ZO SPRAK DE j RECHTERE LANDBOUWSCHAP VAN HET De voorzitterswisseling 1 Bespuiten van slootkanten Goede kontakten met de basis Nieuw K.N.L.C. voorzitter D. Luteijn 4 T}E verkoper moet vrijwaren tegen rustig bezit, tegen lasten en tegen verborgen gebreken. De vrijwa ring tegen rustig bezit werd vorige week behandeld, de vrijwaring wegens lasten werd enige tijd geleden bij de erfdienstbaarheden aan de orde gesteld. Nog overblijft dus de vrijwaring wegens verborgen gebreken: het moei lijkste onderdeel van de vrijwaring dat niet in één afleve ring van deze rubriek is te behandelen. Vrijwaring wegens verborgen gebreken: De gebreken moeten zo ernstig zijn dat zij het gekochte goed onge schikt maken voor het gebruik waartoe het was gekocht óf dat daardoor het gebruik in die mate verminderd wordt dat de koper, als hij het van te voren geweten had niet gekocht zou hebben. Het is niet van belang of de ver koper het gebrek kende. Voldoende is dat de kóper niet op de hoogte was. De partijen kunnen de vrijwaring uit sluiten voor die gevallen dat de verkoper deze ook niet kende. Vrijwaring voor verborgen gebreken kan echter niet uitgesloten worden voor die gevallen dat de verkoper wél op de hoogte was (uitspraak Hoge Raad). De ver koper hoeft niet te vrijwaren voor gebreken die zichtbaar zijn en die een zorgvuldig koper zelf had kunnen ont dekken. DRS P. BUKMAN: VERANTWOORDELIJKHEID LIGT BIJ DE ZES Afdeling Voorlichting B. A. BOKMA Aan de vooravond van zijn benoeming tot voorzitter van het Landbouwschap vroegen wij drs P. Bukman hoe hij tegen het voorzitterschap aankeek. Zijn antwoord: „Eigenlijk niet zo veel bijzonders", wekte onze bevreem ding. „Vat het niet verkeerd op", verduidelijkte hij. „Als QE meeste kwesties over verborgen gebrek vinden plaats bij roerende goederen, speciaal bij vee. De vraag wat een verborgen gebrek precies is, is niet een voudig te beantwoorden. Dit hangt nauw samen met de bedoeling waarmee de koper gekocht heeft: welke eigen schappen vraagt hij ervan, wat wil hij ermee gaan doen. De Hoge Raad staat op het standpunt dat de verkoper alleen moet vrijwaren voor die eigenschappen waarvan hij had behoren te begrijpen of had moeten weten dat die van belang waren voor de koper. Men mag daarbij uit gaan van een normale deskundige verkoper. Het gebrek moet ten tijde van de koop reeds aanwezig zijn geweest. Hoe miniem ook maar er moest toen al een begin zijn (ziekte!). Het gebrek moet niet door een normaal onder zoek van de koper te ontdekken zijn. Wel mag bij be paalde kostbare aankopen verwacht worden dat de koper zich verweert door te zeggen dat de koper best zlef de fout had kunnen opmerken door bijvoorbeeld des kundig advies in te winnen. Alles wat voor de koper geldt is ook van toepassing voor zijn vertegenwoordiger. TN feite bevinden we ons bij de verborgen gebreken op het terrein van de dwaling en/of van de wan prestatie: Het verborgen gebrek is daar een specialisme van. De koper heeft de keus uit twee mogelijkheden om de genoegdoening te krijgen: hij kan de koopprijs terugvor deren tegen teruggave van het goed of hij kan het goed houden en een deel van de koopsom terugvorderen. Bij deze aktie uit verborgen gebrek moet een korte termijn in acht worden genomen. Men kan er eigenlijk niet vlug genoeg bij zijn: Zo gauw het verborgen gebrek blijkt dus direkt reageren! Anders ligt het wanneer de verkoper bepaalde eigen schappen, al dan niet schriftelijk, heeft gegarandeerd. De Hoge Raad heeft beslist dat de aktie uit verborgen gebrek dan niet van toepassing is, zodat ook de