JAARVERSLAG 1975
Minister Van der Stee:
Landbouw richt zich op
maatschappelijke integratie
4
T)E pachtovereenkomst moet goedgekeurd worden
door de grondkamer. De duur van de overeen
komst is over het algemeen 12 jaar voor een boerderij en
6 jaar voor los land, maar kan door de partijen in onder
ling overleg ook voor langere tijd worden aangegaan.
Voor een kortere tijd is goedkeuring van de grondkamer
nodig en daarvoor geldt een bijzondere regeling. Normaal
gesproken wordt de pacht steeds voor 6 jaar verlengd.
Wanneer de verpachtéV zich tegen verlenging verzet dan
kan de pachter aan de pachtkamer verlenging verzoeken.
De pachtkamer oordeelt naar billijkheid. Redenen voor
afwijzing van het verzoek zijn onder meer gegronde be
zwaren tegen de pachter, het in eigen gebruik nemen van
de grond door de verpachter of algehele onttrekking van
de grond aan de landbouw.
Zowel de verpachter als de pachter kan na een periode
van 3 jaar aan de grondkamer herziening van de pacht
prijs vragen. De grondkamer behandelt dit verzoek naar
redelijkheid. Herziening kan soms achteraf nog gevraagd
worden, b.v. in het geval dat de opbrengst veel lager is
dan werd verwacht bij het aangaan van de pachtovereen
komst. De verpachter moet het verpachte objekt in goede
staat opleveren, de noodzakelijke reparaties verrichten
en de pachter vrijwaren voor verborgen gebreken en
stoornis door derden. De pachter mag slechts onderver-
pachten met schriftelijke toestemming van de verpachter.
CEN aparte paragraaf wijdt de pachtwet aan de over-
neming van de pacht. Door de dood van de pachter
gaat de pachtovereenkomst niet teniet. De rechter kan
bepalen dat een van de nabestaanden de pachter opvolgt
of dat de overeenkomst wordt ontbonden. Ook als de
oorspronkelijke pachter door leeftijd en/of ziekte niet
meer kan werken is het mogelijk aan de pachter te ver
zoeken een ander, meestal bedrijfsopvolger, als pachter
aan te wijzen. Dit laatste is wat men noemt pachtoveme-
ming. De rechter beoordeelt zo'n verzoek naar billijkheid.
De nieuwe pachter moet in staat zijn tot een behoorlijke
bedrijfsvoering. Een tussentijdse beëindiging van de
pachtovereenkomst kan plaats vinden doordat er een
nieuwe, niet-agrarische. bestemming op het verpachte ge
legd wordt. In een dergelijk geval heeft de pachter reent
op schadevergoeding. De pachtovereenkomst kan door
de rechter ook ontbonden worden op grond van wanpres
tatie. De pachtkamer kan daartoe op verzoek een nader
onderzoek instellen.
In de pachtwet wordt het aannemen van „zwarte" pacht
prijzen verboden; wanneer dat gebeurt is er sprake van
„een ekonomisch delikt".
TOT slot nog iets over de grond- en pachtkamer. In
elke provincie is er een grondkamer. Deze bestaat
uit een voorzitter, A12 leden en een sekretaris. Deze
laatste moet een jurist zijn. De beslissingen worden geno
men door de voorzitter en twee leden. De grondkamer is
belast met de toetsing van pachtovereenkomsten en de
behandeling van allerlei verzoeken. Daarnaast heeft de
grondkamer een zekere verordenende bevoegdheid.
Tegen de beslissingen van de grondkamer kan in be
roep gegaan worden bij de Centrale Grondkamer te Arn
hem. De beslissingen daar worden genomen door 5 per-
sonèn, waarvan er 3 tot de rechterlijke macht behoren en
2 deskundig zijn op dit gebied.
Aan elk kantongerecht is een pachtkamer verbonden.
Deze bestaat uit de kantonrechter en 2 deskundigen. De
pachtkamer behandelt de geschillen. Hoger beroep is mo
gelijk bij de Pachtkamer van het Gerechtshof te Arnhem.
OGGEL
BRABANTSE LANDBOUWDAG
DEN BOSCH
„Nu landschapsbeheer niet langer als een {vanzelf
sprekende ngventaak van de boer gezien kan worden,
vraagt de gemeenschap of hij deze taak toch wil blij
ven vervullen. Let wel, het gaat om vragen, niet om
opleggen. Zijn medewerking is een absolute nood
zaak om het landschap te behouden. Even belangrijk
is de wijze waarop de natuurbeschermer zich opstelt.
Sommigen bestempelen de boer als natuurvernieti-
ger en eisen maatregelen die zijn bestaan regelrecht
aantasten. Dat lijkt niet de juiste mentaliteit voor
het Verkrijgen van de zo zeer noodzakelijke samen
werking-".
Dit o.m. zei minister mr. A. van der Stee (Landbouw)
in zijn in-leiding op de Brabantse Landbouwdag, waar
aan -verbonden een tentoonstelling in en rond het Pro
vinciehuis te Den Bosch.
