ip
AAZIMAG+
BENLATE*
DELSENE** M
AAGRLNOL
Intern transport
Bestrijding
valse meeldauw
in uien
tegen kop-, bodem- en wortelrot
(Botrytis allii) en bladvlekkenziekte
(Botrytis squamosa) met
Wissel uw normale bespuitingen met
3 kg AAZIMAG per ha, één a twee maal
af met 2 kg AAZIMAG 0,5 kg BENLATE*
per ha.
Als men liever geen „tank-mix" bereidt,
doch de voorkeur geeft aan een kant en
klaar kombinatieprodukt, neem dan
(carbendazim/maneb)
in een dosering van 21/2kg per ha!
Voer deze afwisseling in uw spuitschema
uit, als de infektiekansen het grootst zijn,
dus in regenrijke perioden of als het loof
vroegtijdig gaat strijken.
Ing. H. DE BOER
16
bescherm uw
gewas: Kik
zaaiuien/f/|if4p
picklers^M^
plantuitjes
zilveruien of
sjalotten
BENLATE* - geregistreerd handelsmerk van E. I. du Pont
de Nemours.
DELSENE**M - handelsmerk van E. I. du Pont de Nemours.
AAGRUNOL BV - GRONINGEN -TEL 050 -139333 "'",s
3896
Uit aspekten van de landbouw in de
Usselmeerpolders
Bij de oogst van aardappelen en uien hebben we te
maken met een keten van werktuigen (van
rooimachine/lader tot en met de boxenvuller).
Daartussen liggen nog diverse schakels, die elk
voor zich belangrijk zijn, maar ook goed moeten
passen in de totale oogstketen. Vooral de
afstemming van de kapaciteit is daarbij
belangrijk. In dit artikel willen we de
verschillende aspekten van het trasport bij de
oogst onder loupe nemen.
OPVANGDOSEERAPPARATUUR
Met name op de akkerbouwbedrijven gaat de
ontwikkeling duidelijk in de richting van
kipwagens. Op de lichtere gronden, waar weinig
tarra in het produkt voorkomt kunnen
aardappelen vaak goed, met behulp van de
doseerschuif in het achterschot, voorzien van een
rubbergoot, rechtstreeks op de transporteur
worden gelost. Dit kan ook wanneer met
zelflossende wagens, voorzien van een
dwarsafvoerband, wordt gewerkt. Voor de
verwerking van uien en aardappelen op zware
grond is bij het lossen een doseerbak nodig. Deze
zijn het meest bekend in een uitvoering, waarbij
het horizontale en opgaande gedeelte breder is
dan de wagenbak (Miedema, Hercules en Cebeco).
Deze systemen zijn zowel geschikt voor
aardappelen als uien. Bij het systeem Visser wordt
met een korte doseerbak gewerkt, voorzien van
een doseerschuif en een brede afvoerband. Dit
type is wel geschikt voor aardappelen, maar niet
voor uien; hiervoor is een speciale
opvangdoseerbak leverbaar.' Opvangdoseer-
bakken zijn verder in diverse groottes leverbaar.
De ervaring heeft echter geleerd, dat de
lossnelheid van de wagens bij een grote doseerbak
nauwelijks hoger is dan bij een kleiner type. Dit
komt, omdat de afvoerkapaciteit van
doseerbakken nauwelijks groter is dan die van de
kombinatie transporteur-boxenvuller. De typen
met een inhoud van 1,5 k 2 ton verdienen daarom
de voorkeur. Vooral wanneer veel losse grond
Bij de losinstallatie moet gezorgd worden voor een
vlotte doorstroming van produkt én uitgezeefde
grond.
moet worden uitgezeefd, is het belangrijk, dat de
opvang-doseerbak is voorzien van een goede
grond reiniging. Wanneer de grond op deze plaats
goed uitgezeefd kan worden, biedt dat de
mogelijkheid om met een boxenvuller zonder
grondafvoer te werken. De grond wordt het best
uitgezeefd, wanneer de zeefkettingen of-rollen in
dezelfde richting en over de volle breedte van het
doseermechanisme werken. Bij deze methode van
reinigen is meestal een grondafvoerband leverbaar
om de grond op een wagen of iets dergelijks te
brengen. Belangrijk is daarbij dat alle uitgezeefde
grond zo goed mogelijk wordt opgevangen.
TRANSPORTEURS
Om de schakel tussen de doseerbak of wagen en
de boxenvuller goed te overbruggen is een
transportereur nodig met een lengte van 7 meter.
Om ruim voldoende kapaciteit te kunnen halen,
moet de bandbreedte minstens 60 cm. zijn. In
bepaalde gevallen kan een nog grotere
bandbreedte aanbeveling verdienen. Verder kan
bij een hoog profiel (3,5 cm.) en een geringe
helling een hoge kapaciteit worden behaald. Het
frame moet stevig zijn, zodat de band niet wordt
ontspannen bij het doorbuigen van het frame.
Wanneer ook zakken met de transporteur moeten
worden verwerkt, is een tweede, lage bandsnelheid
aan te bevelen.
BOXENVULLER
De typen boxenvullers, die momenteel het meest
in gebruik zijn, bestaan uit een zeefband en een
uitschuifbare rubber-band. Daarnaast kennen we
momenteel ook typen met een dichte
uitschuifbare band (G.W., Visser en Dijkstra).