korte termijn dan niet geldt. Volgende keer: vervolg verborgen gebrek. OGGEL. voorzitter maak je deel uit van het dagelijks bestuur. Je opereert met zijn zessen als voorzitters van de organisa ties die in het Landbouwschap samenwerken. De ver antwoordelijkheid ligt dan ook niet bij de voorzitter al léén, maar bij de zes leden van het dagelijks bestuur. Natuurlijk ben je als voorzitter de spreekbuis van de or ganisatie. Maar vooral bij een roulerend voorzitterschap moet het niet te veel gedragen worden door de voorzit ter. De buitenwacht moet als het ware niet merken dat er eens in de twee jaar een ander de hamer hanteert". Tuindersfamiiie Piet Bukman, tweeënveertig jaar geleden in Delft ge boren, stamt uit een geslacht van boeren en tuinders. Zijn vader had een tuinbouwbedrijf aan de rand van de stad. „Ik ben opgegroeid in het grensgebied van twee culturen", zegt 'Bukman. „De geneugten van het platte landsleven werden gecombineerd met de geneugten van de stad". Na zijn H.B.S.-opleiding studeerde hij sociale geogra fie aan de universiteit van Amsterdam. In 1959 deed hij zijn doctoraal examen. Hij had toen al zijn onderwijsbe- voegdheden, maar na één jaar leraar geweest te zijn aan een Amsterdamse school, had hij het wel bekeken; dat niet. Met 's lands wapenrok nog aan ging hij, nu zestien jaar geleden, in café „De Koophandel" aan de Beesten markt in Delft op sollicitati'ebezoek bij de CBTB Holland- Brabant voor de functie van agrarisch sociaal voorlich ter. „Een baan waarvan noch de CBTB, noch ik wist wat het was", zegt hij. In die tijd veranderde er veel in land en tuinbouw. Schaalvergroting, afvloeiing, mechanisatie, intensivering waren de sleutelwoorden. Er was grote be hoefte aan voorlichting en Bukman heeft met veel ple zier en enthousiasme de agrarisch sociale voorlichting van zijn organisatie opgebouwd. In 1965 maakte hij de overstap naar het landelijk se cretariaat van CBTB, waar hij tuinbouwsecretaris werd. Vijf jaar later volgde hij drs De Koning op als algemeen secretaris. Op 13 oktober vorig jaar werd hij met alge mene stemmen gekozen tot voorzitter van de NCBTB. Samen In de in april gehouden bestuursvergadering van het Landbouwschap hebben de voorzitters van de drie cen trale Landbouworganisaties en de drie werknemersorga nisaties nog eens nadrukkelijk de verklaring van 1967 bevestigd. Deze verklaring houdt in dat het Landbouw schap maximale inhoud gegeven moet worden als cen traal orgaan van overleg en samenwerking. Daarbij wordt ook nog eens de afspraak bevestigd dat het voor zitterschap bij eike nieuwe tweejaarlijkse zittingsperiode bij toerbeurt door een van de drie CLO-voorzitters zal worden vervuld Na KNLC-voorzitter Knottnerus is dan nu NCBTB-voorzitter Bukman aan de beurt. Ir Knott nerus heeft een aantal zittingsperioden achtereen de voorzittershamer van het Landbouwschap gehanteerd, hetgeen in goed overleg met de andere voorzitters is ge beurd. Bukman hecht grote waarde aan de samenwer king tussen de standsorganisaties en de werknemersbon- de. „Met de gedachtengang van samenwerking in de ge hele sociale sector, zoals ik dat vooral heb ervaren bij de christelijk sociale organisaties, voel ik mij erg ver want", zegt hij. „Van daar uit word ik ook beïnvloed. De noodzaak tot samenwerking is in een tijd van grote eco nomische problemen extra sterk". Grootste zorg Het feit dat het bestuur van het Landbouwschap in de laatste vergadering geen eensluidend standpunt over de grondpolitiek heeft kunnen innemen, wordt door Bukman betreurt. Maar het is voor hem allerminst