Opkomst en stand van de bieten niet onverdeeld gunstig
Kieming ondiep gepote
aardappelen geeft problemen
Toch nog aardappelopslag
Goed tevreden met stand der c
5
Na de vele koude nu plotseling een zeer warme pe
riode, die mede door de droogte toch van invloed is op
de groei van onze gewassen. De nachtvorsten van de
voorgaande week hebben ook op ZUID-BE VEL AND wel
wat schade veroorzaakt, n.l. wat in wintertarwe, hier
en daar wat aan de allervroegste aardappelen en ook nog
sporadisch wa aan de suikerbieten. We zijn ls akker
bouwer ten opizichte van de fruitteelt er nog genadig
van afgekomen!
Na een wat trage begingroei beginnen nu vele gewas
sen toch goed door te groeien. Wat regen zou voor
vele gewassen toch wel belangrijk zijn. Hier en daar
begint de schade door de droogte toch al groter te wor
den als de voordelen van het mooie droge weer.
'De groei van het gras is tot op dit moment wel erg
traag geweest. De voorraad aan weidegras is nog niet
groot. De kansen op vroeg kuilen en hooien zijn op dit
moiment nog niet erg groot.
Door de nu toch wel langdurige droogte blijkt de wer
king van de bodemherbiciden niet altijd te hebben vol
daan aan de gestelde verwachtingen. Tribunil heeft het
onkruid in de wintertarwe in het afgelopen voorjaar
wel voldoende vernietigd, maar thans blijkt dat door de
nawerking nogal wat jong ingezaaide klavertjes zijn
verongelukt, 'tls wel een onplezierige gewaarwording
dat het doel voor een verbetering van de organische
stofvoorziening xin de grond op deze manier zo verloren
is gegaan!
De "werking van de Pyramin is op sommige percelen
goed, op andere percelen valt ze duidelijk tegen. Er is
al heel wat met Betanal, al of niet gemengd met wat
Pyramin of Venzar gespoten- Het valt wel op -dat in dit
jaar een grotere belangstelling is om dit met een rijen-
bespuiting te doen. Uit kóstenoogpunt bekeken zeker
zeer interessant. Of altijd de omstandigheden toch nog
voldoende waren zal het okruid ons over enkele weken
wel laten zien.
Op sommige bedrijven heeft men de suikerbieten al
een heel eind op één gezet. Het dunwerk, hoofdzakelijk
maar corrigeren, gaat vlot en kost dan niet zoveel tijd.
Waar veel onkruid voorkomt zal 'het echter aanmerke
lijk meer tijd vragen.
De wintertarwe heeft een redelijke ontwikkeling te
zien gegeven, al is ze wat geremd door de koude. Op
vele percelen is de eerste N-gift zó gegeven, dat daarna
nog een tweede gift, einde meiIbegin juni, nodig zou
zijn. Voor vele percelen zal een tweede gift van 30 a 50
kg N (afhankelijk van de stand op dit moment) dan
ook wel noodzakelijk zijn.
Bij de teelt van de aardappelen is somt wel erg on
diep gepoot. Onder deze droge omstandigheden blijkt
de kieming van deze erg ondiep gepote poters wel eens
erg traag te verloppn. Alhoewel de ruggen wel flink en
voldoende hoog zijn opgebouwd, laat de vochtvoorzie-
ning tot boven in de ruggen nu wel wat te wensen over.
Hierbij moeten we ook voorzichtig zijn om geheel te
vertrouwen op de chemische onkruidbestrijding. Tegen
vallers hierbij lijken echt niet uitgesloten.
Ook op WALCHEREN zijn we van het ene uiterste in
het andere uiterste terecht gekomen. Na een periode
met koud, schraal, weer, is het nu warm tot zeer warm
weer. Het is nu echt weer om stambonen te zaaien. Van
oudere boeren hoorden we: dat je de witte bonen in het
„hemde" moest kannen rooien. Hiermee werd be
doeld dat degene die met de zethouweel de geulen
maakte, waarin de bonen werden -gelegd, dit in zijn
hemd deed. De temperatuur was dan gunstig voor de
kieming van de bonenzaden, zodat 'bij voldoende vocht
een vlotte opkomst mogelijk was. Overigens mogen
we wel verwachten dat ook de onder wat koudere om
standigheden gezaaide bonen, wel zullen profiteren
van het zonnige warme weer.
In de laatste dagen van april kwam er 's morgens
nog flinke nachtvorst voor. De schade aan reeds boven
staande vroege aardappelen is plaatselijk zeer groot.
Verder is gebleken dat er ook aan andere gewassen op
sommige percelen, een flinke koudebeschadiging is ver
oorzaakt. Ook de droogte speelt in sommige gevallen
een rol. De wintertarwe gaat op diverse percelen plaat
selijke verkleuringen vertonen. Ook lijkt het er op dat
er mangaangebrek in dit gewas voorkomt, speciaal op
plekken met moerige grond. Al met al zijn er diverse
Dachten we in WEST ZEEUWS-VLAANDEREN dat
door de vorst van de afgelopen winter het aardappel
opslagprobleem tot het verleden zou behoren; we we
ten nu wel anders. Ondanks het feit dat de vorst ruim
20 cm diep de grond was ingedrongen, komen toch de
aardappelen weer te voorschijn! De percelen waar in
najaar 1974 de aardappelen werden ondergeploegd of
waar in voorjaar 1975 nog kon worden gerooid, vallen
hierbij duidelijk op. Ze komen meestal wel van grote
diepte, maar het blijkt toch dat ze niet gauw bevriezen.
