100 JAAR JÈÉk LANDBOUW i 44 VOORLICHTING 10 v> TP Voorlichting aan boor en tuinder in Nederland behoort, samen met onderwijs en onderzoek, tot wat de minister van Landbouw en Visserij in do Momorie van Toelichting op zijn begroting eens noemde de „klassieke beleidsin strumenten". Aan het woord „klassiek" mag hier niet de betekenis van „ouderwets" worden toegekend. Integen deel. Er is een voortdurende aanpassing aan de eisen van de tijd, zowel wat betreft de organisatiestructuur, de personele en materiële toerusting, als het werkprogramma van de voorlichtingsdienst. Speciaal de laatste jaren is dit het geval. Aldus de inleiding van een vlugschrift, waaruit we ter gelegenheid van „Honderd jaar Landbouwvoor lichting" hot volgende overnemen. Met het woord „klassiek" heeft de minister willen aanduiden dat het hier om beleidsinstrumenten gaat die al sinds jaar en dag ter beschikking staan van het agrarische bedrijfsleven tn al zijn geledingen. In vrijwel alle landen worden onderwijs, onderzoek en voorlichting geheel of gedeeltelijk door de overheid behartigd. Ook in Neder land is dit het geval. Niet zelden spreken buitenlandse bezoekers hun bewondering uit over de „intellectuele inves teringen" in de Nederlandse landr en tuinbouw. Al die in spanningen zijn niet zonder resultaat gebleven. Het is de kracht van de Nederlandse land- en tuinbouw dat die zich steeds weer weet aan te passen aan de sterk verande rende omstandigheden, daarin gesteund door voorlichting, onderzoek en onderwijs. Dit wil niet zeggen dat het niet nóg beter zou kunnen. Het blijft een voortdurend zoe ken en tasten, zowel voor het bedrijfsleven als voor de overheid, om onze eens verworven sterke positie te kunnen handhaven. EINKELE cijfers ter illustratie: een steeds kleiner wordend deel van de beroepsbevolking (thans nog pl.m. 6 zorgt voor een nog steeds toenemende pro- duktie. De Nederlandse land- en tuinbouw zijn sterk op de export gericht- In 1974 bestond 22 van de uitvoer uit agrarische produkten Het ging daarbij om een bedrag van 19,47 miljard gul den. De agrarische handelsbalans sloot in dat jaar met een positief saldo van 5,78 miljard gulden. De „klassieke beleidsinstrumenten" hebben er in ho ge mate toe bijgedragen om dit resultaat te bereiken. Elk van de drie heeft daarin een eigen plaats, maar ze zijn niet los van elkaar te denken. Het onderwijs legt de ba sis, het onderzoek zorgt voor de toelevering van nieuwe kennis, de voorlichting draagt de kennis uit. Ondersteuning door de Overheid 1VE voorlichting die door de overheid wordt gegeven staat in dienst van de ontwikkeling van de bedrij ven. Daarbij staan een aantal beleidsinstrumenten ter beschikking ter ondersteuning van de wenselijke ont wikkelingen. Zo is er een saneringsregeling voor hen die de land- en tuinbouw verlaten, omscholingsregelin gen voor hen die zich willen bekwamen voor een ander Uitgangspunt bij de voorlichting is de vrije keuze van de ondernemer uit de hem verstrekte alternatieven. De voorlichter adviseert, de boer beslist. Organisatie van de Overheidsvoorlichting Regionale consulentschappen WE technisch-economische voorlichting aan lboer en tuinder wordt gegeven door de regionale consu lenten met hun medewerkers. In totaal zijn er' 41 van deze consulentschappen met ongeveer 1100 medewer kers. De meeste consulentschap'pen richten zich thans bij hun voorlichtende werk op bedrijven met een bepaalde tak van agarisohe produktie. In 3 consulentschappen houdt men zich uitsluitend bezig met voorlichting op het gebied van de akkerbouw, 8 uitsluitend met