een teken dat er nu in het Landbouwschap moeilijker sa mengewerkt kan worden. „Bij een meningsverschil, zo fundamenteel dat er geen brug is te slaan moet je de moed hebben om te laten blijken dat je het niet met elkaar eens bent. Het zou de weg van de minste weer stand zijn geweest als de drie Landbouworganisaties zelf met een standpunt naar buiten waren getreden. Daar mee zet je het Landbouwschap als orgaan van overleg en samenwerking op de tocht", aldus Bukman. Vooruit blikkend naar zijn tweejarig voorzitterschap, zegt Bukman dat zijn grootste zorg het EG-landbouwbe- leid betreft. „Hoe houden wij dat gaande? De problema tiek zit vooral in de zuivelhoek, waar de produktie de mogelijkheden voor een rendabele afzet overtreft. De kosten van het landbouwbeleid stijgen, terwijl aan de andere kant verscheidene nationale regeringen hun be zuinigingswoede uitvechten op het Europese vlak. Voor al Nederland met een grote agrarische produktie is ge weldig gebaat met een vrije markt Naarmate de EG ge brekkiger gaat functioneren zal de druk op het nationale beleid toenemen. Dat wordt nog eens versterkt door de moeilijke sociale positie waarin wij verkeren. De aan passing van onze bedrijfstak verloopt daardoor trager. Wij zullen de komende tijd ook intensief moeten discus siëren over maatregelen om vooral de kleine zelfstandi gen wat meer zekerheid te geven", aldus drs Bukman. UELE grondgebruikers bespuiten elk jaar de stroken grond langs de insteek van de waterlopen met che mische middelen. Verwacht moet worden dat zeer waar schijnlijk ook dit voorjaar vele slootkanten weer op deze wijze zullen worden behandeld. Op zichzelf bestaat hier tegen weinig bezwaar, mits daarvoor geen middelen wor den gebruikt, die alle plantengroei doden. Het spuiten binnen een afstand van 30 cm uit de insteek van de wa terlopen met zgn. „allesdoders" is volgens het Reglement van politie op de waterkering en de waterbeheersing in Zeeland verboden. Deze bepaling is opgenomen ter be perking van de onderhoudskosten van de bij het water schap in onderhoud zijnde waterlopen. Wanneer alle plantengroei wordt vernietigd, ontneemt men aan de slootkanten hun stevigheid en bestaat het gevaar, dat de oevers in de waterlopen schuiven. In het reglement komt ook een bepaling voor, inhou dende het verbod om werken, welke dienen tot de gere gelde door- of afvoer van het polderwater, te beschadi gen of daaraan iets te doen of te veroorzaken, hetwelk hun geregelde werking zou kunnen belemmeren. Onder deze bepaling valt ook het bespuiten van de taluds van de wateraflvoerkanelen, die btf het waterschap in onder houd zijn. Vandaar, dat het waterschap de taluds van zijn sloten en waterleidingen dan ook niet of zo weinig mogdlijk met chemische onkruMbiestrijflingsmiddelen behandelt en hiervoor de meest geschikte middelen ge bruikt. TYE praktijk wijst uit, dat bet uiterst moeilijk is de sloottaluds, die feitelijk vaak te steil zijn, in stand te houden Door het waterschap wordt dan ook al het mogelijke gedaan om een zodanige werkwijze toe te pas sen, dat het risico van het afschuiven van de belopen tot een minimum beperkt blijft. Een van de middelen om afschu&vingen tegen te gaan is het kweken van een ste vige grasmat, gelvormd door een grote variatie van gras soorten. Daarom worden ook de taluds van nieuwe ge graven waterlopen ingezaaid met grassoorten, die een Om de begroeiing in stand te houden, worden de ta luds slechts hier en daar bespoten, wanneer er b.v. te stevige zode vormen. grote concentraties brandnetels op groeien. Bij de be