.0 SQhK Te koud voor tijd van het jaar! TEGEN BETER WETEN IN! Toenemende recreatie brengt problemen met zich mee 'tZal wel niet alleen in de WESTHOEK te koud izijn voor de tijd van bet jaar. Je hoort dan weieens: „Zo hebben we het nog nooit meegemaakt!'' Toch hebben we op deze tijd van het jaar dikwijls zo'n koude periode, 't Besta kunnen we dat zien aan de vorderingen in de natuur. Rond Koninginnedag staat de prunus in volle bloei en ook dit jaar zal daaraan niet veel mankeren. De oudere collega's vinden het met name voor de gra nen igoed weer. Met zulk weer krijgen die gewassen dan „goede benen", zeggen ze. Als wij het lieten groeien kwam er natuurlijk niets van terecht, maar de schrale koude oostenwind is toch ook wel weer een beetje teveel van het slechte, menen wij. Opmerkelijk is, dat je de gewassen pleksgewijs helemaal niet ziet tekenen op dit weerbeeld. Als we zulk weer verleden jaar hadden mee gemaakt, dan was de oogst een mislukking geworden, ze ker met de slechte struktuur die we toen hadden- De bieten vragen wel groeizamer weer en vooral op de erge lichte gronden zijn er door verstuivingen 'bietjes beschadigd. Het aantal planten per ha zal hier en daar Eén week na Pasen: De campings zijn weer leeg De eerste recreatie-golf van 1976 is tijdelijk wegigeëbt; om straks in verhevigde mate wederom onze infrastruktuur te overbelasten; onze Waterschapswegen uit te laten pui len van veelkleurige slierten rijdend blik. De plaatselijke regionale overheden zullen moeten beseffen dat ze niet, tegen beter weten in, ongebreideld door kunnen gaan met het opvoeren Van de recreatiedruk, in een gebied dat in de nota „Ruimtelijke Ordening" gekenschetst wordt als „bij uitstek agrarisch". Eén week na Pasen: Maandag 26 april. Een felle, schrale voorjaars-noordooster wervelt plaatselijk klei ne zanddeeltjes omhoog boven de ook in NOORD-BEVE LAND veel voorkomende lichte zavelgronden. Met na me de kale percelen waar de rooivruchten voor oogst '76 zullen moeten groeien1, hebben het te kwaad. We schrij ven „zullen moeten groeien", want vooral de bietenplan- beneden het getal van 60.000 per ha komen te liggen. Ook zijn er op sommige plaatsen reeds bieten opnieuw gezaaid. Afwachten maar en hopen dat er malser weer komt. De pyraminbespuiting heeft maar matigslecht geholpen. De vroege aardappelen laten zich reeds zien. De vorstschade, waar sommige toch nog bevreesd voor wa ren, valt wel mee. Nu komt het echter pas. De IJs'heili- gen liggen nog een behoorlijk eindje van ons vandaan en voor die tijd kan er 's-nachts nog heel wat met de temperatuur gebeuren. De tarwe vraagt ook onze aandacht. Een CCC-bespui- ting moet vroeg worden uitgevoerd en ook met het oog op de voetziekte moeten we de zaak goed in de gaten houden. Meestal kennen we de percelen wel waar gemak kelijk voetziekteaantasting voorkomt. Ondanks de koude, waar we u al meer over schreven, gaat de natuur toch door. De bomen lopen uit en ook de vogels en andere dieren laten zien, dat het voorjaar naar zijn hoogtepunt loopt. Een mooie tijd en vooral voor de boer een belangrijke tijd. Laten we hopen, dat de start, die toch erg gunstig was, gevolgd mag worden door een mooie groeiperiode! tjes onder en boven de grond, hebben het moeilijk. Moeilijk wegens een te trage opkomst, veroorzaakt door droogte en kou, met als bijkomend gevolgd, insekten- vraat. Voor sommige collega's betekent een te konstateren slechte bietenopkomst (veelal gepaard gaand met een onvoldoende werking van de bodemherbiciden), nu