LOUIS DEURLOO TE KRUISLAND Vollegronds tuinbouw in Zuid Frankrij k omvangrijk Op bezoek bij: Een bedrijf van tien hektare Geen kapitaal in mechanisatie Boer moet je 24 uur per dag willen zijn Produktie en vroegheid wordt nog extra uitgebuit door het gebruik van plastic folie Velen zouden het een zegen vinden wanneer er een einde zou! komen aan de jacht naar als maar grotere bedrijven of grotere eenheden. Het zou een rustpunt kunnen zijn in een jachtig mensenbestaan, of duidelijker gezegd in het jagen naar een, redelijk inkomen in de land en tuinbouw. Het lijkt op een race waarbij men de mens een lokaas voor de neus houdt, gebonden j aan een touwtje, en vastgehouden door de meneer die Schaalvergroting heet, en als een loodzware last meerijdt op zijn vermoeide schouders. Maar waar ligt de grens en wiebepaaltdie grens? Of bepaalt men de grens min of meer zelf. Dat alles is beslissend hoe men wil groeien en waar men zelf de Streep trekt I en zegt tot hier en niet verder. Je brood verdienen in de landbouw, en dan toch kunnen zeggen, ja ik ben tevreden, ik voel me gelukkig, en meer hoeft voor mij niet. Het lijkt er op wanneer we de demonstrerende landbouwende bevolking voor de geest halen alsof het onmogelijk is. Maar toch zijn er wel i bedrijfsgenoten die voor zich zelf de streep hebben getrokken, en zonder dat zij vervallen tot gelegenheidsboeren toch eerste klas vaklui zijn, die gelukkig zijn met hun lot. In dit artikel maken we kennis met zo'n bedrijfsgenoot. Uiteraard kan men lang en breed twisten over de vraag wat tevreden is, wanneer het moet beginnen en wanneer het ophoudt. Louis Deurloo, zijn vrouw Francien en hun beide dochtertjes zijn bereid om ons te ontvangen en te vertellen hoe zij leven. En omdat hij vindt dat het goed is dat anderen weten dat landbouw bedrijven niet alleen hoeft te betekenen een hoog inkomen halen, wil hij graag zijn mening in het openbaar kwijt. Zeker niet omdat hij zichzelf zo belangrijk vindt, maar ze zouden graag zien dat anderen misschien ook iets van hun ideeën overnemen. Bovendien vindt hij dat er te vaak negatief gedacht wordt over een klein eenmansbedrijf, terwijl over het algemeen het juist de grotere bedrijven zijn die dikwojls de meeste aandacht krijgen. Niet ver van het kerkdorpje Kruisland in West- Brabant ligt het bedrijf van de heer Deurloo. Het is tien hektare groot, en de grond bestaat uit lichte goedvochthoudende zavelgrond. Zijn bouwplan is eenvoudig, en bestaat uit twee hektare aardappelen, pootgoed, ras Bintje. Twee hektare plantuien, één hektare tulpen, twee hektare bonen voor direkte konsumptie. Hij kontrakteert de bonen en ze worden groen met de hand geplukt. De man die dit doet, kent Louis ook al jaren. Als het! pluktijd is komt hij met ongeveer vijftig mensen die de bonenI dan oogsten, waarna ze meestal direkt naar vaste afnemers in de randstad gaan. Ook is er nog één ha. snijmaïs. De opbrengst} van dit gewas, verkoopt Louis aan veehouders inde buurt. En een hektare suikerbieten. Verder heeft hij nog een hektarej weiland, maar die grond is nergens anders voor geschikt, en; bovendien heeft hij dat grasland niet zelf in gebruik, maar verhuurt hij het aan anderen. Het bedrijf is in pacht. Maar de liefde en de precisie die er aanbesteed wordt zou doen vermoeden dat het een eigen bedrijf is. Een kritische bezoeker j Een klein bedrijf met een goede ondernemer. valt het onmiddellijk op dat er op het hele erf en aan de gebouwen, geen speld te verleggen valt. Keurig onderhouden, alles goed in de verf, ze zou men van een