van de aardappelteelt in 1975. Teneinde een goed beeld van de struktuur te krijgen zijn de oppervlakten aardappelen van minder dan 20 are buiten beschouwing gelaten. De aardappelen van deze kleine percelen worden immers niet bedrijfsmatig geteeld, maar worden veelal bestemd voor eigen ge bruik en voor familie en kennissen. Het aantal bedrijven met deze perceeltjes bedroeg in 1975 15.600 tegenover 18.000 in 1974. De totale oppervlakte hiervan was in 1975 1350 ha, hetgeen neerkomt op bijna 2 van het klei- en zandareaal. Bij de fabrieksaardappelen zijn geen be drijven met minder dan 20 are aardappelen gesignaleerd. De volgende tabel geeft eën beeld van de ontwikkeling van het aantal aardappeltelers, de totale oppervlakte aardappelen en de op pervlakte per bedrijf. Teeltstruktuur op bedrijven met 20 are aardappelen jaar aantal bedrijven oppervl. in ha gemiddeld per bedrijf in ha 1971 1972 1973 1974 1975 42.800 37.900 36.800 34.200 29.600 152.000 147.100 154.900 157.300 149.800 3.5 3,9 4,2 4.6 5,0 Uit deze cijfers blijkt, dat in 1975 samen met een relatief grote areaaldaling, het aan tal, aardappeltelers aanzienlijk is afgenomen. De teeltstruktuur in 1975 aantal bedrijven oppervlakte in ha gemiddeld per bedrijf in ha totaal 29.600 149.800 5,0 waarvan op bedrijven met 45 6% 0,7 0,22 ha aardappelen 2 5 ha aardappelen 21 13 3,2 5 10 ha aardappelen 18 25 7,1 10 ha aardappelen 16 56 17,4 Iets minder dan de helft van de aardappel telers verbouwt niet meer dan 2 ha aardap pelen. Deze telers, waaronder veel vroege consumptie- en pootaardappeltelers, nemen echter slechts 6 van het totale areaal voor hun rekening. De gespecialiseerde aardappelbedrijven, d.w.z. met meer dan 5 ha aardappelen, ver bouwen ruim 80 van de totale aardappel- Aantal bedrijven per grootteklasse in 1975 oppervlakte. Op deze circa 10.00 bedrijven is de aardappelprijs veelal van grote invloed op de bedrijfsresultaten en het gezinsinko men. Met behulp van de gegevens uit de afzon derlijke produktiegebieden is de struktuur van de drie teelttypen (inclusief pootaardap- pelen) zo goed mogelijk benaderd. bedrijven met aardappelen kleiaardappelen aantal zandaardappelen aantal fabrieksaard. aantal totaal aantal 0,2— 2 ha 6.000 43 6.750 84 650 9 13.400 45 2 5 ha 3.300 24 850 11 1.950 26 6.100 21 5 —10 ha 2.850 20 250 3 2.200 29 5.300 18 10 ha 1.850 13 150 2 2.800 *36 4.800 16 totaal 14.000 100 8.000 100 7.600 100 29.600 100 Er is nogal wat verschil in de struktuur van de drie teelttypen. Op de zandgronden bevinden zich voornamelijk kleinere aardap pelbedrijven, n.l. 84 van de bedrijven heeft minder dan 2 ha aardappelen. De kleibedrij- ven nemen een middenpositie in, terwijl door de 1 op 2-teelt de fabrieksaardappelbedrij- ven over de grootste oppervlakten beschik ken; 65 van de telers heeft mee*- dan 5 ha. Oppervlakte naar grootteklasse in 1975 Het volgende overzicht geeft een beter in zicht in de teeltstruktuur, omdat hierin de onderverdeling van die oppervlakte aardap pelen naar grootteklasse is weergegeven. bedrijven met kleiaardappelen zandaardappelen fabrieksaard. totaal aardappelen ha ha ha ha 0,2— 2 ha 4.900 4,5 4.200 38 600 1 9.700 6 2 5 ha 10.400 16,0 