LANDBOUW
EN
HINDERWET
Toelichting afstandsgrafiek
10
door ir D. HOOGERKAMP
Consulentschap in Algemene Dienst
voor Boerderijbouw en -inrichting
De laatste jaren is de zorg voor de handhaving van een goed leefmilieu toegenomen. Dit uit zich o.a. in het
feit dat de overheid allerlei wettelijke maatregelen treft ter bescherming van het milieu. Per 1 december 1970
bijvoorbeeld is de Wet op de Verontreiniging van de Oppervlaktewateren in werking getreden, terwijl in 1972
de Wet inzake de Luchtverontreiniging is afgerond en volledig rechtskracht heeft gekregen. Daarnaast wordt
momenteel gewerkt aan de voltooiing van een aantal andere milieuwetten, zoals de Wet inzake de Bodemver
ontreiniging en een wet, waarin regels zullen worden getroffen inzake de bescherming van de bodem. Een wet
die ook tot het komplex van de milieuwetgeving gerekend kan worden en waarmee de landbouwers in de laat
ste jaren in sterke mate worden gekonfronteerd, is de Hinderwet. In het volgende zal in het kort worden inge
gaan op een aantal, vooral voor de landbouw, van belang zijnde bepalingen uit de Hinderwet.
HINDEREN MAG NIET
lYE Hinderwet is geen nieuwe wet. De eerste Hinder-
wet kv/am reeds in 1875 tot stand, maar sinds die
tijd zijn herhaaldelijk aanvullingen en wijzigingen aan
gebracht. In 1952 is de oude Hinderwet vervangen door
een nieuwe, die nadien ook alweer op enkele punten is
aangepast. In de eigenlijke Hinderwet worden slechts
een aantal belangrijke punten geregeld. Allerlei uitwer
kingen van deze hoofdpunten worden gevonden in het
z.g. Hinderbesluit. De belangrijkste bepaling uit de Hin
derwet is neergelegd in artikel 2. Hierin staat in lid 1:
„Het is verboden inrichtingen welke daarbuiten gevaar,
schade of hinder kunnen veroorzaken, zonder vergun
ning op te richten, in werking te brengen, in werking
te houden, uit te breiden of te wijzigen".
In lid 2 van artikel 2 van de Hinderwet staat verder
vermeld dat in het Hinderwetbesluit staat aangegeven
wat onder een „inrichting" moet worden verstaan. In het
Hinderbesluit staat een lange lijst van inrichtingen wel
ke daarbuiten gevaar, stank of hinder kunnen veroor
zaken. Hieruit blijkt o.a. dat bedrijven hinderwetplichtig
zijn indien:
a. elektromotoren worden gebruikt met een gezamen
lijk vermogen van meer dan 2 pk
b. gas wordt bewaard
c. mest en meststoffen worden opgeslagen, 'bewerkt of
bewaard.
Uit deze opsomming komt naar voren dat bijna ieder
landbouwbedrijf onder de bepalingen van de Hinderwet
valt en derhalve een vergunning krachtens deze wet
dient te hebben.
AANVRAGEN BU HET GEMEENTEBESTUUR
pi zijn algemeenheid dient de aanvraag voor een
vergunning krachtens 'de Hinderwet aangevraagd te
worden bij het gemeentebestuur. Men dient hiertoe een
verzoek in te dienen en dit verzoek vergezeld te doen
gaan van een nauwkeurige beschrijving van de plaats
waar de inrichting zal worden gesteld en van hetgeen
in de inrichting zal worden verricht (zie afbeelding 1).
Verder dient ibij de aanvraag een plattegrondtekening,
op een schaal van tenminste 1 op 250, te worden bijge
voegd, waarop aangegeven staan de uit- en inwendige
samenstelling van de inrichting met toebehoren.
De voor de aanvraag benodigde papieren zijn veelal
op het gemeentesekretarie verkrijgbaar, terwijl hier ook
de nodige inlichtingen kunnen worden verkregen aan
gaande de aard en het aantal in te leveren tekeningen.
Het is zaak om de aanvraag tijdig in te "dienen. Op deze
wijze kan worden voorkomen dat bijvoorbeeld in geval
van nieuwbouw van bedrijfsgebouwen een vertraging
.bij de bouw optreedt.
DE BEHANDELINGSPROCEDURE
70DRA de aanvraag voor een vergunning krachtens
de Hinderwet bij het gemeentebestuur is ingediend,
wórdt door "de gemeente-ambtenaar een exemplaar van
de aanvraag gezonden aan het distriktshoofd van de
ATbeidsinspektie en wordt de regionale inspekteur van
de milieuhygiëne in kennis gesteld van de aanvraag.
Het distrikShoofd van de Arbeidsinspektie "beziet of de
aanvraag in strijd is met de bspalingen in de Veilig
heidswet. Is dit laatste niet het geval, dan geeft hij aan
het gemeentebestuur een verklaring af. Het gemeente
bestuur is nu verplicht zo spoedig mogelijk, maar in elk
geval niet later dan twee weken, na de ontvangst van
bovengenoemde verklaring aan de buren van het ter
rein waar de inrichting wordt opgericht of is gelegen
schriftelijk kennis te geven van het verzoek om ver
gunning. Tevens moet het gemeentebestuur door aan
plakking op het terrein kennis geven van de aanvraag
en dit via de gebruikelijke kanaken ter openbare kennis
geving te brengen.
