x^zcEv^y
I M mM JA HA VRIJDAG 30 APRIL 1976
PLANOLOGISCHE PERIKELEN
D(
B 1 zuidelijke landbouw maatschappij
ÏN
ïlllllgB UlB 64e Jaargang - No. 3329
Z I m tuinbouwblad
Bij de viering van haar 67e verjaardag bieden wij H. M. Koningin Juliana onze hartelijke gelukwensen aan, met de
wens dat zij deze heuglijke dag nog vele jaren temidden van gezin, land en volk zal mogen vieren!
1LT ET ruimtelijk beleid is één van dié onderdelen van
het totale overheidsbeleid dat tegenwoordig door
lopend in het middelpunt van de belangstelling staat. Zo
wel op landelijk als regionaal niveau. En waar ook steeds
meer individuele burgers en diegenen die een of ander be
drijf uitoefenen mee te maken krijgen. Dat geldt in hoge
mate ook voor de land- en tuinbouw als belangrijkste ge
bruiker van de open ruimte in ons land en als van oudsher
bepalende faktor met betrekking tot de inrichting van het
platteland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat een orga
nisatie van boeren en tuinders als de or.ze, steeds meer
aandacht aan de planologische problemen en de ruimte
lijke ordening moet besteden. Te meer ook daar zich de
laatste jaren binnen ons werkgebied belangrijke planolo
gische ontwikkelingen hebben voorgedaan en nog doen.
Met name de industrialisatie, de aanleg van nieuwe we
gen en vaarroutes, de uitbreiding van de woningbouw en
nutsvoorzieningen en de extra aandacht voor natuur- en
landschapsbeheer zijn steeds weer onderwerp van dis-
kussie en besluitvorming. Niet verwonderlijk is het uiter
aard dat ook de overheidsdiensten van gemeenten, pro
vincie en rijk op dit gebied belangrijk is uitgebreid. Plano
logische afdelingen schieten als paddestoelen uit de
grond. Bestemmingsplannen voor iedere vierkante meter
grond komen stukje bij beetje tot stand! Tracés voor we
gen, leidingstroken, etc. worden ontworpen en soms weer
verworpen. De vraag is natuurlijk of er, tussen alle in
spraakperikelen door nu in de praktijk sprake is van een
ruimtelijk beleid dat én rekening houdt met zoveel moge
lijk belangen én zoveel mogelijk aansluit bij de huidige
maatschappelijke en economische ontwikkelingen!
ONS COMMENTAAR
BESTEMMINGSPLANNEN
CÉN van de zaken die iedere gemeente voor het eind
van de zeventiger jaren geregeld dient te hebben
betreft de bestemmingsplannen buitengebied. In ongeveer
de helft van de gemeenten in ons werkgebied is een der
gelijk bestemmingsplan inmiddels tot stand gekomen.
Over het algemeen is daarbij, zij het soms eerst na zeer
indringend aandringen van de georganiseerde landbouw,
in voldoende mate met de landbouwbelangen rekening
gehouden. Niettemin zien wij juist bij de ontwerpen van
bestemmingsplannen, die ons de laatste tijd onder ogen
kwamen, een aantal ontwikkelingen, waar wij ons vanuit
de land- en tuinbouw absoluut niet mee kunnen verenigen.
Zo wordt in sommige bestemmingsplannen niet alleen de
nieuwe vestiging van gespecialiseerde varkens- en kip-
penbedrijven sterk aan banden gelegd, maar tevens de
uitbreiding van deze bedrijfstakken op bestaande bedrij
ven tegengegaan. In feite tracht men zaken die een op
lossing dienen te vinden via de hinderwet te regelen door
middel van b.v. beperkende bepalingen in de bestem
mingsplannen buitengebied. En dat is zonder meer strij
dig met de uitgangspunten van de wetgevers op dit ge
bied, dachten wij! Daarbij komt dan nog dat plannen bui
tengebieden, en de plaats van de landbouw daarin, maar
al te vaak worden opgesteld door mensen die volstrekt
niet op de hoogte zijn met de situatie in de land- en tuin
bouw. Het advies vragen aan landbouwdeskundigen tij
dens het opstellen van het voorontwerp zou dan ook veel
werk voor niets en irritatie kunnen voorkomen!