2.500 23 6.400 9 19.300 13 5 —10 ha 21.300 32,5 1.600 14,5 14.400 19,5 37.300 25 10 ha 29.200 44,0 2.700 24,5 51.600 70,5 83.500 56 totaal 65.800 100 11.000 100 73.000 100 149.800 100 gem./bedrijf 4,7 1,4 9,5 5,0 Van de kleiaardappelen wordt 76,5 op bedrijven met meer dan 5 ha aardappelen geteeld tegenover 39 bij de zandaardappel- teelt. De fabrieksaardappelen worden voor 90 verbouwd op de grotere bedrijven, d.w.z. met meer dan 5 ha aardappelen. Dit heeft tot gevolg dat de gemiddelde op- Kleiaardappelen (inclusief pootaardappelen) pervlakte aardappelen per bedrijf bij de fa brieksaardappelen het hoogst is, n.l. 9,5 ha tegenover resp. 4,7 ha en 1,4 ha bij de klei en zandaardappelen. Van die zand- en kleiaardappelen zijn sinds 1965 vergelijkbare cijfers over de teeltstruk tuur beschikbaar. De gemiddelde oppervlakte aardappelen per bedrijf is regelmatig gestegen tot 5,0 ha in 1975. 1965 1971 1975 aantal bedrijven 25.000 17.500 14.000 oppervlakte in ha 55.400 66.600 65.800 gem. oppervlakte/bedrijf 2,2 ha 3,8 ha 4,7 ha op bedrijven met 0,22 ha aardappelen 14 10 7,5% 2 5 ha aardappelen 31 19 16,0 5 10 ha aardappelen 35 32 32,5 10 ha aardappelen 20 39 44,0% Het aantal bedrijven is sinds 1965 met 11.000 of wel 44 gedaald. Mede door de areaaluitbreiding is de gemiddelde opper vlakte per bedrijf sinds 1965 meer dan ver dubbeld en bedraagt nu 4,7 ha. Er heeft zich in de loop van tien jaren een aanzienlijke schaalvergroting voorgedaan. Het aandeel van de oppervlakte aardappelen met meer dan 5 ha ver- gestegen van 55 tot dat op bedrijven bouwd wordt, is 76,5 in 1975. De teeltstrukttlur is van gebied tot gebied sterk versch llend, mede onder invloed van het overheersende teelttype in een bepaald gebied. De volgende tabel geeft hiervan een beeld. De teeltstruktuur per gebied in 1975 (alle aardappelen 20 are per bedrijf oppervlakte (ha) op bedrijven met aardappelen totaal per bedrijf 0,22 ha 25 ha 5 ha Groningen 31.200 10,6 1 6 93 Friesland 6.100 5,3 7 13 80 Drenthe 41.300 8,4 2 10 88 Overijssel 8.000 4,0 8 12 80 N.O.P. 8.300 6,7 1 15 84 O.-Flevoland 7.300 10,9 1 99 Gelderland 2.600 1,1 36 22 42 Utrecht 100 1,0 50 31 19 Noord-Holland 9.600 3,7 11 18 71 Zuid-Holland 10.000 4,2 9 17 74 Zeeland 12.900 4,3 8 22 70 Noord-Brabant 8.300 2,1 21 22 57 Limburg 4.100 1,7 26 39 35 Totaal 149.800 5,0 6 13 81 GRANEN De wintertarwe en wintergerst hadden slechts weinig hlinder van de nachtvorst. Alleen in de noordelijke provincies en in de Usselmeerpolders kwam schade voor. Veel nadelige invloed zal hiervan nog niet worden ondervonden. Het areaal wiintertarwe is in de helft van 1975 sterk uitgebreid- Dit is ten koste -gegaan van zomer- tarwe_, zomergerst en haver. Ook de oppervlakte winter gerst is naar verwachting toegenomen. De stand van de granen is normaal, regelmatig met een goede stand dichtheid, hoewel in Groningen de wintergerst en in Limburg alle granen te dicht staan. In droogte-gevoe lige streken is de groei van de granen als gevolg van de droogte geremd. In het Zuidwesten is in een vrij vroeg stadium meeldauw aangetroffen in wintertarwe. Door de aanhoudende droogte hebben de najaarsherbiciden een lange nawerking gehad. Als gevolg