de rund veehouderij, 13 uitsluitend met tuinbouw, 6 uitsluitend met varkens- en pluimveehouderij, terwijl 11 consulent schappen, in verband met de situatie in het gebied, hun voorlichting richten op zowel rundveehouderij als akker bouw. ters met per groep van 4 a 5 een bedrijfstakdeskundige, die de leiding heeft van zo'n groepje bedrijfsvoorlich- ters. De bedrijfstakdeskundige is verantwoordelijk voor en geeft leiding aan de ontwikkeling van de 'bedrijfstak in zijn gebied. Hij stimuleert de bedrijfs voorlichters in hun werk en biedt de helpende hand bij moeilijke geval len, b.v. bij het opstellen van bedrijfsbegrotingen en bedrijfsontwikkelingsplannen. Eén bedrijfsvoorlichter bestrijkt een rayon van ongeveer 300 bedrijven. Elke bedrijfstakdeskundige en elke bedrijfsvoorlichter is ge specialiseerd in een bepaalde tak van agrarische pro duktie. Zo zijn er ibedrijfsvoorlichters en bedrijfstakdes kundigen voor melkveehouderij, rundvleesproduktie, varkenshouderij, pluimveehouderij, akkerbouw, groen teteelt onder glas, groenteteeit in de volle grond, bloe menteelt, bloembollenteelt, boomteelt, fruittelt en cham pignonteelt. Hoewel iedere boer of tuinder te alle tijde een beroep kan doen op de bedrijfsvoor.ichter, is het toch voor het effect van de voorlichting van groot belang dat er een meer vaste band is tussen de bedrijfsvoorlichter en de bedrijfshoofden. Daartoe zijn in de afgelopen jaren een groot aantal verenigingen voor bedrijfsvoorlichting en tuinbouwstudieclubs opgericht. Zij dragen ook 'bij in de kosten van de voorlichting, maar nog belangrijker is dat het nu veel gemakkelijker wordt activiteiten te ont plooien, zoals voorlichtingsbijeenkomsten, studiebijeen komsten, excursies en demonstraties- Gezamenlijke financiering is er ook bij de aanstel ling van voorlichters die voor de helft door het be drijfsleven (meestal vaktechnische organisaties) en voor de andere helft door de overheid worden betaald. Deze zgn 50/50-regeiing wordt toegepast wanneer het be drijfsleven aanvullende voorlichting wenst. Provinciale Directies voor de Bedrijfsontwikkeling De regionale consulenten en hun medewerkers res sorteren onder de provinciale directies voor de bedrijfs ontwikkeling. De leiding van een provinciale directie is in handen van de hoofdingenieur-directeur voor de be- drijfontwikkeling. Nederland telt 1)1 provincies en er zijn dus een evien groot aantal van deze funcionarissen. De hoofdingenieur-directeur is in de provincie de hoogste chef op het gebied van de voorlichting, waar van de uitvoering is toevertrouwd aan de in provincie opererende consulentschappen. De taak van de hoofdingenieur-directeur gaat even wel verder dan zijn verantwoordelijkheid voor de voor lichting in zijn provincie. Hij s iibelast, samen met de onder hem ressorterende consulenten, met de uitvoe ring van het landbouwontwikkelingsbeleid, daarin ge steund door het ministerie van landbouw en visserij te Den Haag en de daar gevestigde overlegorganen, zoals de landelijke raad voor de 'bedrijfontwikkeiing, het ontwikkelings- en saneringsfonds voor de landbouw en het borgstellingsfonds voor de landbouw. De hoofdin- Wedstrijd van binnen- en buitenlandse werktuigen om gras te maaien Op de hof stede Rusthoek btf 's-Gravenhage, georganiseerd door de Hollandsche Maatschappij van Landbouw op 29 {juni 1860. Tijdens een college aan ide Landbouwhogeschool te Wageningen. beroep, een ontwikkelingsfonds dat b.v. door het ver strekken van rentesubsidies bijdraagt tot de versterking van dé bedrijven, een borgsteilingsfonds ter ondersteu ning