modelbedrijlje kunnen spreken. De familie Deurloo zit overigens al twee generaties lang op dit bedrijf. Louis zijn vader die van oorsprong uit Tholen kwam, ontmoette in Kruisland Marie Heijboer, die samen met haar zuster op het bedrijf woonde. Na hun huwelijk besloten Marie en Eduard Deurloo om hier op dit bedrijf in het buurtschap de Boonhil te gaan boeren. Louis nam daarna het bedrijf over van zijn vader. Of er nu echter, straks weer een' opvolger zal zijn is maar zeer de vraag. De dochters hebben zich nog niet voldoende verdiept in de vraag of zij dat wel zouden willen. Maar de nu zes en vijftigjarige Louis is er helemaal niet onderste boven van. Hij pacht het tyedrijf van de maatschappij van Welstand uit Zuidhoven en ploegt voorlopig rustig voort. Op de meeste land en tuinbouwbedrijven zal men een werktuigenschuur aantreffen, met daarin voor kapitalen technische hulpmiddelen. Het bijzondere van dit bedrijf is dat men tevergeefs naar dergelijke dingen zal zoeken. Louis heeft daar een eenvoudige verklaring voor. Hij is in de eerste plaats geen technische man. Machines en motoren zijn onmisbare zaken in de landbouw, maar hij heeft er geen gevoel voor en ook niet genoeg verstand van. Bovendien als ik het wel had, wat zou ik dan op dit bedrijf moeten investeren. Wat zou me dat kosten? Wellicht zou ik dan dingen aanschaffen die waarschijnlijk een ander al had afgedankt. Dat betekent vaak stukken rijden en ga zo maar door. Nu schakel ik voor alle werk de loonwerker in. Ik hoef maar te bellen en binnen korte tijd komt men om het werk te doen dat ik heb gevraagd. En dan komt men ook met het modernste materiaal dat er is. Natuurlijk is het niet goedkoop, maar alles zelf hebben op tien hektare lean ook niet. Bovendien heb ik mijn werk zo ingericht dat ik perse geen leegloop heb op Met voorgekiemd pootgoed, een week voorsprong. Tulpen leggen basis voor het inkomen. mijn bedrijf. De enige concessie die hij aan de zelf-mechanisatie heeft gedaan is een oude trekker, die hij met een luchtbanden wagen gebruikt om wat transport van het land naar de gebouwen te klaren. Er zijn dus geen machines op het bedrijf, en natuurlijk zijn er ook geen vreemde arbeidskrachten. Dat gaat niet heleméél op, want in periode is dat het druk is met de tulpen dan is er hulp van wat schoolkinderen. Wel is er een soort losse vorm van samenwerking met een andere klein- landbouwer in de buurt. Maar dat beperkt zich werkelijk alleen tot incidentele gevallen. Natuurlijk is de heer Deurloo er ook wel van overtuigd dat je als eenmansbedrijf enorm kwetsbaar bent in geval van ziekte of ander ongerief. Maar mocht zulk een situatie zich ooit Consulentschap voor de Tuinbouw: ing. W. van Mullem, ing. A. J. van Oljen. De vollegrondstuinbouw ondergaat sterke ontwikkelingen. Een aantal teelten verhuizen door de ver doorgevoerde mechanisatie naar het grotere akkeri)ouwfoedrijf. De industrie aardbeien van oudsher een van de sterke peilers van het vollegrondsbedrijf in Brabant ondervindt een dusdanige conéurrentie dat de teelt economisch steeds minder aantrekkeltyk wordt. Daarom zoekt men ook naarstig naar vervangende economisch sterke teelten. Genoemde factoren zijn aanleiding geweest om met enkele mensen van het bedrijfsleven en de schrijvers van dit artikel een studiebezoek te doen aan Zuid-Frankrijk. Bekeken werden de ontwikkelingen in de voüegrondsgroenteteelt aldaar met de verschillende toepassingsmoge lijkheden van plastic. Veel aandacht werd ook besteed aan de aspergeteelt die aldaar op een hoog niveau staat. Algemene indruk