Bijvoeren van melkkoeien
in de weideperiode
Import van
jonge kalveren
Jaarverslag 1975 Schapenstamboek voor Limburg en Noord-Brabant
AKKERBOUWAKTUALITEITEN
EEN WEEKJE OP HET LAND
11
J J. BOGERS
C.RA.Tilburg
In de weideperiode "wordt op
vele bedrijven te veel krachtvoer
verstrekt. De hoeveelheid kracht
voer is afhankelijk van toiet gras-
landgebruik. Het inscharen in kort
en smakelijk gras is gewenst. Wordt
intensief geweid en weinig van het
grasland gemaaid, dan is bloten na
twee maal beweiden nodig. Snij
mais blijkt geen goede vervanger
te zijn voor weidegras.
Bij de methode van dag en nacht weiden met aanvul
ling van 1 kg krachtvoer kan de volgende melkproduk-
tie verkregen worden: In de maanden meijuni 25 kg
melk; in de maanden juli—augustus 20 kg melk; in de
maand september 15 kg melk en in de maand oktober
10 kg melk. Koeien met een hogere melkproduktie moe
ten meer krachtvoer hebben. In de maand oktober komt
maar zeer weinig melk uit het weidegras', dit is de
periode waarin de standaardproduktie soms sterk terug
valt Het bijvoeren van ruwvoer b.v. snijmaiskuil is
dan aantrekkelijk wanneer de koeien 's nachts opgestald
kunnen worden. Vooral koeien die in de weideperiode
afkalven, moet men voldoende krachtvoer verstrek
ken.
Op bedrijven met een niet te zware veebezetting,
komt dag en nacht weiden het eerst in aanmerking. De
kracht voergiften zijn laag, terwijl bij deze methode min
der van het grasland gemaaid behoeft te worden.
KOEIEN 'S NACHTS OPSTALLEN,
OVERDAG 8—9 UUR BEWEIDING
Uit proeven is gebleken dat bij een goed graslandge
bruik, ongeveer 1.5 kg krachtvoer per koe extra ver
strekt moet worden om dezelfde melkproduktie te be
halen als bij koeien die dag en nacht worden geweid.
Bij deze methode van weiden wordt dus met 2.5 kg
krachtvoer dezelfde hoeveelheid melk geproduceerd zo
als hierboven is vermeld. Ook bij deze methode de die
ren met hogere melkproduktie extra krachtvoer ver
strekken.
In de maand oktober is het nodig om ruwvoer te ver
strekken omdat dan weinig melk uit het gras geprodu
ceerd kan worden. Op sommige bedrijven wordt bij
deze methode van weiden te veel krachtvoer ver
strekt. Dit te veel verstrekt krachtvoer geeft wel gras
besparing, zodat meer gemaaid kan worden, toch is dit
gewonnen ruwvoer dan veel te duur. Bovendien is uit
proeven gebleken dat bij hogere krachtvoergift dan hier
is aangegeven, de krachtvoerkosten niet betaald werden
door de iets hogere melkgift.
Bij beweiding kan eiwitarm krachtvoer verstrekt wor
den b.v. energiebrok, droge pulp of weidebrok.
BEWEIDING BIJVOEREN VAN SNIJMAISKUIL.
In de zomer van 1972 en 1973 werden op de proef-
boerderij in Heino dag- en nachtweiden vergeleken met
6 uur beweiding in 1972 en 8.5 uur beweiding in 197.3
en bijvoeding van snijmais. De groepen met 6 en 8.5 uur
beweiding werden 's nachts op stal bijgevoerd met ge
middeld 4,9 kg droge stof uit snijmais. In beide jaren
was de melkproduktie van de snijmaisgroep 1.5 kg melk
per koe per dag lager dan bij dag- en nachtweiden.
De veebezetting was bij dag- en nachtweiden 2.4 koe
per ha grasland en bij de proefgroep ruim 5 koeien. Bij
de eerste groep werd ca. 150 gemaaid en werd ca.
50 gebloot, bij de tweede groep was dit 90 en
100 Gezien de resultaten van beide proeven is 'het
bijvoeren van snijmais niet aantrekkelijk in de weide
periode. Alleen bij een zeer dichte veebezetting is dit
van toepassing.
Op andere bedrijven die snijmais beschikbaar heb
ben voor de weideperiode, moeten deze snijmais benut
ten in de maand oktober en eventueel een gedeelte van
de maand september en alleen de eerste 8 dagen van de
weideperiode.
BIJVOEREN VAN BIERBOSTEL
Bierbostel is een eiwitrijk produkt dat niet past naast
het eiwitrijke weidegras en is bovendien veel te duur
om in de weideperiode bij te voeren!
VOORKOM KOPZIEKTE
Sommige percelen zijn zwaar bemest met drijfmest-
Bij voorkeur deze. percelen de eerste keer maaien. Moe
ten deze percelen toch beweid worden dan magnesium-
houdende koek of brok bijvoeren of voor het inscharen
gebrande magnesiet over het gras strooien, 30 kg per ha.