van degenen die geremd worden in de verdere ont wikkeling van hun bedrijven door een tekort aan eigen vermogen, ruilverkavelingen en andere cultuur-techni sche werken om de externe produktie-omstandigheden in de bedrijven te verbeteren. De overheid verzorgt de technisch-economische be geleiding en voorlichting. Deze voorlichting helpt de boeren en tuinders bij hun streven in de pas te 'blijven lopen met de inkomensontwikkeling in de andere be drijfstakken. Om by te kunnen blijven komt het in hoofdzaak aan op twee dingen: 1. Een bedrijf dat structureel gezond is, d.w.z een be- j 1J 0611 voldoende produktie-omvang, met een daarbij aangepaste aibeidsbezetting en technische uit rusting, kortom met zo goed mogelijke interne produk tie-omstandigheden. 2. Een vakbekwame ondernemer, d.w.z. een man die in teohmsch, economisch en organisatorisch opzicht uit net juiste hout is gesneden om de hem ter beschikking staande produktiemiddelen optimaal te benutten. Een regionaal consulentschap omvat, zoals uit het voorgaande is te berekenen, gemiddeld ruim 25 funk- tionarissen. Het hoofd van de dienst is de consulent. In zijn leidinggevende taak wordt hij bijgestaan door 1 (soms 2) academisch gevormde ingenieurs, door het hoofd voorlichtingszaken en enkele bedrijfstakdeskun digen. Het hoofd voorlichtingszaken behartigt vooral de interne communicatie en de organisatorische aangele genheden, zoals de werkwijze in de voorlichting, het opstellen van voorlichtingsplannen en de zorg voor de uitvoering/van die plannen Voorts zijn er in ieder con sulentschap een aantal specialisten, die ieder voor zich een grote deskundigheid bezitten wat betreft een on derdeel van het "bedrijf. Zo zijn er b.v. specialisten voor: bedrijfsgebouwen, werktuigen, arbeid, bodem, bemes ting, waterhuishouding, planteziekten, veevoeding, voe derwinning, melkwinning, veefokkerij. Per consulent- schap zijn er gemiddeld 6 specialisten. Het ene consu lentschap heeft wat meer specialisten het andere wat minder, afhankelijk van de grootte van het consulent schap en de aard van de bedrijven in het gebied. Deze specialisten ondersteunen op hun vakgebied het werk van de voorlichters in de frontlinie (in doorsnee een 13-tal per consulentschap). (Dit zyn de bedryfsvoorlich- genieur-directeur en de medewerkers van zijn bureau behartigen vooral de algemene aspecten van de be drijfsontwikkeling, zoals het leiding geven aan de uit voering van het :andbouwstructuurbeleid (bedrijfsont wikkeling, bedrijfsbeëindiging, omscholing, samenwer kingsvormen), 'het leggen van contacten met agrarische handel en industrie (verwerking en afzet van produkten, verticale integratie), planologische zaken (ruilverkave ling, kavelruil, bestemmingsplannen, milieuaangelegen heden), agrarische en niet-agrarische werkgelegenheid. Deels is hier sprake van taken waarbij de hoofdinge nieur-directeur belast is met de uitvoering, deels is zijn inbreng van adviserende aard, wanneer een andere in stantie met de uitvoering belast is. In het bijzonder moet hier vermeld worden het noodzakelijk nauwe con tact met de hoofdingenieur-directeur voor de landinrich ting. Een belangrijk overlegorgaan in de provincie is de provinciale raad voor de bedrijfsontwikkeling. In deze raad zijn vertegenwoordigers van overheid en bedrijfs leven verenigd. De vertegenwoordigers van het bedrijfs leven zijn afgevaardigden van organisaties van agrari sche werkgevers en agrarische werknemers. Eén deze afgevaardigden is voorzitter van de provinciale raad.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 10