Studiedag
braadkuiken-
bemesters
De aardapdelmarkt
15
v
Op woensdag SI maart organi
seerde de Cehave N V. te Veghel
een geslaagde studiebijeenkomst
voor braadkuikenmesters, waaraan
door ruim 200 belangstellenden
werd deelgenomen. Aan het desbe
treffende verslag ontlenen we de
volgende bijonderheden.
IR. E. Ketelaars, Consulent van het Consulentschap
voor de Varkens- en Pluimveehouderij te Tilburg,
opende de rij Van sprekers met een inleiding over de
toekomstperspectieven in de ibraadkuikenhouderij. Wat
betreft de te verwadhten structurele ontwikkeling van
de braadkuikenhouderij tot 1980 voorzag (hij in Noord-
Brabant een verdergaande ontwikkeling naar grotere
bedrij ven, waar hij zich bepaald niet gelukkig mee toon
de. Ir. Ketelaars wees in dit veriband op. grote nadelen
van de steeds maar groter wordende bedrijven, m.n. uit
het oogpunt van ziekterisico's. Bovendien vroeg hij zich
af of er bij deze bedrijven nog wel sprake is van een toe
name aan efficiëncy, met andere "woorden kan men op
dergelijke grote bedrijven nog doelmatiger werken!
Gezien de huidige ontwikkeling worden de bedrij
ven toch groter zodat de efficiëncy vojgens Ir. Ketelaars
dan toch gezocht moet worden in grotere kortingen die
men kan bedingen! Wij moeten ons goed realiseren dat
de waarde die de braadkuikemnester aan zijn kuikens
toevoegt *vrij gering is. Grote delen van zijn kostenpak-
ket als eendagskuikenprijs en voer kan hij niet of nau
welijks beïnvloeden. De geringe toegevoegde waarde
van de mester maakt hem in wezen kwetsbaar. Ook uit
dit oogpunt zou een risicospreidinig te verkiezen zijn 'bo
ven specialisatie. In de legkippensector zien we dat de
groten door zelf te gaan opfoken en de afzet Van de
groten door zelf te gaan opfokken en de afzet van de
pluimveëhouder de toegevoegde waarde tracht te ver
eieren zelf te gaan verzorgen.
Ir. Ketelaars betwijfelde of deze mogelijkheid ook bij
de braadkuikenmester aanwezig is! 'Op grond hiervan
deed Ir- Ketelaars een beroep op de grotere mesters zich
te bezinnen, zodat hooguit de z.g. middenbedrijven de
kans en de ruimte krijgen om nog wat uit te breiden!
VERVOLGENS ging Ir. Ketelaars .in op de te Verwach-
ten prijsontwikkeling van het braadkuiken. Hij kon-
stateerde dat er momenteel in de gehele EE.G. een
Venhoogde inleg van broedeieren is, die vooral wordt
veroorzaakt door een grote vraag uit Duitsland. Ook Ne
derland reageert op meer vraag naar broedeieren. Het
gevolg is dat met name de inleg in Duitsland stijgt.
Ir. Ketelaars Vroeg zich af of het kostprijsvoordeel,
door geografische ligging, struktuur en knowhow van
ons land op don duur beter is dan in Duitsland en 'hij
waarschuwde hier toch voorzichtig mee te zijn.
Door de minder hoge lonen, minder keuringskosten en
een gunstiger belastingsfeer kunnen ook in Duitsland
tegen lage kostprijs kuikens gemest worden.. Al met al
zal het aanbod van kuikens toenemen en hierover maak
te Ir. Ketelaars zich toch wel zorgen.
Wat de 'vraag naar kuikenvlees betreft, konstateerde
de spreker een lichte stijging in de konsumptie het af
gelopen jaar 6 ofwel 0,4 kg. Door een betere presen
tatie en een groter assortiment van pluimveevlees ho
pen we een verder stijging te realiseren
Dit zal echter niet gemakkelijk gaan vooral nu de be
volkingsaanwas in de E.E.G. stagneert. Vraag en aanbod
overziende, kon Ir. Ketelaars er niet onderuit pessimis
tisch te zijn over de prijsontwikkeling. Momenteel
brengt de vraag uit het MiddenOosten wat 'verlichting,
maar hij betwijfelde of we hier ook op langere termijn
voldoende afzetmogelijkheden zullen houden. Bovendien
wees Ir- Ketelaars op de kostenstijging, die met name
door de Verwerking Van melkpoeder in het veevoer, voor
de deur stadt
iflBRiNA stond Ir. Ketelaars nog even stil 'bij de prijs
van deTbraadkuikens, zoals die aan de mester wordt
uitbetaald. Hij stelde vast dat er momenteel een groot
verschil ten gunste van de vrije-marktprijs is t.o.v. kon
traktprijs en oen verschil dat ook in 1975 aahwezig was.