In de praktijk w rdt op vele bedrijven in de
weideperiode te veel krachtvoer verstrekt. Bespa
ring is mogelijk vooral wanneer het grasland maar
goed gebruikt wordt. Snijmaiskuil alleen voeren
in periodes van grastekort en aan het eind van de
weideperiode!
GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
IN NOORD-BRABANT, BOXTEL
WIJ ZIJN BANG VOOR „BANG"
De Nederlandse rundveestapel is vrij van Mond- en
Klauwzeer, Tuberkulose en Abortus-Bang. Bij de be
waking van deze gunstige toestand speelt het verklarin
gensysteem een belangrijke rol. De koper van een dier
kan aan de verklaring zien dat niet alleen het dier zelf
vrij van deze ziekte is, maar het gehele bedrijf van
herkomst aan bepaalde eisen voldoet.
De handel in dieren onder de 4 maanden is echter
vrij, daarbij behoeft althans geen certifikaat gebruikt te
worden. Het zou een zeer dure zaak zijn om alle kalve
ren direkt na de geboorte te schetsen en dan ook de han
del in deze jonge dieren verplicht aan verklaringen te
"binden. De toestand van de Nederlandse veestapel zelf
is, wat dit betreft, zo gunstig dat het ook niet nodig is.
Het risiko dat een te verhandelen Nederlands kalf met
een van die ziekten besmet is, is praktisch nul. Immers
op een bedrijf waar een dergelijke ziekte gekonstateerd
wordt, worden zonondig ook de kleinste kalveren direkt
geslacht.
Indien men echter b.v. in België of Frankrijk jonge
kalveren zonder meer aankoopt, is er nog een gerede
kans dat die van besmette bedrijven komen, speciaal wat
Abortus-Bang betreft. Indien deze dieren bij het schet
sen als Nederlandse kalveren worden aangegeven zijn
ze later niet meer als „buitenlanders" te identificeren
Deze kalveren zullen, wat betreft Abortus-Bang pas
gevaarlijk worden, voor hun omgeving, als ze zelf gaan
afkalven. Alleen tijdens het afkalven en enige weken
nadien verspreid een besmet dier de Abortus-Bang-bak-
teriën. Wij konstateerden dat er in de provincie Noord-
Brabant nogal wat kalveren uit het buitenland, zo „aan
de deur" gekocht worden.
Een eenvoudige navraag toonde aan dat dit reeds
enkele honderden bedrijven betreft! En {zoals boven
reeds vermeld, de gevolgen komen pas na Z a 3 jaren,
als 4e dieren gaan kalven.
Wij hébben er alle begrip voor dat iemand koopt ^als
hij iets tegen een gunstige prijs kan krijgen. Wij zijn
echter bevreesd voor deze aankopen! In de meeste an
dere provincies is dit nog niet zo tot de veehouders
doorgedrongen.
Men zegt wel wij kopen nooit van een onbekend be
drijf. Indien deze import kalveren eenmaal in de Ne
derlandse veestapel zijn opg nomen, zijn ze nadien niet
meer te herkennen als zodanig. Een deel zal vroeg of
laat ook in andere provincies terecht komen! Ons advies
luidt dan ook:
1. Koop geen kalveren voor de fokkerij waarvan de
herkomst onbekend is!
2. Noteer de naam van het bedrijf van herkomst!
MELKVEESTAPEL IETS GROTER DAN VORIG JAAR
De totale rundveestapel telde op 1 maart 1976 4.734.000
dieren tegen 4.820.000 op 1 maart 1975 2 zo blijkt
uit de betreffende C.B.S.-steekproef. Het aantal melkgeven
de koeien bedroeg op 1 maart 1976 1.718.000 stuks tegen
1.700.000 vorig jaar 1
De droogstaande drachtige koeien waren op 1 maart 1976
vrijwel gelijk in aantal als op 1 maart 1975 (ruim 540.000
stuks). Het gedekt jongvee nam toe van 509.000 op 1 maart
1975 tot 517.000 op 1 maart 1976 2 Het overige fok-
vee daarentegen bleef nog duidelijk achter in aantal bij
vorig jaar <1.314.000 resp. 1.374.000 stuks). De mestvee-
stapel was op 1 maart 1976 50.000 stuks of 7 kleiner dan
vorig jaar.
De totale varkensstapel was op 1 maart 1976 nog ruim
30.000 stuks of V2 kleiner dan vorig jaar (7.153.000 resp.
7.185.000 stuks). De voor de toekomstige ontwikkeling van
de varkensstapel belangrijke rubrieken „Gedekte zeugen"
en „Jonge zeugen nog niet gedekt" gaven op 1 maart 1976
beide een toeneming te zien t.o.v. vorig jaar met resp. 3
en 7
Het secretariaat van het Schapenstamboek voor
Limburg en Noord-Brabant (Swalmerstraat 52 te Roer
mond) deed ons het verslag toekomen over 1975. In het
algemeen, zo meldt dit verslag, kan de schapenhouderij
terugzien op een goed jaar. De prijzen voor schapen,
speciaal die voor slachtdieren waren zeer goed. Daar
door is de schapenhouderij voor veel bedrijven een aan
trekkelijke neventak
Het stamboek heeft op enkele punten een pas op de
plaats moeten maken. Het ledental bleef gelijk, het aan
tal inschrijvingen daalde iets, terwijl het aantal inschrij
vingen voor de centrale fokschapendag eveneens daalde.
