De snorfiets doet zijn intrede
Het Wetsontwerp Voorkeursrecht gemeenten verwerving onroerend goed
s
T}E minister van Verkeer en Waterstaat heeft het re-
glement Verkeersregels en tekens zodanig gewij
zigd, dat er met ingang yan 5 mei 1976 is toegestaan om
zonder helm op een snorfiets te rijden. Onder een snor
fiets wordt dan verstaan een brommer welke geen hoge
re snelheid dan 20 km per uur kan ontwikkelen. Ook aan
de konstruktie van de snorfiets zijn andere eisen gesteld
dan aan een bromfiets. Zo is de maximale velgdiameter
vastgesteld op 12 inch, waardoor de wielmaat kleiner
wordt dan van een bromfiets. De snorfietsen zullen dus
gemakkelijk te onderscheiden zijn van een bromfiets.
GEEN HELM
T}E minister is destijds kennelijk toch onder de indruk
gekomen van de protesten van de dames in kleder
dracht, want hij heeft naarstig gezocht naar een oplos
sing. Ondanks het feit, dat de stichting Wetenschappelijk
Onderzoek Verkeersveiligheid en Veilig Verkeer Neder
land het de minister hebben ontraden is hij met zijn snor
fietsenplan doorgegaan.
Wel doet de minister aan toekomstige snorfietsberij
ders de aanbeveling een helm te dragen, maar verplicht
is het niet meer. Tenslotte is de snorfiets ontwikkeld als
een rustig vervoermiddel om boodschappen mee te doen
en dergelijke. Daarom is ook voor de snorfiets een ander
geluidsniveau vastgesteld, waardoor de geluidshinder
aanzienlijk wordt beperkt.
VERZEKERING SNORFIETS
QF er voor de snorfiets een grote toekomst is weg-
gelegd kunnen wij moeilijk taxeren. Na de invoe
ring van de verplichte helm zijn er wel duizenden brom
fietsen op stal gezet of op de schroothoop terecht geko
men. Of diezelfde personen nu weer een snorfiets gaan
aanschaffen valt teJDezien. Met name zijn vele bejaarden
destijds gestopt met een bromfiets. Of z'j zich nog aan
een snorfiets gaan wagen, valt uit verkeersveiligheids-
overwegingen wellicht ook te ontraden.
Het feit dat men zich nog „jong" voelt hoeft niet met de
leeftijd samen te vallen!
V
Uiteraard zullen de snorfietsen ook verzekerd moeten
worden. De O.V.M. zal daarvoor dezelfde normen hante
ren als voor de bromfietsen Wat risico betreft zien wij de
snorfiets niet gunstiger zitten dan de bromfiets. Het zou
wel eens andersom kunnen zijn. Het hangt er maar vanaf
wie rijdt er met de snorfiets, onder welke omstandighe
den, met welk humeur, etc., etc. Ditzelfde geldt overigens
voor de auto-tractor en bromfietsbestuurder. In dit ver
band troffen wij enkele interessante uitspraken aan van
de heer Van Veen, hoofd van het bureau Voorlichtinq
levensverzekering.
ER ZIJN VELE LEEFTIJDEN
J) E heer Van Veen betoogde, dat vooral voor de le
venverzekeraars alleen de kalendarische leeftijd
bepalend was, maar dat de toenemende welvaart maakt,
dat ook rekening moet worden gehouden met andere leef
tijden zoals biologische en psychologische. In Duitsland
hebben ze daarvan een analyse gemaakt. Men kwam tot
de slotsom, dat de kalendarische, biologische en psycho
logische volkomen verschillende leeftijden kunnen aan
geven.
De biologische leeftijd is, eenvoudig gezegd, het feit of
men zich nog jong voelt en navenant gedraagt. De psy
chologische leeftijd hangt nauw samen met het feit of
iemand nog iets van het leven verwacht. Iemand van 65
jaar is kalendarisch een oude man, maar hij kan biologisch
gezien denk eens aan Charlie Chaplin nog heel goed
van middelbare leeftijd zijn. Anderzijds kan iemand van
40, die het in zijn werkkring verder wel gelooft, psycholo
gisch al een oud man zijn, hoewel hij dat kalendarisch
stellig niet is! Er lopen naar ons idee, psychologisch ge
zien, teveel oude mensen rond. Die rijden ook auto, brom
mer. tractor enz. Mensen' waar de aktie uit is, die gesetteld
zijn en verzekerd van de wieg tot het graf. Hun reaktie-
vermogen wordt minder, want daar zijn ze niet meer op
geprogrammeerd. Wij komen ze dagelijks tegen mensen,
die al 65 jaar zijn, vol levenslust en overal van genietend.