Verder zijn verschillende merken met zeefband
ook te leveren met een dichte band. Een
belangrijk voordeel van de typen met zeetband is
dat de grond op twee plaatsen kan worden
uitgezeefd. Verder wordt de grond hierbij ook op
een „laat" moment uitgezeefd, waardoor een
minimum aan losse grond in de partij komt.
Wanneer men er in slaagt de grond vrijwel geheel
bij de doseerbak te zeven, rijst de vraag of een
boxenvuller met zeefband wel zinvol is.
Voorwaarde voor deze methode is echter wel, dat
het produkt dan al vrij schoon van de rooimachine
zal moeten komen en bij de opvangdoseerbak
goed wordt gereinigd. Uiteraard houdt dit ook
verband met een goede rooitechniek en een goede
voorjaarsgrondbewerking. De indruk van dit
moment is, dat deze methode de beste kansen
biedt bij het verwerken van konsumptie- aard
appelen. Het rooien van pootaardappelen is
meestal sterk tijdgebonden en moet vaak ook
onder ongunstige omstandigheden plaatsvinden.
Een boxenvuller met zeefband is dan beslist op
zijn plaats. De belangrijke voordelen van een
boxenvuller met dichte band zijn:
a. Een boxenvuller is technisch eenvoudiger een
vraagt minder onderhoud.
b. Het gronduitzeven moet op een punt
plaatsvinden, wat arbeidstechnisch aantrekkelijk
is..
Bij het vullen van bonen is het zaak, dat er zo
weinig mogelijk grond mee wordt vervoerd.
c. De kapaciteit van een type met dichte band kan
hoger zijn (bandsnelheid en -breedte).
Uitgangspunt moet blijven, dat er een goed
bewaarbaar produkt in de bewaarplaats komt.
Wanneer men er in slaagt de grond reeds aan het
begin van de rooi- en losketen te verwijderen
bieden boxenvullers met een dichte .band zeker
mogelijkheden.
ALGEMEEN
Het is belangrijk voor de totale losketen, dat de
verschillende kapaciteiten goed op elkaar zijn
afgestemd. In veel gevallen is de kapaciteit van de
boxenvuller vaak een beperkende faktor. Hiermee
rekening houdend kan het niettemin verstandiger
zijn om voor de tussenschakel (de transporteur)
een wat grotere kapaciteit te kiezen omdat deze
minder snel wordt verwisseld dan een boxenvuller.
Verder is het in het algemeen voordeliger om een
grotere afvoerkapaciteit van transporteur en
boxenvuller te kiezen dan een grote doseerbak.
Overigens resulteert een grote doseerbak meestal
niet in een grote afvoerkapaciteit. Belangrijk is
eveneens dat de apparatuur gemakkelijk
verplaatsbaar is. Dit is mogelijk door toepassing
van een goed onderstel, zwenkwielen, of een
gemakkelijke aankoppeling aan de trekker
(doseerbak). De elektrische aansluiting moet bij
voorkeur zodanig zijn, dat de totale losketen in
één keer in- en uitgeschakeld kan worden. Het
verplaatsen van de totale losketen vraagt in de
praktijk nogal wat tijd. Een oplossing hiervoor
kan zijn, dat er met een vaste losplaats in een
speciale vulinrichting in de schuur wordt gewerkt.
In Oostelijk Flevoland wordt dit reeds op één
bedrijf uitgevoerd. De kosten daarvan zijn
momenteel nogal wat hoger dan die van een
verplaatsbare losketen. In hoeverre deze
ontwikkeling zal doorgaan, hangt voornamelijk af
van het kostenpatroon en de arbeidsbezetting.
Op de aangetaste bladeren ontstaan aanvankelijk
lichtgroene vlekken waarop zich zeer snel
geelwitte sporen ontwikkeleh. Hierna worden de
vlekken zwart omdat er zwartschimmels op gaan
groeien. Het weer heeft een grote invloed op de
ontwikkeling van de ziekte. Bij vochtig weer gaat
de uitbreiding zeer snel. De infektiebronnen van
deze ziekte zijn de tweedejaars plantuien. De
schimmel overwintert in de bol en wordt met de te
planten bollen in het veld gebracht. Zieke uien in
deze gewassen moet men zo snel mogelijk
vernietigen. Om de ziekte zoveel mogelijk te
voorkomen moet men geen uien zaaien naast uien
die uit plantgoed worden geteeld. Er is echter ook
waargenomen dat de schimmel in de grond kan
overwinteren. De ziekte is de laatste jaren maar
weinig opgetreden. Dit zal mede beinvloed zijn
door de bespuitingen tegen bladvlekkenziekte die
ook tegen valse meeldauw werken. Voor de
bestrijding van valse meeldauw kan men om de 7
k 10 dagen een voorbehoedende bespuiting
uitvoeren met mancozeb, 3 kg./ha., of met
kombinaties van maneb en zineb, 3 kg. per ha., of
chloorthalonil en maneb, 2 kg. per ha., te
verspuiten in 150 liter water per ha. Het resultaat
wordt verbeterd door met een fijne druppel te
spuiten.