van de tuinbouw in Zuid- Frankrijk. Het aantal bedrijven waarbij de tuinbouw de belangrijkste bron van inkomsten vormt bedraagt 123.000. De aldaar voorkomende bedrijven zijn in vier hoofdgroepen onder te verdelen. Fruitbedrijven. De oppervlakte varieert van 10 tot 20 ha. De hoofdteelten zijn perziken, druiven, appels en peren. Door de matige fruitprijzen, de grote concurrentie van de Italiaanse en Spaanse druiven en door de nachtvorstrisico's (in 1975 was plm. 40% van de perziken bevroren) staat de rentabiliteit van deze bedrijven duidelijk onder druk. Gemengde fruit- groentebedrijven. Van deze bedrijven die vnl. druiven en asperges telen schommelt de oppervlakte tussen 7 en 15 ha. De druiventeelt beslaat 60 - 75% van de oppervlakte de rest wordt aangevuld met asperges. Door de toenemende moeilijkheden in de druiventeelt, veroorzaakt door de buitenlandse concurrentie en het feit dat de kwaliteit wijn in deze departementen gemiddeld maar matig is (vlakke ligging van de percelen) neemt de aspergeteelt een steeds belangrijkere plaats in. De teelt is verder nog aantrekkelijk door: De gunstige arbeidsverdeling Op deze bedrijven is in het voorjaar een arbeidsreserve welke door de aspergeteelt goed opgevuld kan worden. Door de gunstige klimatologische omstandigheden valt de oogst vroeg en worden hoge kg.-opbrengsten verkregen van een goede kwaliteit. Gespecialiseerde vollegrondgroenteteelt bedrijven. De oppervlakte van deze bedrijven variëert van 4 tot 5 ha. De belangrijkste gewassen die er worden geteeld zijn: vroege aardappelen, bloemkool, sla en tomaat. Daarnaast worden nog spitskool, Romeinse sla, paprika, aubergine, courgette, aardbeien, bospeen in het teeltplan opgenomen. Veel van deze gewassen zoals paprika, aubergine, courgette, bospeen en aardbeien worden middels het gebruik van lage plastic tunnels (plm. 80 cm. hoog) nog extra vervroegd. Opvallend op 8eze bedrijven is de grote aandacht die men besteedt aan windbeschut ting met cypreshagen tegen de mistral. De bedrijven bestaan vaak uit vier k vijf percelen met een lengte van plm. 200 m. en een breedte) van 50 m., elk afzonderlijk gescheiden door een cypressenhaag met een hoogte van 7 8 m. Door de aanwezigheid van deze hagen en de daaruit voortvloeiende schaduwwerking e- extra paden bedraagt de grondbenutting plm. 80%. Bedrijven met glas en/of hoge plastic tunnels. Op deze bedrijven wordt gebruik gemaakt van plastic tunnels met een nokhoogte van plm. 2.50 m. en/of kassen met een overspanning van 6.40 m. (Vaak 3.20 m. met brugspant). In totaal bedraagt de oppervlakte hoge plastic tunnels 1100 ha. De oppervlakte met staand glas is plm. 200 ha. De oppervlakte glas per bedrijf variëert sterk. Afhankelijk van de grootte worden op de bedrijven aanvullende vollegrondsgroenteteeltgewassen verbouwd De belangrijkste gewassen zijn meloen en tomaat. In de aanvang periode worden de gewassen in deze hoge tunnels vaak nog extra beschermd door kleine tunnels i.v.m. de luchtvochtigheid en voor energiebesparing. Algemene punten. Grondsoort Deze variëert van zeer grove kiesel tot sterk leem-houdende zandgrond. De grove kieselgronden worden v.n.l. voor de druivencultuur benut. De vollegrondsgroente- teelt wordt hoofdzakelijk bedreven op de lössachtige en wat zwaardere leemgronden, terwijl de aspergeteelt beoefent wordt op de wat lichtere grond. Watervoorziening Deze geschiedt bijna uitsluitend d.m.v. irrigatie. Indrukwekkend is het pompstation van de Compagnie National d'Amenagement

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 10