Machtige mensen zijn dat en een lust om er mee om te
gaan. Zij zijn geen gevaar op de weg tenzij ze teveel ge
nieten van de natuur rondom zich.
Wij komen ze ook dagelijks tegen, die nog lang geen
kalendarische leeftijd van 65 jaar hebben bereikt, maar al
volkomen uitgeblust zijn. Die kategorie heeft altijd zor
gen, moeilijkheden om zichzelf. Zij zien al 't mooie dat er
is niet meer, althans de zorgen overwegen. Zij zijn een
gevaar op de weg. Wij houden het maar bij het mooie lied
van Toon Hermans, waarin hij de mensen voorhoudt wat
er allemaal te genieten valt als ze hun ogen en oren maar
goed openhouden. Toepasselijk voor de O.V.M. is in dat
lied de passage „Gooi de loper uit voor iedere zilveren
jubilaris"! enz.
deL.
(Vervolg van eerste pagina)
telijk beleich Een beleid dat tot dusverre dikwijls wordt
-doorkruist, doordat de gemeenten, veelal bij verrassing
worden gekonfronteerd met aankopen van andere gega
digden. Frusterende ondervonden ervaringen dienaan
gaande zijn algemeen bekend. Een en ander klemt te meer
nu gestreefd wordt naar een beter in de hand houden van
het totstandkomen van uitbreidingsplannen op een be
perkt aantal met name aangegeven plaatsen. De Raad
stelt zich dan ook gaarne achter het streven, de gemeen
ten meer greep op die realisering van hun ruimtelijk be
leid te geven door hun een voorkeursrecht toe te kennen
bij de verwerving van onroerend goed.
Een ander punt is echter, of het voorkeursrecht op de
wijze waarop het in het onderhavige ontwerp van wet is
uitgewerkt ook de gewenste uitwerking zal hebben. De
Raad betwijfelt dat; de voorgestelde regeling biedt zeker
geen waterdichte garanties; er zijn duidelijke ontsnap
pingsmogelijkheden aanwezig.
^XET het beginsel van het toekennen van een voor
keursrecht aan de gemeenten kan de raad instem
men ondanks daaraan voor de eigenaren van de onder dit
recht vallende onroerende goederen verbonden nadelen.
Aan de aanwezigheid van deze nadelen kan niet worden
voorbijgegaan. In de memorie van toelichting wordt wel
ingegaan op de noodzaak van goede procedures, mede in
het belang van de eigenaren, maar aan het feit, dat een
oplegging van het voorkeursrecht in een bepaald gebied
voor de eigenaren ter plaatse bepaalde bezwaren met zich
meebrengt, wordt geen aandacht besteed!
Een oplegging van het voorkeursrecht in een bepaald
gebied kan echter voor de eigenaren van onroerende goe
deren in dat gebied betekenen, dat hun eigendom ten ge
volge van de aanwijzing in waarde daalt. Immers, ook al
geeft de gemeente te kennen op aankoop geen prijs te
stellen en is de eigenaar vrij aan een derde te verkopen,
een koper weet, dat het door hem te verwerven goed op
nieuw belast is met het voorkeursrecht. Deze wetenschap
zal een prijsd rukken de werking kunnen hebben, welke
bij het ontbreken van het voorkeursrecht niet zou zijn op
getreden.
Wèl gaat de memorie van toelichting in op de nood
zaak van procedures bij het voorkeursrecht, wanneer dat
eenmaal gevestigd is, waarbij de belangen van de eigena
ren met waarborgen worden omgeven. In dit verband kan
worden gewezen op de mogelijkheid voor de eigenaar om
ontheffing te vragen van de plicht tot onderhandelen met
de gemeente, en op het stellen van termijnen bij de ver
schillende fasen in de procedure, welke de strekking heb
ben in het belang van de verkoper een zo vlot mogelijk
verloop van de voorkeursrechtprocedure te waarborgen;
overschrijding van die termijnen door de gemeente geeft
de verkoper de vrijheid aan anderen te verkopen. Daar
naast blijkt uit de tekst van de wet, dat niet alleen de ver
koper zich na het deskundigenadvies over de verkoop
prijs of de vaststelling van de verkoopprijs door de recht
bank nog kan terugtrekken, maar dat gelijke bevoegdheid
aan de gemeente is toegekend.
Deze laatste bevoegdheid is naar de mening^vain de
Raad niet op haar plaats. Ten aanzien van de eigenaar die
wil verkopen is het juist, dat hij bij een opgelegde plicht
om met de gemeente te onderhandelen van de verkoop
kan afzien, indien de buiten hem om vastgestelde prijs
hem daartoe aanleiding geeft De gemeente veilceert ech
ter in een andere positie; deze heeft de eigenaar de plicht
opgelegd met haar te onderhandelen. De konsekwentie
(Zie verder paf. 4)
tpNKELE weken terug hebben wij naar aanleiding
van het verschijnen van het boekje „De erfpacht
van landbouwgronden"uitgegevens door het Land
bouwschap, hieraan enkele regels gewijd.
