f» m Goede kontakten met de basis! Nieuwe K.N.L.C. voorzitter D. Luteijn PLANOLOGISCHE PERIKELEN l1 3 Hoofdredakteur Manders van „De Land bode" had onlangs een gesprek met ir. D. Luteijn als nieuwe K.N.L.C. voorzitter. Aan enkele passages uit dit interview besteden wij gaarne ook in ons blad aandacht. IR. LUTEIJN heeft samen met zijn vader in een maat schap een akkerbouwbedrijf in Zuidzande, een 30 ha groot doorsnee zuidwestelijk bedrijf. Zal er straks in de praktijk naast allerlei or ganisatorische funkties van dat zelf-boer zijn veel terechtkomen? Ik ben stellig van plan dit kontakt met de eigen prak tijk te onderhouden. Als men zich goedbedoeld op het stand punt stelt om, terwille van de geluiden uit de praktijk, van tijd tot tijd naar boeren of tuinders toe te gaan, zal dat zon der een vaste binding vooraf in de knel komen. Daarom is beter die betrokkenheid met een eigen bedrijf, waarin men alles meer aan den lijve voelt. David Luteijn is een dag per week op het bedrijf, waar hij met zijn vader zelf de bedrijfsvoering doet. Als zijn vader zich over een jaar of drie als 65-jarige gaat terugtrekken dan blijft David Luteijn het bedrijf aanhouden. Misschien moeten om praktische redenen dan een paar voorzieningen getroffen worden er is nu al met zes boeren in een goed werkende combinatie een gezamenlijk gebruik van land bouwwerktuigen maar het bedrijf ziet hij als een nood zakelijke aansluiting op het organisatorische werk. „Je blijft dan direkt financieel betrokken bij de gang van zaken in de landbouw en je blijft in je hart ook te veel boer om dat los te laten". DUIDELIJKHEID VOOROP! (JIJ de ruime publiciteit, die de verschillende „harde" akties in de lande hebben gekregen, dook meermalen de naam van ir. Luteijn op en is de indruk wellicht gewekt dat hij zich als nieuwe K.N.L.C. voorzitter agressiever zou willen gaan opstellen! Ir. Luteijn zegt hierover: Daar moet geen misverstandi over zijn. Ik heb bijvoor beeld in de zgn. aktiecomité's geen rol gespeeld. Waar ik aan aktiviteiten heb meegedaan was het in organisatie-ver band. Dat is dacht ik ook de goede methode: besturen moe ten begeleid en gedreven worden door een kritische achter ban. En als organisaties is het nu eenmaal zaak er zoveel mogelijk uit te halen. Ik meen ook dat aan apart opererende aktiecomité's binnen de landbouw geen behoefte is. Wat die hardere opstelling betreft heb ik een uitgespro ken voorkeur om de standpunten en wensen duidelijk te for muleren. Zonder politieke poespas. De leden moeten meteen weten waarom het gaat en ook de buitenwacht die men wil bereiken. Maar ik ben wel degelijk van mening dat besluit vorming moet komen door belangenbehartiging via overleg. Af en toe zal er wel eens aan de bel getrokken moeten wor den, maar dan moet het zijn om die belangenbehartiging te ondersteunen en deel uitmakende van het werk van de orga nisaties zelf. Een soort Chantage-achtige aktie wijs ik beslist af. We moeten zorgen dat onze aktiviteiten volstrekt niet strijdig zijn met de democratische spelregels! GEWESTELIJK EIGENE IS BELANGRIJK Het K.N.L.C. is een federatie van autonome gewestelijke organisaties. Ziet U dat als een last? Neen, ik hecht erg veel waardie aan de regionale, ge westelijke organisatiestructuur. De agrarische wereld heeft nu eenmaal een sterke verbondenheid met het streek-eigene In hetzelfde vlak ligt ook de landbouwpers die nog al erg verdeeld is. Hoe denkt de nieuwe K.N.L.C.-voorzitter daarover? Ik ben niet iemand die meent dat men kost wat kost in de 3 clo's alles gezamenlijk moet doen. Er zijn in het organisatorische vlak nu eenmaal een aantal verschillende uitgangspunten. Er zijn daarnaast zoals gezegd ook regio nale verschillen, ook op het terrein van de landbouwbladen. Het is de vraag of men dat allemaal onder één noemer moet brengen. Wel zou 'n zekere beperking van het aantal bladen gewenst zijn. Wenselijk zou ook zijn de redactionele samen werking van de bladen te versterken en daarvoor praktische vormen te vinden. Na verloop van tijd moet het we! moge lijk zijn althans binnen bet K.N.L.C. te komen tot één blad met voldoende regionale inbreng van de gewestelijke organi saties. De stationering van de Landbode-redactie bij het K.N.L.C.