Objektief, zo stelde Ir. Ketelaars, moeten de kon-
traktprijzen op langere termijn evengoed, zo niet beter
zijn, maar We zien dat het huidige verschil toch al an
derhalf jaar bestaat. Hij vroeg zich af of het aandeel
van de vrije markt, Waarvan men veronderstelt dat dit
ongeVeer 5 is, de laatste jaren niet is toegenomen-
Deze situatie maakt het voor de contractanten bepaald
niet gemakkelijker om een juiste beslissing te nemen.
Ir. Ketelaars 'vroeg zich af of de toename van de z.g.
vrye kuikens op de markt wel zo ongunstig is omdat de
aanpassing van Vraag en aanbod hierdoor gemakkelijker
mogelijk wordt.
ZIEKTEBESTRIJDING BIJ BRAADKUIKENS
ALS tweede spreker hield Dr. A. Voeten, Pluimvee
ziekte-deskundige van de Gezondheidsdienst in
Boxtel, een inleiding <tver de ziektebestrijding bij braad-
kuikens. Aan de hand van tabellen liet Dr. Voeten het
verloop van de voederconversie zien in de afgelopen ja
ren, welke zijn afgeleid uit de bedrijfsgegevens, die door
de Cehave maandelijks worden Verzameld.
Het is normaal dat in de wintermaanden de 'voeder
conversie gemiddeld wat ongunstiger is. maar vooral in
de laatste maanden van 1975 waren de resultaten aan
zienlijk slechter. Oorzaak daarvan was een uitbraak van
de infectieuze Bronchitus. Dr. Voeten merkte in dit ver
band op dat ruim 20 Van de mester niet tegen Infec
tieuze Bronchitus had geënt, waardoor deze ziekte de
kans kreeg en voor een schadepost zorgde van ruim 1
miljoen gulden. Hij benadrukte dan ook het belang van
goed enten en wees er op dat het 'van belang is, dat iede-
er mester dit doet. Door onze zware bezetting zijn wij
wat ademhalingsziekten betreft erg kwetsbaar. In dit
verband 'vroeg Dr- Voeten zich af of wij niet een te zwa
re hokbezetting per m2 hebben. Tegenwoordiger zitten
er vaak 2124 kuikens per m2. Aan de hand van een
kosten-opbrengst-vergelijking moet men maar eens 'be
kijken of deze bezetting niet beter lager kan zijn!
Dr. Voeten maakten zijn toehoorders er op attent dat
er zojuist een praktisch boekje van de Gezondheids
dienst in Boxtel is verschenen, waarin alle gegevens en
adviezen oVer het enten zijn beschreven.
Ook merkte Dr. Voeten op dat vele mesters, om ver-
warmingskosten te besparen, de eerste weken slechts
de (helft van het hok gebruiken. Laat de dieren dan nooit
langer dan 1 week ap de helft van het hok zitten.
Vervolgens ging Dr. Voeten uitvoerig in op de cocci-
dioses, een ziekte die alleen merkbaar is door een hoge
voederconversie. Hiertegen kunnen een drietal maatre
gelen genomen worden: een goede hygiëne, waarbij
vooral een goede ontsmetting van het hok belangrijk is,
en waarbij alleen de combinatie van zwavelzure amo-
niak, landbouwpoederkalk en water afdoende is.
Op de tweede plaats kunnen we een anticoC-prêparaat
in het voer stoppen. Door het opbouwen van een immu
niteit is het noodzakelijk dat deze preparaten elkaar re
gelmatig afwisselen. Vooral in de wintermaanden, wan
neer de kans op een coccidioses-aantasting het grootst
is, moet er weer een ander preparaat in het braadkui-
kenvoer- Afgelopen winter heeft men er cycostat in ge
mengd, terwijl men hiernaast sinds kort ook een voer
heeft met monensin. Dit laatste adviseerde Dr. Voeten
enke. aan probleembedrijven, omdat het o.a. ook wat
duurder is dan cycostat-
Voor de komende zomer adviseerde Dr. Voeten geen
monensin door het voer te mengen, omdat het dan tegen
die tijd waarschijnlijk weer is uitgewerkt, en het dan
misschien het hardste nodig is. Omdat gemiddeld zo'n
50 van de bedrijven regelmatig last van coccidioses
heeft, moet altijd afgewogen worden Welk coccidoses-
preparaat, door het voer gemengd wordt en dus omdat
het door alle mesters wordt afgenomen, het meest op
timaal is, vooral gezien de prijs van het middel.
In geval van nood, en daar eindigde Dr. Voeten mee,
kan een derde maatregel genomen worden, n.i. het ver
strekken van een sulfa-kuur aan de aangetaste kuikens.