spuitingen wordt het accent gelegd op de bodems van de sloten. Gestreefd wordt naar schone slootbodems zon- REKTIFIKATIE IN ARTIKEL. „VOETZIEKTEBESTRIJDING IN WINTERTARWE" In het artikel „Voetziektebestrijding in wintertarwe" in ons blad van de vorige week (pag. '13.) is onder de toepassingen een storende fout geslopen. Daarin staat o.m- dat Deroman en Bavistin in een hoe veelheid van 4 kg per ha gébruikt mogen worden.. Dit moet zijn Bavistin M. der riet en waterplanten om een zo snel mogelijk door stroming van het water te bevorderen. Doelbewust wor den de belopen met chemische middelen bewerkt, maar wordt de vegetatie gemaaid. Bovendien wordt hierdoor het milieu het minste aangetast. Zowel in waterstaatkundig opzicht als uit een oogpunt van milieubescherming bestaan ernstige bezwaren tegpp het bespuiten van de taludbegroeiing met chemische be strijdingsmiddelen. Om deze reden stelt het waterschaps bestuur het op prijs, dat de taluds van de waterlopen niet meer door de grondgebruikers worden bespoten en rekent dienaangaande op hun vrijwillige medewerking! (Vervolg van pag. 3.) U noemt organisaties en coöperaties in één adem. Is die band zo nauw? Ik vind de coöperatie voor de land- en tuinbouw een onmisbaar instituut. Gelukkig is er tussen organisaties en coöperaties ock een goede personele unie. Dezelfde mensen zitten vaak in besturen van allebei. Wel kan dat kontakt mo gelijk intensiever zijn als het gaat om de samenspraak van de verantwoordelijke besturen aan beide kanten. Dan denk ik vooral aan de uitvoerende taken, aan een nauwer kontakt op gewestelijk sekretariaatsniveau e.d. Zowel organisaties als coöperaties zijn er nu eenmaal voor de belangen van boeren en tuinders. Een zo nauw mogelijk kontakt naar bei de kanten ligt ook voor de hand. Politiek is de nieuwe K.N.L.C.-voorzitter niet gebonden? I Inderdaad. Mijn politieke voorkeur gaat wel in de libe rale richting. Maar ik ben niet lid van een partij. En ik meen dat dit voordelen heeft. Het voorzitterschap van een alge mene organisatie als het K.NJL.C. kan beter gescheiden zijn van de partijpolitiek. Wel voel ik veel voor goede verbin dingen met mensen uit alle politieke richtingen, omdat nu eenmaal de meeste beslissingen vallen in de politiek. En dan is het zaak goede persoonlijke kontakten te hebben, ook met partijen of mensen waarmee men het mogelijk niet eens is. (Vervolg van pag. 2) waardevast geldt. De kans lijkt te bestaan dat zekerheid ge koppeld aan een langzaam stijgend rendement de (institu tionele) beleggers zal aanspreken. Een vergelijking met an dere beleggingsmogelijkheden zal voor velen de balans naar een grondbeleggingsmaatschappij doen doorslaan, vooral wanneer men de fiscale aspecten daarbij 'betrekt. Ir. Oldenbanning ontleend in zijn artikel nog enkele bij zonderheden aan een bijdrage van ir. Van der Meer in het Landbouwkundig tijdschrift van februari 1976 waarin de verschillen tussen enkele beleggingsmogelijkheden worden vergeleken n.l. obligaties, aandelen Robeco en Landbouw grond; waaruit blijkt dat de afgelopen jaren belegging in landbouwgrond gunstig is geweest. Voor de ontwikkeling van de landbouw is het te hopen dat vele beleggers mee zullen doen aan de financiering van landbouwgronden Landwaarden N.V. is de eerste maatschap pij welke daaraan begint. Het adres is: Landwaarden N.V., directeur R. O. Meyer, Peizerweg 95, Groningen (tel. 050 251441 of 05980—97448). Men is daar gaarne bereid om nadere inlichtingen te verschaffen, aldus ir. Oldenbanning.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 4