Hier staat tegenover dat er meer lammeren zijn gere
gistreerd, er meer rammen op premiewaardigheid ge
keurd werden, het aantal sterooien sterk steeg en er na
drie jaar, weer een ram voor het preferentschap gekeurd
werd. Ook financieel konden de eindjes aan elkaar ge
knoopt worden. Hierdoor heeft 1975 voor het stamboek
een bevredigend verloop gehad. De afzet van fokma-
teriaal was redelijk goed. Hoewei niet alle schapen ge-
plaats konden worden, waren in het najaar bijna alle
overtollige schapen geruimd, waarschijnlijk het gevolg
van de zeer goede prijzen voor slachtschapen!
Van de minder florissante zaken worden genoemd de
toenemende schade door honden en de schapendiefstal.
In Limburg werden bijv. in het eerste kwartaal van 1975
reeds meer dan 60 schapen ontvreemd!
Terugziende op het jaar 1975 wordt in het slot van het
jaarverslag vastgesteld dat de sterk verbeterde kwali
teit van de bij de leden aanwezige schapenstapel steeds
meer tot uiting komt. Dit bewijst dat met gezamenlijke
inspanning veel vooruitgang is bereikt. De vele goede
rammen, die tijdens de najaarsinspektie gezien werden,
wijzen erop dat deze vooruitgang voorlopig nog niet tot
stilstand komt!
(Vervolg van pag. 6)
DIJ het tarwebeleid voor het komende seizoen zal de
kwaliteit van de tarwe een belangrijke rol vervul
len. Nu Brussel het onderscheid tussen bakwaardige
en niet-bakwaardiige tarwe maakt, doen de graantelers
er goed aan alle aandacht te richten op de valorisatie
van het produkt.
In dat verband wordt gewezen op het Groningse ini
tiatief van telers en afnemers van tarwe, waarbij door
allerlei teelt- en opslagmaatregelen, getracht wordt de
afzet van consumptiedoeleinden te bevorderen. De boe
ren kunnen met een aantal rassen aan dat projekt deel
nemen. Er worden teeltadviezen gegeven, terwijl bij de
leverinig van tarwe het eiwitgehalte wordt bepaald. De
voor bloembereiding geschikte tarwe wordt apart opge
slagen om ze daarna aan de veriwerkers te kunnen aan
bieden.
De extra-kosten van extra toe te dienen stikstof en
C.CC. voor de teler zullen voor een belangrijk deel
door hogere kg-opibrenigsten worden gedekt. Voor de
extra-kosten voor de afnemers, zoals het nemen van
monsters voor de eiwitbepaling, transport van de mon
sters, de analyses op eiwit, bakproeven enz., die op ca
/-190.000,worden geraamd wordt een subsidie van
minimaal 50 van het ministerie van Landbouw ge
vraagd. Het resterende zal dan door het bedrijfsleven
zelf worden gedraigen.
De Hoofdafdeling Akkerbouw van het Landbouw
schap heeft positief gereageerd op dit Groningse initia
tief. Nu de hoofdlijnen van het .vernieuwde" graanbe
leid voor 1976/'77 vaststaan is het goed dat het land
bouwbedrijfsleven met de meelfabrikanten aan tafel
igaat zitten om samen met handel en coöperaties te zoe
ken naar een betere valorisatie van tarwe. De Hoofdaf
deling Akkerbouw van het Landbouwschap gaat samen
met de Vereniging van Meelfabrikanten verdere bespre
kingen voeren over de positie van de Nederlandse tar
we. Los van de vraag wat de resultaten zullen zijn
voor het komende tarweseizoen kan een dergelijk ge
sprek alleen maar toegejuichd worden! Aldus deze nota.
Van 2 tot 7 augustus organiseert het vormingscentrum
van Eeghen'huis een zomerkursus, genaamd „Een weekje
op het land", te Aardenburg. Aan de orde komen o.a. de
onderwerpen: „Konflikten tussen landbouw, natuurbe
houd en rekreatie"; „Kwaliteit van ons voedsel"; „Al
ternatieve landbouwmethoden"; „Onrust onder de boe
ren" en „Zijn we buitenstaanders of hébben we hiermee
te maken?" Een studieweek d.m.v. interviews, gesprek
ken met deskundigen, boerderijbezoek, fietstocht, bezoek
aan museum oude landbouwwerktuigen, fiims etc.
Het van Eeghenhuis ligt in Zeeuws-Vlaanderen. De
kosten van deze kursus bedragen 114,75, exkl exkur-
sies. Inschrijven vóór 19 juni a.s. Nadere inlichtingen
en opgaven bijVormingscentrum van Eeghenhuis, Hee-
rendreef 67 te Aardenburg, tel. 011771259/1293.