Na deze opbare kennisgeving dient gelegenheid gege-
ven te worden in een openbare zitting ten overstaan van
het gemeentebestuur mondeling bezwaar in te brengen
tegen het verlenen van de vergunning. Deze hoorzitting,
waarop ook de aanvrager aanwezig mag zijn, moet
plaats vinden tenminste twee en ten hoogste drie weken
na de dagtekeniri^ van de in het voorgaande genoemde
openbare kennisgeving. Ook is het mogelijk gedurende
een periode van 10 dagen na dagtekening van de open
bare kennisgeving schriftelijk bezwaren in te dienen
tegen het verlenen van een vergunning-
Het komt herhaaldelijk voor dat er zowel schriftelijk
als in de hoorzitting geen bezwaren worden ingediend
tegen het verlenen van de vergunning. De zaak is dan
veelal snel afgerond, omdat de vergunning dan zo
spoedig mogelijk door het gemeentebestuur wordt ver
leend.
BEZWAREN TEGEN DE VERGUNNING
(IIET kan echter voorkomen dat er bezwaren tegen het
verlenen van de vergunning worden ingebracht.
Deze 'bezwaren kunnen gericfht izijn tegen alle facetten
van het bedrijf. Het kan bijvoorbeeld zijn dat men be
zwaar heeft tegen de plaats waar de elektromotoren
op het bedrijf worden geplaatst, of tegen het feit dat
men vreest dat het bedrijf stank- of lawaaioverlast in de
omgeving zal veroorzaken. Van al datgene wat op de
hoorzitting naar voren wordt gebracht, wordt een ver
slag gemaakt. Dit verslag, officieel proces-verbaal ge-
DIJ het onderzoek of al dan niet een hinderwetvergun-
ning kan worden verleend, zal worden beoordeeld
of door de inrichting gevaar, schade of hinder van ern
stige aard zal worden veroorzaakt. Bij de intensieve
veehouderij zal dit onderzoek zich voornamelijk toespit
sen op hinder (van ernstige aard) voor de omgeving
Uiteraard speelt bij de beoordeling de soort en het
aantal dieren een belangrijke roL Als basis voor de
beoordeling van de mogelijke hinder is het mest varken
gekozen. De onderstaande omrekeningstabel wordt 'ge
bruikt:
1 mestvarkenseenheid: 1 mestvarken; 1 mestkalf; 1,5
fokzeug; 15 legkippen met natte mestopslag; 30 legkip
pen met droge mestopsla'g; 100 mestkuikens.
Bij meerdere diersoorten op het bedrijf dient door
optelling het totaal aantal mestvarkenseenheden te wor
den verkregen. Bij uitbreidingen dient het aantal een
heden van de bestaande inrichting bij die van de voor
genomen uitbreiding te worden opgeteld.
Naast de produktie van de stank veroorzakende com
ponenten dient de mate van hinder voor omwonenden,
die aanvaardbaar wordt geacht, te worden uitgedrukt.
Deze hindergrens is een subjectieve aangelegenheid die
niet objectief is vast te -stellen. Op basis van een "gemid
delde ervaringssituatie is gekozen voor een praktische
indeling in vier categorieën voor omwonenden waar
voor het aanvaardbaarheidsniveau duidelijk verschil
lend is. De omschrij ving van de vier categorieën is hier
onder weergegeven:
Categorie I: In de directe omgeving van het bedrijf
is/zijn gelegen: a- de bebouwde kom; b. stankgevoelige
objecten (ziekenhuis, sanatorium, internaat etc.);
Categorie n: In de directe omgeving van het bedrijf
is/zijn gelegen: a. <niet-ag arische bebouwing, geconcen
treerd in lintbebouwing buiten de bebouwde kom, langs
wegen, vaarten, dijken e.d.; b. meerdere verspreid lig-
Btfna ieder landbouwbedrijf /valt onder de Hinderwet.
heten, wordt tesamen met andere van belang zijnde
stukken o.a. gezonden aan het distriktshoofd van de
Arbeidsinspektie.
Zo spoedig mogelijk na de hoorzitting beschikt het
gemeentebestuur over de aanvraag. Dit wil zeggen dat
een uitspraak wordt gedaan of, en zo ja onder welke
voorwaarden, een vergunning zal worden verleend. Een
afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan o.a.
de verzoeker en aan al diegenen die door middel van
de 'hoorzitting of schriftelijk bezwaren hebben inge
diend.
DE BESCHIKKING
IIET gemeentebestuur dient zo spoedig mogelijk na de
hoorzitting te beschikken op het verzoek om ver
gunning, zo zegt de Hinderwet.