ruim zes weken na zaaien op afstanden van 14 a 20 cm, het al dan niet terecht besluiten tot overzaaien. „Begin maart bieten zaaien is te vroeg; maar de grond werkte zo goed (te goed?); tegen beter weten in, hebben we toen niet meer willen wachten," horen we deze be drijfsgenoten verzuchten. Hoogstwaarschijnlijk is hun stelling juist. Elk boerenseizoen is anders; rotsvaste re- ge.s zijn er niet te stellen, en precies volgens de kalerfder kunnen we niet werken; we kunnen ons niet permitteren kansen voorbij te laten gaan. Maar een „ijzeren datum" stellen (bijv. 15 of 20 maart), met het absolute voorne men, ongeacht de omstandigheden, om daarvóór geen bie ten op eindafstand te zaaien, zou wellicht toch aanbeve lenswaard zijn. Eén week na Pasen: Nooit gekende en ooit gedroom de. extreem hoge aardappelprijzen; waar slechts een zeer zeldzame witte raaf onder ons nog gedeeltelijk van profiteert. Een aardappel jaar dat binnen de boerenwe- reld onthouden zal worden; maar ook daarbuiten. En vanwege dit laatste, zeker op langere termijn (tot in lengte van jaren een nadelige zaak voor de boe- renbelangen'behartiging. Dat de hoge aardappelmarkt van oogst '75 een basis zou ziji voor een blijvend hog$r geldelijk opbrengstni veau in de komende jaren, dat er nu en voor de toekomst plotseling een blijvend betere bodem in de prijs geko- zou zijn; zoals sommigen (en niet de eersten de besten) durven te beweren; zal ons inziens namelijk een illusie tegen beter weten in blijken te zijn Een jaar met en kele procenten overschot in de produktie i.p.v. tekort, zal ons weer dezelfde slechte prijzen brengen zoals we die uit het niet al te verre verleden kennen. En oogst '76 moet nog beginnen te groeien Overigens: (om bovenstaande- of andere redenen) meewerken aan de totstandkoming van een aardappel- regeling/verordening in Brussel, door onze organisaties, zou ook een daad „tegen beter weten in" zijn. Voorjaar 1976: De Rabo-organisatie publiceert, dat in de landbouw de eigen vermogenspositie niet terugloopt. Agrarische grond wordt (zij het mondjesmaat en in cidenteel) verkocht tegen steeds hogere, onbegrijpe lijke prijzen. De voor de hand liggende konklusie vanuit Den Haag en Brussel, dat het dan nog niet zo slecht gaat met de boeren, wordt getrokken tegen beter weten in! Immers: betreffende de stabiele eigen-vermogenposi tie in de landbouw moeten de volgende zware kantte keningen gemaakt worden: 1. het eigen vermogen is voornamelijk bespaard uit niet-betaalde loonkosten, niet-betaalde rente -f pacht en uit neveninkomsten (samen 45 van gezinsinko men).. Faktoren, die niets met de rentabiliteit van •het bedrijf te maken hebben. 2. de inflatie heeft een versterkende invloed op de ba lanspositie, maar heeft eveneens niets van doen met de rentabiliteit van het bedrijf. 3. het eigen vermogen in de Nederlandse landbouw is door de slechte rentabiliteit genoodzaakt in handen van een te oude generatie bedrijfsgenoten, en geeft een volkomen vertekend beeld van de wer kelijks situatie (financiële onmogelijkheid tot be drijfsopvolging en onderhandse verkoop aan beleg gers met behoud van pacht). Met betrekking tot de hoge grondprijzen kan gesteld worden, dat deze alleen betaald kunnen worden door niet-boeren, of door bedrijfsgenoten, die vermogen en/of inkomen verworven hebben buiten hun eigen bedrijf. Feiten zijn en blijven: De explosieve kostenstijgingen gaan onverminderd door: in ons bedrijf en voor ons ge zin. Het fiscale regime blijft onveranderd; en daardoor als