UP
EEN NIEUW GEZICHT
zuidelijke landbouw maatschappij
-
Het Wetsontwerp Voorkeursrecht gemeenten verwerving
onroerend goed
§0,5'
z.l.m
VRIJDAG 7 MEI 1976
64e Jaargang - No. 3330
land- en
tuinbouwblad
*r m
4
s
t*
De fruitbomen staan weer in bloei en vertonen een welhaast overdadige bloesempracht Ogenschijnlijk een be
lofte voor een rijke oogst De schijn bedriegt echter, want als gevolg van extreem zware nachtvorst op donderdag
29 april zijn bij zeer veel appelbomen en bloemknoppen de stampers bevroren, waardoor vruchtzetting is uitgeslo
ten. Ook de pas gezette peertjes hebben in veel gevallen een bruin verkleurd klokhuis, zodat rekening moet wor
den gehouden met een aanzienlijk kleinere fruitoogst dan normaal.
IJ ET een zeer drukbezochte en stijlvolle bijeenkomst
op woensdag 28 april is als het ware het KNLC-
tijdperk Knottnerus afgesloten. Wij dachten dat op deze
dag agrarisch Nederland nog eens duidelijk heeft laten
blijken hoe zeer men doordrongen is van de uitzonderlijk
belangrijke bijdrage die Knottnerus gedurende meer dan
25 jaar in het kader van de behartiging van de belangen
van boer en tuinder heeft geleverd. De hoogste Konink
lijke onderscheiding die hem door minister Van der Stee
werd uitgereikt onderstreepte dit nog eens.
Weer heeft nu dus een markant KNLC-voorzitter het
roer aan een (veel) jongere opvolger overgedragen. Dat
zal ongetwijfeld in de komende tijd voor allen binnen de
KNLC-gelederen wel even wennen zijn. Niet in de laatste
plaats voor ondergetekende zelf. Daarom hoop ik in de
komende maanden zo veel mogelijk gelegenheden te kun
nen benutten om uitgebreid nader kennis te maken met
de leden-maatschappijen en voorts met allen die binnen
de KNLC-organisatie op een of andere manier werkzaam
zijn. Ook via een geregeld kommentaar over al of niet ac
tuele gebeurtenissen hoop ik kontakten met alle lezers
van de KNLC-bladen te kunnen versterken.
Ik onderga het daarbij als een geweldige uitdaging om
het vertrouwen, dat bij mijn verkiezing op 1 maart j.l. zo
unaniem in mij werd gesteld, waar te maken.
SAMENWERKING
^EEL is al geschreven en gesproken over het oude en
het nieuwe driemanschap in de land- en tuinbouw.
Daarmee zo hier en daar bewust of onbewust de sugges-
ONS COMMENTAAR
tie wekkend als zouden er nu wel snel belangrijke beleids
wijzigingen komen. Ik vind een dergelijke konkludering
wel wat erg voorbarig.
In dit No. o.m.:
Zuivelbeleid vraagt
wijsheid pag. 4
Zorgeloos melken in
doorloop- of grupstal
pag. 5
Jaarverslag Produkt-
schap voor aardappelen
pag, 6
Zware nachtvorstscha-
de in tuinbouw pag. 9
100 jaar landbouwvoor
lichting pag. 10/11
-$■ Produktschap Zaden,
Granen en Peulvruchten
pag. 12
Mechanisatienieuws
pag. 13
In de eerste plaats zullen we immers als 3 nieuwe voor
zitters enige tijd moeten hebben om op elkaar en de nieu
we funktieindeling in te spelen. Ik hoop dat we daarbij zo
wel binnen het Landbouwschap als binnen de drie centra
le landbouw organisaties snel een hechte samenwerking
mogen opbouwen. Immers alleen via een intensieve sa
menwerking kunnen de belangen van boer en tuinder zo
optimaal mogelijk worden gediend.