Tenslotte sloot Ir. Janssen van de Cehave N.V. de rij
van sprekers met op enkele vedvoedertechniscfhe zaken
te wijzen. In felle bewoordingen keerde hij zich tegen
de cautieregeling van de E.E.G.-ministerraad, een maat
regel die de mengvoederfaibrikant verplicht melkpoeder
te verwerken. Er is vo;gens Jr. Janssen niet aan te ont
komen dat het voer hierdoor 1,40 tot 1,60 per 100 kg
duurder zal worden-
VERSCHIL KONTRAKT- EN VRIJE KUIKENPRUS
MA de middag volgde er een zeer geanimeerde discussie
waarbij naast de 3 inleiders ook de heer J. Bakker,
adj. directeur Commerciële Zaken van de Cehave N.V.,
aanwezig was. Naast de vele technische vragen, kwamen
er vele reacties los over hoe het mogelijk is dat er zo'n
groot verschil is tussen kontraktprijs en Vrije-kuiken-
prijs. De iheer Bakker ging hier uitvoerig op in en
schetste de huidige situatie bij de slachterijen. Het is een
ieder bekend dat er momenteel te veel slachtcapaciteit
bestaat. Deze siadhtcapaciteit wordt aangevuld door
kuikens uit de z.g. vrije markt. De slachterijen zijn be
reid een groot gedeelte van de kosten, welke de onder
bezetting meebrengt, als meerprijs aan de handelaar te
betalen. Deze prijs wordt nog opgedreven doordat de
handel niet de totale onderbezetting kan aanvullen.
Hieruit blijkt al dat de z.g. vrije marktprijs niet bij alle
mesters terecht komt.
Een aantal „vrije"-mesters is door de handel gekon-
trakteerd tegen prijzen welke slechts weinig boven die
van de grote slachterijen liggen. Het verschil tussen deze
vrije kontraktprijs en de opbrengstprijs verdwijnt na
genoeg volledig in de zakken van de handelaar- Hier
naast bestaan een aantal echte vrije mesters die «het
marktrisico volledig voor eigen rekening nemen.
Deze kunnen momenteel prijzen maken, welke c.a. 30
ct. hoger liggen dan de kontraktprijzen, doch akcepte-
ren ook het risico dat bij een volgende aflevering de kui
kens moeten worden afgezet tegen prijzen die zeer aan
merkelijk onder de kontraktprijzen liggen.
Hier tegenover heeft de kontraktmester een geëgali
seerde uitJbetalingsprijs; inderdaad zonder de extreme
hoge marktprijs van dit moment echter ooxk met de ze
kerheid dat in periodes van zeer lage prijzen de slachte
rij en de mengvoederfabrikant er voor moeten zorgen
dat hij zijn bedrijf kan blijven uitoefenen. Bij deze inte-
gratievorm dient ook in aanmerking te worden genomen
dat het uitgangsmateriaal gegarandeerd aanwezig is
tegen een eveneens geëgaliseerde prijs. Waar blijft het
voordeel voor de vrije mester als hij thans zijn kuikens
moet inkopen tegen prijzen van 0,75 ct per stuk, voorop
gezet dat ij er zonder meer aan kan komen. Gezien de
reacties uit de zaal bleek de grote meerderheid het hier
wel mee eens te zijn!
(Vervolg van pagi 14.)
Onder deze omstandigheden geven een tankmengsel
van maneb/zineb en een systemisoh fungicide of een
kant en klaar fabrieksmengsel een aanmerkelijk beter
resultaat.
Voor gebruik in uien zijn de systemische fungiciden
Benlate, Bavistin, Delsene en Derosal in een dosering
van 0,5 kg per ha en Topsin M in een dosering van 0,75
kg per ha toegelaten. Voor het tankmengsel wordt dó
dosering van maneb/zineb teruggebracht van 3 naar 2
kg per-ha. Toegelaten kant en klare mengsels zijn: Ba
vistin M (4 kg), 'Delsene CM (2,5 kg) en Topsar (3 kg
per ha). Per seizoen zijn maximaal twee Ibespuitingen
met een systemisch fungicide toegestaan. Deze kunnen
dus het beste gereserveerd worden tot het moment,
waarop het gewas het meest wordt bedreigd.
Voor de volledigheid moet nog gezegd worden, dat de
bespuitingen met systemische fungiciden geen effekt
hebben tegen bolaantasting door Botrytis allii (kop-,
bodem- of zijrot): Met alle voor de bestrijding van blad-
vlekkenziekte en valse meeldauw toegelaten middelen
mag tot uiterlijk vier weken voor de oogst gespoten
worden.