Vorst hadden we ook in de afgelopen periode in die
mate dat vooral in de fruitteelt flinke schade is toege
bracht. Vooral de peren werden getroffen. Ook vroegge-
plante aardappelen bevroren tot op de grond. Plaatse
lijk was er ook schade aan andere gewassen. Het is erg
droog, doch door de goede struktuur valt dit nog niet
izo snel aan de stand van de gewassen te zien. Bij gras
land is het wel zó, dat ernu beweiding of maaien, wei
nig nieuw gras komt. Het zal snel moeten gaan regenen.
Over onkruidproblemen berichtten wij al eerder. We
stelden dat de kosten hierdoor hoog kunnen oplopen. We
zien momenteel echter dat sterk veronkruide percelen
er nu toch weer redelijk goed bijliggen. We mogen
rustig stellen dat zij die in de granen altijd streven naar
een onkruidvrij gewas, ook minder onkruid hebben in
faktoren die van invloed zijn op het meer of minder
goed groeien van de gewassen. We zagen enkele per
celen bieten die zeer sterk door de vroege akker-
thrips beschadigd zijn- Speciaal .op percelen waar de
voórvrucht of de voor-voorvrucht vlas was. De opkomst
'en de stand van de bieten is in ons gebied niet on
verdeeld gunstig. Er zijn percelen dit het met een laag
plantenaantal moeten stellen!
1 Het wordt nu ook weer tijd om te letten op het voor
komen van luis in de bieten- Dit geldt ook wel voor an
dere gewassen, maar met het oog op het tegengaan van
de vergelingsziekte is een tijdige luisbestrijding in de
bieten van zeer groot belang. Er zu.len weer tellingen
worden gedaan, zodat de luisontwikkeling op de voet
kan worden gevolgd. Een tijdige waarschuwing aan de
Ibietentelers is dan mogelijk. Het is echter ook gewenst
dat elke teler zijn gewas zelf controleert! Het voorko
men van luizen kan van gebied tot gebied sterk uitéén-
lopen.
Het warme weer is ook van invloed op het aanbod
van de winter'bloemkool. De late selekties groeien nu
zeer hard, waardoor alles in korte tijd geoogst moet
worden. Hopelijk heeft dit een niet al te ongunstige
invloed op de prijsvorming.
de andere gewassen!
Door het droge weer van de laatste maanden vermoe
den we slechts een geringe verbreiding van de voet-
ziekteschimmel. Het is nu de hoogste tijd de tarwe
daarop te kontroleren. Met CCC is ook niet veel gespo
ten- Zou er in de volgende maand veel regen komen, dan
zou wel eens kunnen blijken dat men verkeerd gehan
deld heeft, daar veel percelen tarwe bij een komende
regenperiode slap zullen gaan opgroeien.
Vooral degenen die geen Temik hebben gebruikt zien
we momenteel hun bieten regelmatig op luizen contro
leren. Voor een vroege eerste vlucht naar de bietenvel
den is het nu warm genoeg geweest.-Het is dus nu al
oppassen geblazen. Er gaat eigenlijk geen dag voorbij
of we zitten op de sproeimachine. Wat de middelen be
treft is het eigenlijk niet meer om bij te houden. Om
schade te voorkomen moeten we op vele dingen let
ten: o.a. of vloeibare produkten tijdens de afgelopen
winter niet onder te lage temperaturen zijn bewaard
geweest,, daar dit vaak tot schade aan het gewas kan
leiden als ze nu worden verspoten. Je behoort zo zachtjes
aan een echte gewasbeschermingsdeskundige te zijn! Dit
kan alleen door artikelen dienaangaande goed te lezen;
op tijd advies te vragen en bijv. excursies te velde mee
te maken!
Op SCHOUWEN-DUIVELAND, we schrijven 10 mei,
mogen we over de stand van de gewassen niet moppe
ren. De struktuur van de grond gaf dit voorjaar ook
aanleiding tot goed zaai- en pootwerk. Door de koude,
droge en winderige aprilmaand ontstonden plaatselijk
wel enkele moeilykheden, zoals droogligging van 't zaad,
onvoldoende werking van de toegepaste bodemherbici
den en moeilijke toepassing van na-opkomstmiddelen,
o.a. ook t.ajv. rijenspuiten. Het droge weer gaj: wel de
mogelijkheid om de onvoldoende werking van de bo
demmiddelen deels goed te maken middels mechanische
bewerking.
De temperatuursverandering zomersweer na de
eerste week van mei, was welkom en gunstig voor de
groei der gewassen. Nu nog wat vocht! Er is in 't al
gemeen nog geen vochtgebrek, maar toch zou een dag
regen wenselijk zijn, ook t.a.v. plaatselijk voorkomend
mangaangebrek en droogteverschijnselen.
