yC-D
i
VRAAGPUNT 75/76: EEN VINGERWIJZING
zuidelijke landbouw maatschappij
Met grote voldoening hebben wij gekonstateerd dat
het vraagpunt 75/76, over de wenselijkheid van een mini
mum inkomensregeling voor zelfstandigen, in de afdelin
gen ruime aandacht heeft gekregen. De leden hebben het
grote belang van deze problematiek blijkbaar duidelijk
onderkend. Bij de beantwoording hebben de afdelingen
zich niet beperkt tot de kernvraag alleen, maar ook van
de gelegenheid gebruik gemaakt aanwijzingen te geven
en uitspraken te doen over het (toekomstige) beleid van
de Z.L.M. organisatie. Dat maakt het vraagpunt extra
waardevol. Het vraagpunt is daardoor een beleidstuk ge
worden in brede zin waar niet aan voorbijgegaan mag en
kan worden.
z.l.m
VRIJDAG 28 MEI 1976
64e Jaargang - No. 3333
land- en
tuinbouwblad
*e dereen hooit graag als de zon schijnt, maar de geringe hoeveelheid neerslag heeft er toe geleid dat de grasgroe
sterk is geremd. Tevens moesten veel veehouders noodgedwongen koeien in hooiweiden scharen, waardoor de
wintervoervoorraadvorming in de knel komt.
In dit No om:
Z.H.V. jaarverslag
pag. 3
Uit de praktijk
pag. 5
Grondbewerking
bij
volgteelten
pag. 6
Tweede woning in
Zeeland
pag. 7
♦Profiteerde telers van de
hoge aardappelprijzen
pag. 8
Bestuurszekerbeid
met 25
melkboeren
pag. 9.
Landbouw en
kinderwet
pag. 10
V raagpunt
Z.L.M.
minimuminkomensregeling
voor zelfstandigen pag
12,13,
14
Tuintips
pag. 17
Voor de vrouw
pag.23
TOEKOMSTVISIE
AT de verdere toekomst betreft bevat het rapport
nog andere behartenswaardige opmerkingen. De
organisatie zal haar kracht moeten tonen door zelf een
eigentijdse toekomstvisie te ontwikkelen en deze visie
ook dienen te realiseren. Een zware maar juiste opdracht.
Maar de bedoeling is ook hier duidelijk. Men wil af van
allerhande lapmiddelen. Daarvoor in de plaats moet het
beleid gericht worden op kontinuiteit en aanpassing. Wij
geloven dat hiermee een van de kernpunten van het land
bouwbeleid geraakt wordt. Teveel is daar sprake van kor
te termijn werk. Dat kan voor het moment enige verlich
ting geven, maar op den duur loopt de machine daardoor
onherroepelijk vast. De huidige situatie, met name in de
zuivelsektor, bewijst dat.
Overigens moet er rekening mee gehouden worden dat
het ontwikkelen van een toekomstvisie nü gepaard zal
(moeten) gaan met min of meer impopulaire besluiten. Er
zal met z'n allen door de zure appel heen gebeten moeten
worden. Dat is de prijs voor het uiteindelijke doel: een ge
zonde land- en tuinbouw.
GRONDPROBLEMATIEK
ONS COMMENTAAR
GE EJDELIJKE ONTWIKKELING
jQUIDELIJK komt uit het rapport naar voren dat naar
de mening van de afdelingen door onze organisatie
aangedrongen moet (blijven) worden op een aangepast
markt- en prijsbeleid, alsmede op een verantwoord struk-
tuurbeleid. Direkt daaraan gekoppeld moet er gestreefd
worden naar een voor zelfstandigen, billijk en rechtvaar
dig fiskaal en sociaal beleid. Het is verheugend te kunnen
konstateren dat hiermede het huidige beleid van onze or
ganisatie onderschreven wordt. De achtergronden daar
van zijn duidelijk. Door een dergelijk beleid moet een
meer geleidelijk ontwikkelingsproces in de land- en tuin
bouw mogelijk gemaakt worden. Het huidige landbouwbe
leid is er de oorzaak van dat boer en tuinder gedwongen
worden steeds „groter te groeien" om het inkomen op
peil te houden. Dat groter groeien leidt weer tot meer
arbeidsuren, voor hetzelfde, of minder inkomen. In feite
een a-sociaal beleid dat niet past in de huidige tijd.
Het kiezen voor een meer geleidelijke ontwikkeling be
tekent dus geenszins dat daardoor ook het markt-, prijs-
en struktuurbeleid achter zou kunnen blijven. Integendeel.
Aanpassing daarvan is juist voorwaarde. Zonder aange
paste prijzen is geen vertraagde groei mogelijk. Zonder
strukturele maatregelen zijn er voor boer en tuinder geen
arbeidsomstandigheden anno 1976 weggelegd.
JTNIGE afdelingen vragen onze organisatie zich te
verdiepen in de grondproblematiek. Gesteld wordt
dat het met de huidige prijzen ekonomisch bijna niet meer
verantwoord is boer te worden. Wij zijn met die afdelin
gen van mening, dat door onze organisatie aan deze pro
blematiek niet ontweken mag worden. De grond is in feite
het wezen van de landbouw. De grond is produktiefaktor
bij uitstek. Produktiefaktor èn kostenfaktor. En juist om
dat de rrond het wezen van de landbouw vormt moet hier
bijzondere aandacht aan gegeven worden. Deze proble
matiek is echter zo komplex dat een zeer diepgaande
studie noodzakelijk is. Wij stellen ons voor op korte ter-
de eerste aanzetten daarvoor te geven. Bij deze studie
zullen wij nuchter en zakelijk te werk moeten gaan en
eventueel met alternatieven moeten (durven) komen.
Wij kunnen ons voorstellen dat deze problematiek een
onderwerp bij uitstek vormt voor een (volgend?) vraag
punt.
GEEN VRAAG MEER
UET vraagpunt 75/76 is geen vraag meer, maar een
weet. Daarmee is ook weer duidelijk het belang en
het nut van het „instituut" vraagpunt aangetoond. Het is
een middel bij uitstek om de leden nadrukkelijk bij het
beleid van hun organisatie te betrekken. De leden be
palen het beleid. Zo hoort dat.
OGGEL