een molensteen om de nek van de Nederlandse klei ne zslfstandige hangen. Het Brusselse wanbeleid nu zelfs toegegsven door zijn hoogste funktionarissen blijft z'n doodsteken geven aan met de Nederlandse akkerbouw. Moeten wij tegen beter weten in om het „haalbare" blijven verzoeken, of moeten we (zeker geweten) het noodzakelijke eisen? ((Zie verder pagina 6.) Vanwege het droge en schrale weer zijn de groeiom- standigheden op de THOOLSE en FLIPLANDSE akkers bepaald niet erg best voor de kleine bieten- en andere gewasplantjes. Het is echt thripsweer, en de eerste vre- terij is reeds gekonstateerd, zodat daar wellicht han delend tegen zal moeten worden opgetreden. De eerste aardappelen staan reeds boven. Wij hebben de indruk dat het met de vorstschade in de vroegst ge pote percelen toch nogal meevalt, want doorgaans ko men de aardappelen mooi boven. Het is te hopen dat ze nu maar flink door groeien, want de eerste vroege zul len we snel nodig hebben, is onze indruk. Wij zijn van mening dat er in ons gebied nauwelijks aardappelen meer voorradig zijn, zodat er toch wel gevreesd zal moe ten worden voor een tijdelijke schaarste aan consumptie aardappelen. Hoewel we dat heel moeilijk kunnen overzien; toch hebben wij het vermoeden, dat het aardappelareaal on danks de exhorbitant hoge pootgoedprijzen, niet is inge krompen. Vele boeren hebben toch wel redelijk geprofi teerd van de hoge consumptieprijzen, zodat zij daarvan maar wat hebben afgenomen om het pootgoed te betalen. Overigens hebben deze hotge pootgoedkosten wel bijge dragen aan een aanzienlijk verhoogde kostprijs van de piepers voor 1976 omdat de doorwerking van deze poot- goedprijs alleen reeds neerkomt op een kostprijs van 7 a 8 cent per kg. De recreatie in ons gebied neemt jaarlijks grotere vormen aan. Hoewel we wel begrip hebben voor deze uitbreiding: een gevo'g van de steeds toenemende vrije tijd bij de niet-agrariërs en de ruimte en de rust die er hier nog is, moeten wij toch wel konstateren dat met die toenemende recreatie ook een aantal minder prettige bijkomstigheden een rol gaan spelen. Aan een tweetal aspecten daarvan willen we enige aandacht besteden, nl. de verontreiniging die we moeten Vaststellen van de buitendijken, de wegen en de sloten rondom de campings. Naast de recreanten doet de eigen bevolking daar helaas evenhard aan mee, misschien zelfs nog erger dan de recreant! Toch zou het een igoede zaak zijn als de politie hier toch eens wat meer aandacht aan besteedde! Het tweede aspekt waar we op willen wijzen is het gébruik van de landlbouwwegen die in onderhoud zijn bij het Waterschap. Door dit steeds toenemende recrea- tieverkeer krijgen vooral de wegbermen het nogal zwaar te verduren, vooral ook omdat het landibouwverkeer regelmatig de berm in moet om de recreant te laten passeren en dit geldt vooral voor die wagen die als aan- én afvoerweg voor de campings en voor de buitendij ken fungeren, waar men veel hengelt en straks vooral tijdens de weekenden veel zwemt en zont. Het is naar onze mening de taak van de Waterschap pen en wellicht ook van de landbouworganisaties om daar bij de overheidslichamen, die met de recreatie te maken hebben, op te wijzen. De recreant dient ook zijn steentje bij te dragen aan dit onderhoud en de wellicht ook noodzakelijke verbete ringen en verbredingen van de wegen! Het is een typisch verschijnsel, dat ons vergadersei zoen zo aan de winterperiode geboden is. Zodra de zaai- machines van stal komen is het of er plotseling een an dere wind