De granen staan góed; wel een dichte stand. Plaatse
lijk nog al oogvlekkenziekte en ook reeds hier en daar
op beschutte plaatsen meeldauwaantasting. Controleer
uw gewassen goed en zonodig een bestrijding toepassen!
De schokkers groeien nu goed. De stand is rede'.ijk.
Plaatselijk is er nog al wat schade veroorzaakt door
vogels, met het gevolg dat er nog al dunne percelen
voorkomen.
De eerste late aardappelen komen boven. Met dit
droge weer is veel bewerking in dit gewas vochtverlies
m.a.w- zo weinig mogelijk bewerken!
((Zie verder pagina 6.)
Er gaat eigenlijk geen dag voorbij of we zitten op desproeimachine!
De ene Week durfden we geen Betanal op de bieten te
spuiten vanwege nachtvorstgevaar en de volgende week
durfden we weer niet omdat de temperatuur boven de
23 graden Cwas gestegen. Grote verschillen in ons
boerenlandje en bovendien nog dikwijls dagen met veel
wind- De kansen om onkruiden in het kiembladstadium
te bestrijden zijn veelal zeer gering, 's Morgens heel
vroeg en 's avonds laat spuiten lukt meestal nog het
beste. Mede hierdoor en door de hoge kosten en het
ïteeds toenemend aantal gewasbeschermingsmiddelen is
het van belang om over een ruime overcapaciteit aan
spuitapparatuur te beschikken. De periode om een ge
zond en schoon gewas te kweken is ontzettend kort en
vraagt voortdurend onze aandacht. Soms vraagt men
zich Wel eens af hoe de vorige generaties het allemaal
hebben klaar gekregen! De wiedtijd was toen een zeer
drukke tijd en men had het meeste succes door te wie
den als er praktisch nog geen onkruid te zien was.
Tegen vreterij van insekten stond men echter machte
loos en veelal moest er daarom worden overgezaaid.
Dit laatste komt nu nog zelden voor omdat we preven
tief onze maatregelen kunnen nemen. Buurman had dit
echter verzuimd en de aanval van de bietenkevertjes op
zijn bieten is nu dermate groot, dat hij niet meer behoeft
te dunnen. Als het echter zo door gaat, dan houdt hij
geen gewas meer over en daaruit blijkt toch weer
overduidelijk hoe machteloos we soms nog tegen der
gelijke plagen staan! Hebben we per ongeluk eens wat
overgeslagen met de toepassing van de chemische on
kruidbestrijdingsmiddelen, dan liegt het er niet om en
lijkt het er wel op of b.et onkruid ter plaatse is ge
zaaid! Het is bepaald niet zó, dat we zonder meer maar
spuiten. We spuiten doelbewust, weloverwogen en zeer
slektief en dat lukt de ene keer beter dan de andere
keer.
Opvallend was de laatste jaren het gering aantal be-
drijfsopvolgers in onze omgeving. Vooral daar waar de
zoons via hun opleiding kans hadden gezien om ver
der te gaan studeren was dat het geval. De vaders wa
ren dan meestal nog te jong om er mee te stoppen en
pasten hun bouwplan en bedrijfsvoering aan de omstan
digheden aan. Wat meer extensiveren en mondjesmaat
investeren waren daarbij de toegepaste gedragsregels.
Nu echter misschien wel mede door de economische
depressie bespeuren we opeens een kentering en zien
we meerdere zoons de brui geven aan hun studie en
terugkeren naar het ouderlijk bedrijf! Dit vraagt onge
twijfeld een enorme aanpassing, want op wat rijpere
leeftijd moeten zij zich ge".:eel gaan bekwamen op hun
nieuwe taak. Praktisch boeren berust op een dosis ken
nis en ervaring welke ook door dit type jongs boer we'
eigen is te maken. 'Ze zijn van huis geweest; zij hebben
gestudeerd en hebben daardoor zeker anders opvattin
gen gekregen. Ogenschijnlijk zijn zij anders dan wij ge
wend waren, maar zonder dat wij er ook nu.ar
konden doen, is de plaats van de boer in de huidige
maatschappij ook geheel veranderd We zijn ze-f-tau
gé ondernemers, maar toch heel anders dan vroeger. De
nieuwe aankomende generatie zal het zeker ook weer
anders doen dan wij en zo is het heel de geschiedenis
door gegaan. In 1905 heeft kweker De Vries ook nooit
kunnen drongen, dat zijn Bintje na 70 jaar nog zo in 'het
nieuws zou komen. Ook wij kunnen thans niet dromen
hoe het de boer in de toekomst zal vergaan, maar wel
zal er wekenlijks wat over in het ons zo vertrouwde
Landbouwblad te 'ezen staan.
„Ons opa boerde ouderwets en hield van „braken".
Ons vader nam al een boekhouder voor zijn zaken.
Wij boeren geheel gericht op 't beleid van de E.E.G.
en de boer van straks, waarmee gaat deze man in
[zee?"