ONTWIKKELING VAN
DE BRABANTSE LANDBOUW
Na een soort ontwikkelingsexplosie sinds 1960 werd
Brabant de grootste, meest intensieve veehouderij-pro
vincie: 15 van het melkvee, 33 van de varkens,
26 van de leghennen en 23 van de slachtkuikens.
Globaal kan men zeggen, dat van de ruim 400.000 ha
landbouwgebied 105.000 ha gelegen zijn in voltooide
ruilverkavelingen, 08 000 ha is (betrokken 'bij ruilver
kavelingen in uitvoering en voor 7-9.000 ha projecten in
voorbereiding zijn. Naast de ruilverkavelingsprojecten
noemde minister Van der Stee dan infrastructurele ver
beteringen in de Brabantse landbouw:
de ruilverkavelingsovereenkomsten, welke categorie
echter een duidelijk aflopend karakter vertoont;
de kavelruLÏovereenkomst, waarvoor grote belang
stelling bestaat (liefst één-derde van het landelijke
totaal ligt in Noord-Brabant);
de particuliere cultuurtechnische werken die in dit
gewest eveneens een grote vlucht hebben genomen
(voor ruim 90 miljoen aan (investeringen zijn er
reeds goedgekeurd);
de gesubsidieerde waterschaps-en gemeentewerken,
die voor de verbetering van de landbouwkundige in
frastructuur van groot belang zijn.
Zowel in als buiten de landbouw echter bestaat onrust
over deze snelle ontwikkelingen. Moet dat zo doorgaan,
vraagt men «Tch af. De bewindsman noemde enkele
aanwijzingen, die er volgens hem op duiden dat er in
de ontwikkeling vertraging gaat komen:
„niet steeds meer, maar wel beter" komt sterker
naar voren;
vooral de jongeren willen een overzienbaar' bedrijf
van redelijke omvang;
er komt meer aandacht voor bedrijven die een gelei
delijke aanpass.bg nastreven:
de (beperkte ruimte èn markt zullen snelle ontwik
kelingen gaan afremmen.
Aan de andere kant izullen punten als concurrentie-
overwegingen, toepassing van nieuwe technieken, op
bouw van een redelijke bedrijfsomvang en voldoende
arbeid voor tenminste één man per bedrijf van de land
bouw blijven vragen zichzelf aan te passen. Organisaties
en diensten stimuleren zeer duidelijk de versterking
van de gezinsbedrijven, terwijl industriële ontwikkelin
gen worden afgewezen. Voor de toekomst kunnen we
dus uitgaan van een kleinschalige landbouw met een
grootschalige verwerking van haar produkten.
BETEKENIS VAN DE GROENE RUIMTE
In Noord-Brabant is ruim 60 landbouwgebied, 20
natuur en bos en de resterende 20 wordt ingenomen
door vier andere functies: water, wegen, wonen, wer
ken. Dit betekent dat de landbouw een grote verant
woordelijkheid draagt bij het beheer van de open
ruimte. Vanwege de sterke, spreiding van de bos- en
natuurgebieden en de aanwezige landschappelijke-, na
tuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden
van de landschappen kan een groot gedeelte van het
Brabantse grondgebied worden gekarakteriseerd als een
gebied met gemengde functies. Mede door deze sterke
functievermenging besteedde de bewindsman nadrukke
lijke aandacht aan de consequenties die de toekomstige
ontwikkeling van de landbouw heeft voor de andere
functies, waarbij hij met name inging op de relatie met
natuur en landschap.
Als gevolg van menselijk ingrijpen zijn natuur en
landschap in Noord-Brabant in de loop der tijd dras
tisch veranderd. Het vanouds grotendeels argrarische
landschapsbeeld wordt immers vaak beïnvloed door ste
delijke elementen- De invloed van de landbouwontwik
keling op natuur en landschap is duidelijk voor de van
ouds gegroeide cultuurlandschappen door eigentijdse
activiteiten als perceelvergroting, egalisatie, ontsluiting,
grondwaterbeïnvloeding, beeknormalisatie, kunstmest-
gebruik en gebruik van bestrijdingsmiddelen. In zijn
algemeenheid tasten deze maatregelen de oorspronke
lijke, natuurlijke diversiteit aan, waarvan een vermin
dering van natuur en landschapswaarden het gevolg is.
Het meest opvallend wijzigt het landschapsbeeld daar
bij vaak door het verdwijnen van houtwallen, heggen,
bomenrijen en overhoekboplantingen.
Onderzoekingen in Noord-Brabant en elders heb
ben geleerd dat houtwa'len en andere perceelbegroei
ingen met 3 per jaar kunnen afnemen. Opvallend
is dat de begroeiing In verkavelde gebieden slechts
met enkele tienden van procenten afneemt. De struc
tuur van een landschapsplan biedt daar kennelijk
waarborgen tegen verdere achteruitgang.