hiervan zijn reeds veel groenibemesters als rode en witte klaver, na een goede opkomst, totaal verdwenen. Juist dit jaar was hier de oppervlakte groenbemesters weer sterk uitgebreid. HANDELSGEWASSEN Koolzaad heeft in de Usselmeerpolders van de nacht vorst geleden. Het is moeilijk te zeggen of en in welke mate dit gevolgen zal hebben voor de opbrengst. In Groningen staat het koolzaad onregelmatig, niet vol doende dicht. Waar geen tijdige bespuiting is toege past, wordt schade ondervonden door glanskevers. WORTEL- EN KNOLGEWASSEN De schade van nachtvorst in de vroege aardappelen is van weinig betekenis geweest. Op plaatsen waar de knollen niet voldoende gedekt waren is nachtvoorstscha- de voorkomen door snel de ruggen op te frezen. De aard appelen beginnen te lijden van de droogte. Nu het ge was bovenkomt, zal de verdamping snel toenemen. De indruk bsstaat dat de wortelgroei (bovenin) in de dro gere grond moeilijkheden ondervindt, hetgeen bij aan houdende droogte een nadelige invloed zal hebben op de knolvorming en de aanleg van het aantal knollen per stengel- De indruk bestaat dat het areaal aardappelen met ongeveer 5 is uitgebreid. De oppevlakte bieten is naar verwachting ook iets toegenomen. Er is t.g.v. riacht- Vorst en verstuivingen circa 10% overgezaaid (14.000 ha); waarvan 10.000 ha in Drenthe. Het bdeten'kevertje heeft al weer schade aangericht, terwijl ook van de ak kertrips last ondervonden wordt. GRASLAND Kou en droogte hebben de groei van het grasland vertraagd. Op de Vochthoudende gronden is de groei matig geweest en vooral op de droogtegevoelige gron den slecht. Op de percelen, die zijn afgeweid komt de hergroei traag op gang. Vooral bedrijven met een zware veebezetting zitten krap in het gras. Voor de voeder winning is er tot half mei nog bijzonder weinig gemaaid. Opmerkelijk is dat er veel onkruid voorkomt, zoals paardebloem, boterbloem, en herderstasje. Op tamelijk grote schaal komen emelten in het grasland voor. In het oosten wordt melding gemaakt van schade t,g,v, larven van rouwvliegen De stand van luzerne is matig t.g.v. de droogte. ALGEMEEN De struktuur van de grond was dit Voorjaar ideaal. Door de geringe neerslag Waren vrijwel alle percelen goed berijdbaar. Op sommige percelen echter is het zaad te diep gevallen, door een te lose structuur van de grond. Door de gunstige weers- en bodemgesteldheden zijn de zaai- en pootiwerkzaamheden vlot verlopen. De gemid delde zaai- en pootdatum was vroeg tot normaal. Door de droogte is het zaaien van snijmais in sommige ge bieden iets later geweest. Vanwege het droge voorjaar heeft het in sommige streken gestoven als in de Wold- streek, in de Drentse Veenkoloniale gebieden en op de lie:te zandgronden in Overijssel, Utrecht, De Kempen en Noord- en Midden Limburg. De schade t.g.v. het stui ven viel met uitzondering van Drente over het alge meen mee. De zeer gevoelige bietenpercelen in Lim burg en Noord-Brabant waren tegen verstuiving be handeld met drijfmest na het zaaien. In Drente zijn echter ongeveer 10.000 ha suikerbieten wegens vorst en stuiven overgezaaid. Ook diverse percelen met aard appelen zijn daar blootgestoven. In het Overijsselse zijn ook