Erfpacht is een steeds weer gehoord woord in de agra
rische kringen. Velen zien in de lange duur van het kon-
trakt een voordeel. De nadelen van 'n erfpachtskontrakt
worden, naar wij menen, onvoldoende onderkend. Dat de
bepalingen van de Pachtwet niet van toepassing zijn
weet ieder. Dat dit betekent dat geen recht op verlen
ging bestaat dringt veelal minder door.
Dat de beschermende bepalingen van de wettelijke
maxima van de pachtprijzen niet van toepassing zijn op
de erfpachtskontrakten is bekend, maar de gevolgen
hiervan worden sterk onderschat.
Ons advies aan een pachter isi vrijwel steeds geweest
om een bestaande pachtovereenkomst NIET te wijzigen
in een overeenkomst met erfpacht.
De bepalingen van de Pachtwet speciaal in het leven
geroepen om de pachter te beschermen, stelt men dan
terzijde en dat is zowel uit een punt van verlenging als
van prijsstelling veelal een grote achteruitgang.
rïP dit punt hebben wij dus een zeer duidelijk stand-
punt. Indien een geheel nieuwe overeenkomst
moet worden gesloten en de eigenaar is) alleen bereid
een overeenkomst van erfpacht aan te gaan ligt de zaak
anders, maar omzetting van een pachtovereenkomst in
een erfpachtsovereenkomst kunnen wij vrijwel nimmer
adviseren. Veelal wordt de opmerking géhoord: „In de
IJsselmeerpolders doet men het toch veel", maar deze
opmerking snijdt geen hout. Het is ons bekend dat daar
zich grote problemen voordoen, vooral op fiscaal ter
rein, overdrachtsbelasting, successierechten en inkom
stenbelasting, juist met betrekking tot overeenkomsten
van erfpacht.
O IJ de vestiging van erfpacht moet overdrachtsbe-
lasting worden betaald. Wij besparen u de inge
wikkelde berekeningen, die afhankelijk zijn van de duur
van de overeenkomst, maar geven het bedrag van de
overdrachtsbelastig van een 40-jarig kontrakt en een
erfpachtscanon van f 10.000,per jaar.
Bij vestiging van dit recht moet hiervoor f8.325,
worden betaald. Bij elke overdracht moet opnieuw wor
den betaald, b.v. bij overdracht van vader op zoon en
dan niet alleen over de tegenprestatie die door de over
nemer wordt betaald, maar hierbij wordt ook nog geteld
de gekapitaliseerde canon.
Het erfpachtsrecht is een zakelijk recht en moet bij
staking van het bedrijf worden gewaardeerd en over de
waarde is inkomstenbelasting verschuldigd. Indien de
staking plaats vindt door overlijden bovendien succes
sierecht.
Wat de waarde van het erfpachtsrecht is valt niet te
zeggen, dat is geheel afhankelijk van de canon. In de
IJsselmeerpolders wordt reeds gesproken en er lopen
procedures over een waarde per ha van f 7.000,
A LS er dan betaald moet worden aan Inkomstenbe-
lasting, stel b.v. over 40 ha a f 7.000 is f 280.000
a 50 is f 140.000 Inkomstenbelasting, dan is erfpachts
kontrakt een duur kontrakt.
Alle faktoren in overweging nemende a.ls daar zijn
het ontbreken van de beschermende bepalingen die de
pachtwet kent, de bedragen die worden geheven op
grond van de wet belastingen rechtsverkeer, de z.g.
overdrachtsbelasting, de belastingheffing op grond van
de bepalingen inkomstenbelasting geven wij verre de
voorkeur aan een pachtovereenkomst boven een erf
pachtskontrakt. Alleen dan wanneer het erfpachtskon
trakt altijddurend is, dan wel voor een zeer lange ter
mijn wordt aangegaan en de canon is gekoppeld aan de
pachtprijzen, welke voor het pachtormenbesluit gelden,
zouden wij de voorkeur geven aan een erfpachtsover
eenkomst. Het is juist om de mogelijkheden tot verlen
ging te ontgaan en om een hogere pachtprijs dan die
van het pachtnormenbesiuit te verkrijgen, dat een erf
pachtskontrakt wordt voorgesteld.
En dan menen wij een krachtig neen te moeten laten
horen, zelfs al is het zo dat de Staat, S.B.L. en Grond
bank de grote promotors zijn van de erfpachtskontrak
ten.
Naar wij menen is een erfpachtskontrakt in het alge
meen niet in het belang van de boer.
PAAUWE