RUPSJE PREIMOT
IVE bestrijding van -de rupsen is mogelijk met 1.5 1/kg
parathion 25% per ha (veiligheidstermijn: drie we
ken) of met 2 1/kg diazinon 20 per ha (veiligheids
termijn: tien dagen). Afhankelijk van het verloop van
de aantasting kan het nodig zijn de bespuiting te her-
halen.
Als er al vroeg aantasting optreedt, kan het middel
aan de sproeiv oeistof voor de bestrijding van bladvlek-
kenziekte worden toegevoegd. In jaren waarin het rups
je pas laat in het seizoen in de uien wordt waargenomen,
is dikwijls ook na het beëindigen van de bespuitingen
tegen bladvlekkenziekte nog een afzonderlijke bestrij
ding nodig. Uiteraard moet hierbij wel rekening gehou
den worden met de veiligheidstermijn van de bestrij
dingsmiddelen-
Op 29 april j.l. vergaderde het Produktschap voor Aard
appelen. Aan de mededelingen dde bij de agenda van deze
bestuursvergadering waren gevoegd ontlenen we het vol
gende:
DE MARKTSITUATIE
a. Het verloop van de groothandelsnoteringen in maart en
april komt tot uitdrukking op de effectieve markt.
Rotterdamse beurs
(af produktiegebied in gld. per 100 kg)
1 maart 22 maart 5 april 20 april
Bintje 35/opw. 75,— 91,50 107,108,
Bintje 35/50 71,25 87,50 104,— 107,—
Bintje 50/opw. 80,— 94,50 109,— 109,—
Zand-Bintje 71,77,
i
b. De termijnmarktnoteringen voor op mei gedane zaken
zijn de laatste weken nogal in 'beweging zowel naar bo
ven als naar beneden. Er zijn de laatste weken voor
(Bintje 40/b.v. zaken tegen ƒ118,en ook tegen
101,(Dit houdt vooral velband met de afwikkeling
van de bestaande posities van de deelnemers. Een deug
delijk beeld voor de reële prijsontwikkeling geven ze
zodoende niet meer.
Intussen worden sinds enige tijd ook reeds zaken gedaan
met Bintje 40/opw. van oogst 1976 op november. De no
teringen 'hiervan geven het volgende beeld:
per 100 kg
In de 2e week maart ca. 23,40
In de 4e week maart ca. 23,90
In de le week april ca. ƒ22,
In die 2e week april ca. ƒ21,
Er bestaat bij het bedrijfsleven reeds een redelijke be
langstelling om zich af te dekken voor de behoefte en
afzet in het komende najaar. Tot 20 april werden onge
veer 1100 termijnmarkttransacties van 15 ton afgesloten.
In tegenstelling tot de veronderstelling van de Europese
Commissie dat ook van de komende oogst de prijzen
relatief nog hoog zullen zijn, blijkt uit deze noteringen,
die een beeld geven van de inzichten van het Nederland
se bedrijfsleven, dat een normaal prijspeil het meest
waarschijnlijk wordt geaaht.
DE INVOER VAN NIEUWE AARDAPPELEN
De invoer van nieuwe aardappelen wordt geleidelijk vah
iets meer betekenis. Van 1 maart tot 15 april werden de
volgende hoeveelheden ingevoerd: uit Mexico circa 1.500
ton; uit Marokko circa 1.200 ton; uit India circa 500 ton; uit
Italië circa 400 ton; uit Griekenland circa 200 ton en uit
Spanje circa 200 ton tezamen circa 4.000 ton.
De gemiddelde invoerprijs bedroeg 90,per 100 kg.
Vorig jaar zijn in dezelfde periode 1.000 ton ingevoerd. De
marktsituatie in Europa heeft tot gevolg dat uit verre landen
aardappelen naar Europa worden verscheept. Bij normale
marktverhoudingen zou dit vanwege de hoge transportkos
ten en risico's niet lonend zijn. Zo worden door Mexico en
India aardappelen aan Europa geleverd. Deze aardappelen
worden in hoofdzaak 'bestemd voor de landen waar de
schaarste "het grootst is. Daarnaast zijn ook de phytosani-
taire eisen van invloed op de bestemming evenals de smaak
van de bevolking, die van land tot land uiteenloopt
Voor de komende tijd zijn vooral de weersomstandigheden
en de invloed daarvan op de groei van de nieuwe aardappe
len :n landen als Frankrijk, West-Duitsland en België van
belang. Gebruikelijk is dat in Bretagne half mei met de oogst
wordt begonnen en dat hiervan een belangrijk deel voor
export wordt bestemd. In die tijd bereikt Italië het hoogte
punt van de export. En naast de nieuwe aardappelen wor
den ook oude aardappelen geïmporteerd. Van 1 maart tot
15 april was dit circa 700 ton, waarvan 400 ton uit West-
Duitsland, 100 ton uit de U.SA. en 100 ton uit Polen.