veel suikerbietenpercelen overgezaaid vanwege ver stuiving- Op bepaalde plaatsen komt wildsohade voor o.a. van duiven en fazanten. Als gevolg van de aanhou dende droogte blijven diverse gewassen in ontwikkeling duidelijk achter. De bodemherbiciden hebben weinig effect gehad. Het gevolg hiervan is dat het onkruid we lig tiert. De groei van het gras is vertraagd door het koude en schrale weer. Voor voederwinning is dan ook tot half mei weinig; gemaaid. Over het algemeen kan ge steld wor.den, dat door de weersomstandigheden de scha de aan het grasland groter is, dan aan het bouwland. AKKERBOUW U DEED UW BEST, maar de onkruidbestrijding hl aardappelen is niet voor 100 geslaagd. De stekels ste ken boven de aardappelen uit. De herik komt al in bloei. Tot 2 maanden voor de oogst mag u MCPA in uw con sumptieaardappelen gebruiken. Zo geeft b.v. 2 a 3 liter MCPA per ha voor vele onkruiden een goede bestrij ding. Voer de bespuiting uit na de bloei van aardappe len. NOG EVEN en de conservenerwten verdwijnen van het veld. Wat gaat u met de stoppel doen? Eens lekker bewerken met stoppelploeg en cultivator? Of zaait u een groenbemestingsgewas? Dit laatste is vele malen beter, want plantenwortels geven een goed struktuur en de planten zelf schermen de grond. Dus altijd een groen- bemesting, tenzij u nog kweek in uw land hebt; maar dat komt toch niet meer bij u voor? Neem wel een groenbemester zonder onkruidzaad. ALS DE WINTERTARWE BEGINT TE BLOEIEN is het tijd voor de bespuiting tegen afrijpingsziekten. Voor al op stikstofrijke percelen en op percelen waar een overbemesting werd toegepast moet u ook de afrijpings- ziekte bestrijden. Houd aar en vlaggeblad schoon en een gevulde korrel is) uw loon. ER IS NOG NOOIT een zo'n erge ooriog geweest, of er schoten soldaten over. Zo is het ook met de onkruid- bestrijding. 99 effekt is een buitengewoon resultaat. Toch moet uv) hand de laatste wilde haver nog plukken en de hak de laatste stekel nog omhakken. Bij 100 re sultaat mag v pas echt tevreden zijn. Loop uw percelen nog eens na. EEN TREKKER die zw,aar moet werken, heeft recht op een goede verzorging'. Kijk uw instruktieboekje nog eens in of u geen snneerpunten vergeet. Weet u precies om de hoeveel uur u de olie moest verversen? Zorg maar goed voor uw ijzeren ros, want een nieuwe is erg duur. VEEHOUDERIJ DOOR DE DROOGTE komt er belangrijk minder wei- degras beschikbaar, oor de koeien 's nachts op te stallen is de behoefte aan weidegras kleiner en kan men er lan ger mee toekomen. Wel dient men 1.000 gram ZW bij te voeren wat kan als ruwvoer of als extra krachtvoer. EEN BESPUITING tegen herderstasje e.d. haalt ntt weinig uit. Wel echter in augustus-september als er weer kiemplanten zijn opgekomen. Door dan met 6 liter MCPA te spuiten is een goed resultaat te verwachten. Toppen is het enige dat er nu gedaan kan worden om zoveel mogelijk zaadvorming te voorkomen. TIJDENS WARM WEER is volop goed drinkwater net zo belangrijk als vtf.doende gras. Per 2025 koeien moet één weidepomp beschikbaar zijn. Kontroleer deze pom pen op een goede werking en maak de bakjes regelmatig schoon. r

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 6