In dit No. o.m.:
Ir D. Luteijn nieuwe
voorzitter KNLC pag. 3/4
Uit de praktijk
pag. 5/6
■fc Rijenbemesting met
fosfaat bij stambonen
pag. 7
De maand mei op het
Z.W.-land bouwbedrijf
pag. 8/9
Melk - te veel of te wei
nig? pag. 11
Drijfmestkelders in ge-
mestelde uitvoering onder
roostervloeren pag. 12/13
Onkruid en gewasbe
scherming in uien pag. 14
Tuintips - siergrassen
pag. 19
STAR OF SOEPEL BELEID
I-I EEL wat plannen voor uitbreiding van wegen, water
lopen en leidingstroken zijn ontstaan zo'n 5 10
jaar geleden. Het is de vraag of vandaag de dag. nu het
steeds duidelijker wordt dat de geweldige groei èn van
onze ekonomie èn van de bevolking, die toen nog voor
zien werd, bij lange na niet bereikt gaat worden, al deze
plannen nog wel tot ontwikkeling gebracht moeten wor
den. Natuurlijk moet er de mogelijkheid zijn om besluiten
te nemen en daarvan in de uitvoering de konsekwenties
te trekken. Niets is immers op den duur zo fnuikend dan
het nemen van de noodzakelijke besluiten steeds weer
uitstellen. Aan de andere kant zijn wij ook van mening
dat een heroriëntering ten aanzien van reeds genomen
besluiten mogelijk moet zijn indien de omstandigheden
zich totaal gewijzigd hebben, dan wel de prognoses
waarop de besluitvorming destijds is genomen, volledig
achterhaald blijken te zijn!
In Zeeland en Brabant spelen er op dit moment heel
uitdrukkelijk een aantal van deze zaken. Zo is al uitvoerig
in de publiciteit geweest de nota Westhoek Schouwen-
Duiveland. Een tot bijna 50 verlaagde prognose om
trent de ontwikkeling van het toerisme in dit gebied werd
in eerste instantie niet vertaald door de planologen in een
overeenkomstige beperking van de uitbreiding van het
(hoofd)wegennet. Eerst na een duidelijke standpuntbepa
ling van belanghebbenden, waaronder de landbouw, werd
een (gedeeltelijke) aanpassing van het wegenplan op de
gewijzigde prognose mogelijk. De provinciale politici
toonden daarbij dus wel het soepeler aanpassingsvermo
gen aan de gewijzigde omstandigheden dat in de ont-
werpnota nog duidelijk ontbrak!
OVERBODIGE TRACE'S!
)OOR West-Brabant en Zuid-Beveland zijn in de loop
van de laatste jaren een aantal leidingen komen te
liggen, gebundeld in de z.g. leidingstrook. In tegenstelling
tot vroegere voorspellingen is het tot nu toe evenwel bij
een paar leidingen (Total, waterleiding) gebleven en ziet
het er ook niet naar uit dat het aantal leidingen in de toe
komst sterk zal uitbreiden. Niettemin blijken sommige
„deskundigen" toch koppig te blijven vasthouden aan de
wens om te komen tot de vaststelling van een (gedeelte
lijk volgens een nieuw trajekt geprojecteerde) leiding
straat. M.a.w. een brede strook grond door heel het ge
bied, die als zodanig aan de land- en tuinbouwproduktie
wordt onttrokken. Het zal duidelijk zijn dat wij ons vanuit
de landbouw tot het uiterste tegen een dergelijk onnodige
planologische ingreep zullen verzetten.
In het ontwerp streekplan Oost Zeeuws Vlaanderen
zijn twee elementen opgenomen, waarover de besluitvor
ming reeds geheel of gedeeltelijk heeft plaats gevonden,
maar waarvan wij ons afvragen of een heroriëntatie niet
gewenst is. In de eerste plaats het binnendijkse Baalhoek-
kanaal met aansluitend industriegebied. Wij vragen ons af
of het eigenlijk nog wel langer verantwoordelijk is
de bevolking in dat gebied nu al vele jaren te konfronte-
ren met een diep ingrijpend plan, waarover meer en meer
de vraag rijst of realisering wel ooit zal plaatsvinden, laat
staan of dit plan gewenst is. Voorts beginnen wij, en met
ons zeer velen in Oost Zeeuws-Vlaanderen, met de dag
(Zie verder pag. 3)