De beslissing van het gemeentebestuur kan globaal
als volgt uitvallen:
a. de vergunning kan worden geweigerd;
b de vergunning kan zonder meer worden verleend;
c. de vergunning wordt verleend nadat een aantal
voorwaarden is gesteld.
In het geval de vergunning 'wordt geweigerd, staat
in de .beschikking aangegeven waarom tot weigering is
overgegaan. De aanvrager behoeft het hiermee uiter
aard niet eens te zijn, redenen waarom hem de mogelijk
heid wordt geboden binnen 20 dagen na de dagtekening
van de beschikking hiertegen in beroep te treden. Hij
kan ook beroep aantekenen wanneer zijns inziens de aan
de vergunning gevoegde voorwaarden te onredelijk zijn.
In het geval de vergunning wel wordt verleend, is
'het mogelijk dat de mensen die bezwaar hebben aange
tekend tegen het verlenen van de vergunning hiertegen
in beroep gaan.
Het beroep moet worden gericht aan Hare Majesteit
de Koningin, maar moet worden ingediend op 'het ge
meentehuis. De procedure rondom de afwikkeling van
de ingestelde beroepen is veelal een langdurige zaak.
Na het inwinnen van adviezen van diverse instanties,
komt het ingestelde beroep in behandeling 'bij de Raad
van State. Ook bij de behandeling voor de Raad van
State worden de bij de zaak betrokken partijen in de
gelegenheid gesteld gehoord te worden, waarna de uit
spraak volgt.
BEOORDELINGSKRITERIA
DIJ het onderzoek of al dan niet een hinderwetvergun-
ning kan worden verleend, zal worden beoordeeld
of door de inrichting gevaar of schade aan eigendom
men, aan bedrijven of aan de gezondheid dan wel hin
der van ernstige aard zal worden veroorzaakt. Bij de
intensieve veehouderij zal dit zich voornamelijk toespit
sen op hinder (van ernstige aard) voor de omgeving.
gen-de niet-agrarische bebouwingen die aan het desbe
treffende buitengebied een bepaald woonfunktie verle
nen; c. objecten voor dagrecreatie (zwembaden, speel
tuinen etc)-
Categorie IH: In de directe omgeving van het bedrijf
is 'gelegeneen enkele niet-agrarische bebouwing in het
buitengebied.
Categorie IV: In de directe omgeving van het bedrijf
is/zijn gelegen: andere agrarische bedrijven.
Om te komen tot de juiste bepaling van de soort omge
ving waarin de inrichting is gelegen dient van „buiten"
naar „'binnen" te worden gewerkt. Ongeacht de ligging
van het bedrijf wordt in eerste instantie de minimum
afstand van caegorie I toegepast.
Indien in de nu afgebakende omgeving geen „bebou
wing" voorkomt als weergegeven in categorie I, wordt
de minimumafstand van categorie toegepast en wordt
deze procedure herhaald.
Is hinder voor de omgeving te duchten, dan zal in
eerste instantie worden getracht dit 'bezwaar door het
stellen van voorwaarden te ondervangen.
Ten einde de beoordeling van de aanvraag na de af
gifte van de verklaring van het distriktshoofd van de
Arbeidsinspektie op een uniforme wijze en zo snel mo
gelijk te bewerkstelligen, wordt gebruik gemaakt van
een afstandsgrafiek voor nieuw te vestigen of aanmer
kelijk uit te breiden bedrijven (afb. 3). Voldoet de aan
vraag voor een dergelijk bedrijf aan de minimaal aan
gegeven afstand, dan kan de Hinderwetproceduren door
de gemeente worden afgehandeld tot en met het ont
werp van de beschikking. Er wordt dan geen hinder
van ernstige aard verwacht- Dit is niet zonder meer het
geval, wanneer de aangegeven afstand niet wordt ge
haald, hetgeen overigens niet betekent dat de aanvraag
zonder meer zal worden afgewezen. Nagegaan zal moe
ten worden of door het stellen van bijzondere voor
waarden de mogelijke overlast tot een aanvaardbaar ni
veau kan worden teruggebracht. In deze gevallen
is overleg tussen de inspekteur van de volksgezond, be
last met het toezicht op de hygiëne van het milieu, het
landbouwbedrijfsleven en het Ministerie van Landbouw
en Visserij wenselijk.
De afstandsgrafiek geeft een verband tussen de om
vang van het bedrijf enerzijds en de minimale afstand
tussen de stal en het hindergevoelige objekt, die nodig
is om zeker te zijn, dat in de omgeving geen hinder van
ernstige aard van de inrichting zal worden onder
vonden. Daarbij is er van een gemiddeld bedrijf uitge
gaan. dat aan de normale eisen van ordelijk beheer
voldoet. Uiteraard speelt bij de beoordeling de soort
en het aantal dieren een belangrijke rol. De omreke
ningstabel behorend 'bij de afstandstabel 'houdt reke
ning met het feit dat de verschillende diersoorten mest
produceren, die door aard en hoeveelheid duidelijke ver
schillen in geur vertonen. De indeling in kategoriën gaat
ervan uit, dat een ieder tegen hinder van ernstige aard
(Zie verder pag. 11)