STRUCTUURVISIE, -SCHETS, -SCHEMA
De betekenis van onze groene ruimte wordt als steeds
'belangrijker ervaren. Het verleden heeft ons gedeerd
dat, als er geen duidelijk beleid gevoerd wordt, de
landbouw, nóch het landschap daarmee gebaat zijn. Zo
wel'bij de inrichting van het landelijke gebied als bij het
beheer is een nieuwe oriëntatie nodig. Hierbij noemde
de minister het werk dat op het ogenblik verricht wordt
voor de zgn. structuurvisies. De structuurvisies voor
landbouw, bosbouw, natuur- en «landschapsbehoud en
recreatie die worden opgesteld en de daarop te baseren
structuurschets voor het landelijke gebied alsmede het
structuurschema voor de landinrichting zullen belang
rijke 'bouwstenen 'leveren voor het toekomstig inrich-
tingdbeleid.
De op stapel staande Landinrichtingswet, waarvan het
kabinet de Interimnota in principe heeft aanvaard en
om advies is rondgestuurd, zal een integraal kader 'bie
den ter realisering van deze plannen. Ben ander nieuw
instrument ligt in een stelsel van beheersvergoedingen,
waarvan de uitgangspunten in de zgn. Relatienota zijn
neergelegd en waarvan de concrete uitwerking goed
vordert.
MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE
De bewindsman ging tenslotte in op het belang van
maatschappelijke inspanning van de landbouw. De land
bouw levert een bijdrage in de maatschappelijke ver
scheidenheid. Door hun instelling en betrekkelijkheid
bij de natuur zijn en tuinders in onze samenleving van
grote waarde. Zij behoren, aldus de minister tot de
groep van zelfstandigen, die de maatschappijstructuur
versterken en voeden.
De maatschappelijke problematiek inzake ruimtelijke
ordening, natuur en landschap, milieubeheer en welzijn
van dieren wordt onderkend.
Structuurvisies, Relatienota, Nota intensieve veehou
derij, Nota veehouderij en 'Hinderwet, gerichtheid van
onderzoek en voorlichting op maatschappelijke proble
matiek en vergoedingen voor beheerstaken wijzen alle
maal in dezelfde richting, nl. dat de landbouw zich
richt op een maatschappelijke integratie.
(Vervolg van pag. 3)
836,13
24.127
12,56d
163,97
66,57
OPNAMEN EN UITKERINGEN
Kostprijs 3e klas (A) 1971 1972 1973 1974 1975
Aantal opnamen 1.134 1.206 1.570 1.907 1.921
In v. d. leden 7.65 7.39 8.01 8.07 7.54
Gem. verpleegkosten 1.170,47 1.276,95 1.479,97 1.634,66 ƒ2.059,49
Gem. bijk. kosten 666,48 719,37 722,72 767,57
Aantal verpleegdagen 18.700 17.764 22.302 25.062
Gem. Opnameduur 16,49d 14,73d 14,2ld 13,14d
Gem. verpl. pr. per dag 70,98 86,69 104,15 124,38
Gem. bijk. kost. per dag 40,42 48,84 50,86 58,41
Kostprijs 2e klas (B)
Aantal opnamen 568 533 687 704
In v. d. leden 11,56 10,58 11,42 10,59
Gem. verpleegkosten 1.923,97 ƒ2.460,11 ƒ2.318,26 2.655,23
Gem. bijk. kosten 1.123,21 1.328,69 1.269,80 1.420,51
Aantal verpleegdagen 11.185 10.983 11.653 10.974
Gem. opnameduur 19,69d 20,61d 16,96d 15,59d
Gem. verpl. pr. per dag 97,70 119,39 136,69 170,33
Gem. bijk. kost. per dag 57,04 64,48 74,87 91,13
Gemiddelde kosten per lid
Kostpr. polikl. verz.
Huisarts- en genees
middelenverzekering 69,79 77,53 77,90 81,14 90,11
Tandartsen verzekering 29,24 27,47 25,02 24,25 24,46
OVERZICHT VAN LEDENSTANDEN, PREMIE-INKOMEN
EN RESERVES VAN DE LAATSTE 5 JAAR
707
10,19
ƒ3.179,15
1.522,20
10.955
15,50c!
205,17
98,23
50,20 63,76 75,98 91,78 109,01
jaar
Ledenstand
per 31-12
Premie-inkomen
Reserve
1971
21.540
6.531.775,—
2.182.051,—
33,41
1972
23.196
7.686.891,—
1.947.723,—
25,34 i)
244,196,—
3,18 2)
790.238,—
10,28 3)
1973
27.850
10.746.057,—
2.686.515,—
25,00 i)
268.649,—
2,50 2)
1.293.457,—
12,04 4)
1974
32.355
13.615.221,—
3.403.805,—
25,00
622.462,—
4,57 2)
„2.666.118,—
19,58 4)
1975
34.346
16.159.781,—
4.039.945,—
25,00 i)
1.057.580,—
6,54 2)
3.970.796,—
24,57 4)
Eigen reserve
Premiereserve eigen rekening (vergrijzingsreserve)
3) Onverdeeld batig saldo 1972
4) Egalisatiereserve