-secretariaat zie ik al als een goed stap in die rich ting. TEKORT AAN KADERVORMING De praktische boeren van vandaag hebben hun handen vol aan het eigen bedrijf. Is het ge vaar niet groot dat er van die kant te weinig ani mo komt om in besturen te gaan zitten? Of moe ten we in de toekomst nog meer gaan denken aan vrijgestelden I Ik meen dat we toch wel moeten streven naar behoud van de bedrijfsgenoten in bestuursfunkties. Zeker in een sektor als de onze is het nodig dat de stuurders met de voe ten in de praktijk staan. Wel zit daaraan als konsekwentie vast dat we als boeren en tuinders met mekaar moeten zor gen voor reële vergoedingen. Als een bestuurder niet op zijn bedrijf -aanwezig kan zijn moet er een oplossing daarvoor zijn. Wat de mensen aangaat die in de regio op sekretariaten enz. werken moeten we ock oppassen voor de figuur dat jonge mensen meteen na hu i opleiding, bijvoorbeeld in Wa- geningen, in „de baan" stappen. Op die manier komt er toch wel te weinig binding met de praktijk. Dat kunnen we in onze organisaties niet hebben. Doen we in land- en tuinbouw wel genoeg aan kadervorming? in grondsoorten, in gewassen, in het karakter van de men sen en zoveel meer. Het maakt dit wereldje juist zo boeiend. Ik ben er geen voorstander van alles maar op één hoop te gooien. Wel is het misschien mogelijk wat zaken gemakke lijker door te sahuiven naar het K.N.L.C. Denkbaar is ook dat er meer aanleiding is voor een gezamenlijke opstelling van enkele gewestelijke organisaties rond zaken die zich daarvoor lenen. Ik reken het tot mijn taak als K.N.L.C.-voor- zitter me ook zoveel mogelijk te verdiepen in regionale kwesties. Ik wil er alle moeite voor doen dat men mij ook in de gewesten gaat kennen. Ik hecht n.l. heel veel waarde aan een zeer nauw kontakt met die basis. Beslist veel te weinig. Er wordt wel wat aan gedaan om jonge boeren te prepareren op funkties in organisaties, coöperaties e.d. Maar waaraan het geloof ik te veel schort is de bijstelling en heroriëntering aan de kadertraining van mensen die al langer meelopen. En dan denk ik dus ook weer aan organisatiesekretariaten. Er verandert zoveel om ons heen aan besluitvormingsprocedures, aan methodieken, aan voorlichtingsmedia enz. dat het vanzelfsprekend zou zijn, wanneer bij voortduring de mensen die leiding geven aan sekretariaten of daar op verantwoordelijke posten zit ten gelegenheid krijgen „bij" te blijven. Vergelijken we dat met grote industriële bedrijven of ondernemingen dan zit daar in onze sektor beslist een achterstand. Er moest, bij voorbeeld in een samenwerking van organisaties en coöpe raties, een regeling komen voor bijscholing, schriftelijk en in werkbijeenkomsten. Dat ontbreekt nu volkomen! (Zie verder paf. 4.) (Vervolg van eerste pagina) meer te twijfelen aan de juistheid van het destijds geno men besluit om van Terhole naar Spui een nieuwe auto weg aan te leggen ter ontlasting van de oude weg door onder méér Zaamslag. Nu èn de vaste oeververbinding nog steeds niet goedgekeurd is èn recente gegevens la ten zien dat het autoverkeer op betreffende weg éterk achterblijft bij de prognose en zelfs de laatste 6 jaar niet is toegenomen, vragen wij ons af of een toch al voorziene rekonstruktie van de bestaande weg, met een rondweg rondom Zaamslag niet veel reëler is. Net zo goed als men op een gegeven moment besluiten moet durven en kunnen nemen, moet men de soepelheid en durf hebben om éénmaal genomen, maar achterhaalde, besluiten ongedaan te maken. Zeker in een tijd waar de prognoses van 5 a 10 jaar geleden soms grotendeels zijn achterhaald en veel planologische ontwikkelingen daarop toch opnieuw dienen te worden ingesteld. Uiteraard is het voor de land- en tuinbouw wel in de eerste plaats van zeer groot belang dat het agrarisch buitengebied niet wordt aangetast door de uitvoering van plannen die eigenlijk niet meer nodig zijn! Ook zonder dat is immers de be drijfsvoering in de land- en tuinbouw toch al aan meer dan voldoende beperkingen onderhevig! LUTEIJN jIV het artikel, dat vorige week in deze rubriek werd geplaatst en dat ging over het successierecht is een fout geslopen die wij eerst willen rechtzetten. Het gaat over de vrijstelling van pensioenen. Er staat in dat artikel dat pensioenen vrij zijn van successierecht tot een bedrag van f 240.000,Dat is echter niet juist. Als er op grond van 'n pensioenregeling pensioen wordt verkregen, is dat helemaal vrij, ook al heeft dit een waarde van f 240.000,Wel wordt