is gaan waaien en lukt het niet meer om nog een vergadering te houden- In de maand februari tracht haast iedere vereniging haar jaarvergadering te houden en dan worden we min of meer overspoeld door lange agenda's met jaarverslagen en bestuursverkiezingen. De statuten en het huishoudelijk reglement schrijven dat nu eenmaal voor en daar dienen de besturen zich aan te houden. Met de jaarwisseling worden de boeken ge sloten en dan duurt het weer even voor alles weer op papier staat. Zo is er in het begin van het jaar heel wat te doen en het vereist veel kennis en vergadertechniek van de voorzitters om het geheel noig smaakvol aan de leden te presenteren. Daarna volgt er een lange periode van rust. want eind november hébben we weer tijd om te vergaderen en gewoonte getrouw kunnen we dan ook de eerste uitnodigingen weer in de brievenbus verwach ten. Of dit zo gegroeide systeem voor de leefbaarheid van onze afdelingen wel zo bevordelijk is, betwijfelenen we ten zeerste. De leefbaarheid hangt in sterke mate af van de belangstelling der leden en in deze mogen we de plaatselijke besturen niet verwijten. Toch bespeuren we soms grote verschillen per afdeling en het is een raadsel hoe dat komt, maar het is een feit wat we ook als ZLM-ers niet zo maar naast ons neer mogen leggen. De snel veranderende strukturen ten plattelands zijn hier ook ongetwijfeld debet aan en het gebrek aan kader gaat zich in onze kleine dorpsgemeenschappen steeds sterker doen gevoelen. De faktor „geen tijd" speelt hier bij ook beslist een heel grote rol. Toch mengen we als •huidige generatie de goede zaak niet verwaarlozen en daarom achten we het vak organisatieleer op de scholen van zeer grote betekenis. Vergaderstijl en vergadertech niek zijn zaken welke wc ons eigen kunnen maken en hierdoor zal de zelfwerkzaamheid ongetwijfeld stijgen. Meestal prijkt op een agenda een interessant onderwerp en een goede spreker, welke als lokaas dienen om de le den naar de vergadering te krijgen. Spottend wordt hier van soms wel eens gezegd: „Ze drinken een glas, ze doen een plas en ze laten de zaak zoals hij was!" Dat het af en toe ook wel eens anders kan, hebben we deze winter in onze afdeling ervaren. Een tiental leden had van het bestuur de opdracht gekregen om het vraag punt „Naar een minimum inkomensregeüng voor zelf standigen" te bestuderen en daarna haar conclusie aan de algemene vergadering te presenteren. Verdeeld in discussiegroepen zijn we er als het ware met de haren bijgesleept en a gemeen was men van mening, dat nog nimmer te voren een vraagpunt zo goed was uitgediept en voor het eerst ook door zoveel leden. We moeten onszelf niet onderschatten; we kunnen beslist zelf ook wel wat en ook van een ander kunnen we bepaaM wel wat leren. Daarvoor behoeven we ons echt niet te scha men Aktief meedoen, mee denken en mee studeren hoort ook^bij onze zelfstandigheid, want zichzelf opslui ten in een iso ement is een foute zaak. We schrikken terecht als onze algemeen voorzitter in een andere funktie wordt gekozen en we vindem het een probleem om vacatures in ons afdelingsbestuur ver vuld te krijgen. Worden we zelf in een bestuursfunktie gekozen dan is het meestal een baan voor het leven en tevens speelt daarbij het sneeuwbaleffekt ook nog een g -vaar. Beursbezock was vroeger een goede zaak; ver- gaderbezoek kunnen we in onze moderne tijd niet mis sen. Met elkaar zijn we bepaald meer mans en kunnen we ook elkaar tot steun zijn.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 5