In de tweede plaats wordt het beleid door het hele be
stuur van een organisatie als de onze gemaakt. Hoewel
rJa inhronn van de voorzitter daarbij van groot belang is,
W» II V..JJ
mag zeker op korte termijn gezien dan ook geen zeer gro
te beleidsombuiging worden verwacht. Iets anders is het
uiteraard met de wijze van leiding geven en de presenta
tie van het beleid naar buiten gesteld. Dit zijn immers za
ken die wel sterk aan de persoon van de voorzitter zijn
gebonden.
TENSLOTTE zal ons handelen in de komende tijd met
name ook sterk afhankelijk zijn van allerlei voor
het georganiseerde bedrijfsleven min of meer autonome
ontwikkelingen, die zich zowel binnen als buiten de land-
bouwsektor voordoen.
Vragen als: Hoe gaat het verder met de E.E.G.? Slagen
we er in om inflatie en geldontwaarding verder terug te
dringen en hoe komt volgend jaar na de verkiezingen het
politieke krachtenveld in ons land te liggen, bepalen mede
de richting en de terreinen waarop het toekomstige beleid
van onze organisatie zich zal dienen te bewegen.
Maar hoe groot de veranderingen ook zullen zijn, één
uitgangspunt dat Knottnerus steeds hanteerde zal zonder
meer ook het mijne zijn. Namelijk dat alle handelen binnen
onze KNLC-organisatie in de allereerste plaats steeds ge
richt dient te zijn op de belangen van boer en tuinder, be
zien op zowel korte als langere termijn.
Aan de verbetering van de positie van boer en tuinder
hoop ik in de komende jaren als KNLC-voorzitter met alle
werkkracht die mij gegeven is een bijdrage te mogen leve
ren.
LUTEIJN
Raad voor de Volkshuisvesting, daartoe bij schrij
ven van 22 december 1975 door minister Gruijters
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het
Wetsontwerp over de Regeling van voorkeursrecht van
gemeenten bij de verwerving van onroerend goed" om ad
vies gevraagd heeft hierop in een advies van 29 april j.l.
gereageerd.
Alhoewel de Raad voorstander is van de invoering van
dit voorkeursrecht, ter uitvoering van het ruimtelijk beleid,
heeft de Raad inzake de effektiviteit van de voorgestelde
regeling echter zijn twijfels. In verband daarmede worden
in het advies een aantal wijzigingen voorgesteld, waar
door de zijn inziens in het wetsontwerp ontworpen rege
ling verbonden bezwaren enigermate kunnen worden ver
minderd. Aan het slot van het advies merkt de Raad te
vens op dat de procedure volgens welke hem is verzocht
over dit ontwerp van wet te adviseren, hem heeft be
vreemd. De raad is ingesteld als een adviescollege; niet
van het parlement, doch van de Regering. Aangenomen
moet daarom worden, dat de Regering het advies van de
Raad wenst te ontvangen, om de daarin gegeven beschou
wingen desgewenst te kunnen gebruiken bij de eigen me
ningsvorming over de meest wenselijke wijze van redi
geren van het wetsontwerp. Inzake dit ontwerp van wet
heeft de Regering echter het advies van de Raad eerst
gevraagd, nadat zij reeds haar definitieve standpunt had
bepaalden het ontwerp bij de Tweede Kamer der Staten-
Generaal had ingediend. De Raad is ervan in kennis ge
steld dat voor deze werkwijze is gekozen in verband met
de vereiste spoed, doch hij is van mening dat daarmee is
voorbijgegaan aan de juiste betekenis van zijn adviseren
de funktie! Herhaling van deze werkwijze in andere geval
len acht hij dan ook ongewenst!
Raad stemt in met het uitgangspunt van het ont
werp van wet waarin een voorkeursrecht wordt ge
regeld voor de gemeenten bij de verwerving van onroe
rend goed in die gebieden, die aangewezen zijn als ge
bieden waar dit voorkeursrecht zal gelden. Dit ter ver
sterking van de positie van de gemeenten bij de verwer
ving van onroerend t.b.v. de verwezenlijking van het ruim-
(Zie verder pag. 3)