de waarde van een pensioen afgetrokken van de vrijstelling van 250.000, die een echtgenoot heeft en dan tot een maximum van 240.000,Het voorbeeld dat verder wordt gegeven en de conclusie dat bij belangrijke waarde van pensioenen en een klein overig vermogen aanleiding kan geven tot het heffen van successierecht, is juist. Tot zover over het successierecht! JN deze maand april heeft de Eerste Kamer, zonder dat daarover nog stemming nodig was, de Invoe ringswet van boek 2 van het nieuwe Burgerlijke Wet boek aangenomen. Dit boek zal nu wel zeer binnenkort in werking treden. In dit tweede boek zijn nu de regels samengebracht betreffende de vereniging, waaronder ook de Coöpera tieve Vereniging en de Onderlinge Waarborgmaatschap pij, de Naamloze en Besloten Vennnootschappen en de Stichtingen. Verder zijn in dit boek ook de bepalingen over de jaarrekening van ondernemingen te vinden en die over het enqueterecht. Wellicht zult u zeggen dat dit allemaal zaken zijn waar u nooit iets mee te maken hebt. Als u bestuurslid bent van b.v. een Coöperatieve Vereniging kan dit toch wel anders zijn! Voor de Coöperatieve vereniging wij- ken de nieuwe bepalingen hier en daar af van het gel dende recht. Daarom zal in een aantal gevallen statuten wijziging nodig zijn. Voorlichting hierover zal door verschillende organisa ties worden gegeven, voorzover dat al niet gebeurd is. jN deze rubriek willen wij nu alleen de aandacht van bestuurders vestigen op het feit dat de rege ling van de coöperatieve vereniging gewijzigd wordt, zo dra boek 2 Nieuw B.W. in werking treedt. Als men aan de wijzigingen geen aandacht zou schenken en zo nodig geen maatregelen neemt, kan dit vervelende gevolgen hebben. Ook voor bestuursleden van gewone verenigingen is het nodig de nieuwe bepalingen te bekijken. Ook voor deze, die er veel meer zijn dan coöperatieve verenigin gen, kan aanpassing van de statuten aan de gewijzigde bepalingen nodig of gewenst zijn. Wat de naamloze en de besloten vennootschap de N.V. en de B.V., dus betreft is er niet zoveel veranderd, dat van direct belang is voor de praktijk. Dat is ook wel te begrijpen, want de1 bepalingen betreffende deze twee rechtsvormen zijn pas kort geleden gewijzigd of tot stand gekomen. Voor een groot deel is dit dus nieuw recht en was wijziging niet nodig. TT7 AT de B.V. betreft, deze rechtsvorm verheugt zich nog steeds in een zekere populariteit, ook wel eens ten onrechte, maar dat is met veel dingen het ge val. B.V.'s worden opgericht uit zeer verschillende mo tieven. Wij kennen de z.g. sociale B.V. Die wordt in het leven geroepen om de man die eerst als zelfstandige, in één-manszaak of in firmaverband, een bedrijf uitoefe nende, nu verder als werknemer, als directeur van een B.V. door het leven te doen gaan. De directeur geniet dan van de voordelen die de sociale verzekeringswetten bieden. De B.V. moet dan ook alle premies voor deze wetten betalen en dat betekent dat het netto resultaat van de B.V.-vorm wat dit betreft nogal eens kleiner is dan men denkt. Verder spreekt men ook van de fiscale B.V., hoewel juridisch elke B.V. dezelfde rechtsvorm is. Die brengt men tot stand om fiscaal voordeel te genie ten, dus minder belasting te betalen. Wat dit betreft kunnen wij zeggen dat men dan toch regelmatig winsten moet behalen die rond de f 100.000,— liggen. Anders is het niet interessant. jT) IT betekent niet, dat men het wel moet doen als j men boven de ton winst uitkomt. Elk geval moet apart worden bekeken. Daarom moet er tegen gewaar schuwd worden een B.V. op te richten op advies van mensen, die men nauwelijks kent, en die zeggen er spe ciaal werk van te maken de rechtsvorm van de onder neming te bekijken. Soms' is de tactiek te proberen het vertrouwen in de eigen boekhouder of belastingconsu lent te ondermijnen en buiten de man die de zaak jaren heeft begeleid, de omzetting van de zaak in de B.V.- vorm tot 'stand te brengen. In een aantal gevallen hikt dat, want de mens is vaak makkelijk aan het twijfelen te brengen. In die gevallen heeft menigeen ervaren dat hij veel beter niet aan een B.V. had kunnen beginnen. Schakel daarom uw eigen adviseur nooit uit. Als zijn advies u niet bevalt, is u vrij het niet op te volgen. Maar dat doét u dan, na alles goed overwogen te hebben. Of niet soms? PAAUWE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 3