DRIJFMESTKELDER Prijsvergelijking rundveevoeders Drijfmestkelders in gemetselde uitvoering onder roostervloeren in ligboxenstallen roostervloer roostervloer 12 CONSULENTSCHAP IN ALGEMENE DIENST VOOR BOERDERiJBOUW EN -INRICHTING TE WAGENINGEN Ir. C. T HART P. B. RUSELER COLENBRANDER Bij de bouw van ligboxenstallen voor rundvee bestaat ten aanzien van de vloer uitvoering in de stal zelf in principe de keus uit twee mogelijkheden n.l. de roos- tervloer en de dichte vloer. In de stallen met roostervloer worden in de loopruim ten betonnen balken gelegd over een kelder. De mest valt op de roosterbalken en komt door de spleten tussen de balken in de onderliggende kelder terecht De voor- en nadelen van roostervloeren ten opzichte van dichte vloeren zijn als volgt: VOORDELEN VAN ROOSTERVLOEREN TEN OPZICHTE VAN DICHTE VLOEREN De totale jaarlijkse kosten van roostérvloerstallen met minder dan 120 gve liggen lager, althans bij fundering op staal (dus zonder heiwerk). In stallen met roostervloer vindt de mestopslag meestal uitsluitend plaats in de kelders onder de roostervloer. Op het erf komen dan geen hinderlijke of gevaarlijke silos, grondputten en dergelijke voor. Hierdoor kan de oppervlakte van het erf en de erfverharding worden beperkt en worden eventuele moeilijk heden met de wet op de Bodemverontreiniging voorkomen. Meestal zijn de gangen met roostervloeren en de dieren daardoor schoner, iDe bedrijfszekerheid is groter, omdat er geen stagnatie in de mestafvoer kan optreden bijv. door het uitvallen van de elektrische stroom of door een breuk <?vt. stekeind J> 8 boh* 60 roostervloer 1 oplegging min. 10 detail opleggng roostervloer boxvloer gestorte boxvloer laag specie evt rollaag klinkers gemetselde wand laag specie op ruw gemaakte kelderbodem c E prefab boxvloer I _prefab boxvloer I roostervl. variant 1 kalk sponning specie varjant 2 Er zijn geen risiko's, zoals die bij het toepassen van mechanische apparatuur bijv. bij mestschuiven voor kunnen komen; ook toezicht bij het uitmesten ken achterwege blijven. Bij een vorstperiode ontstaan minder problemen dan bij mestschuiven die kunnen vastvriezen of door bevroren mest in putten of silo's. Het bijschuiven van de mest in een roostervloerstal kost weinig werk en het spannen van kettingen en dergelijke is geheel afwezig. Het uitmesten vraagt daardoor minder manuren per jaar dan in een stal met dichte vloeren. Er ontstaan geen of minder problemen bij het glad worden van de betonvloeren in de loopgangen. Bij slecht afgewerkte betonvloeren is een vloerverbetering vrij kostbaar. Roosterbalken kunnen daarentegen betrekkelijk gemakkelijk worden verwisseld. Overzicht roostervloer ligboxenstaL NADELEN VAN ROOSTERVLOEREN TEN OPZICHTE VAN DICHTE VLOEREN I stallen met meer dan 150 gve zijn de investering en de jaarlijkse kosten van roostervloeren hoger dan van dichte vloeren. De mogelijkheden met betrekking tot de toe te passen strooiselsoort en de hoeveelheid strooisel zijn bij roostervloeren kleiner. Bij het voeren van lang en/of minder smakelijk ruwvoer moet het voerhek zo zijn uitgevoerd dat de dieren zo weinig mogelijk voer naar binnen op de roos ters kunnen trekken. Verbouwing van een stal met roostervloer is doorgaans moeilijker dan van een ligboxenstal met dichte vloer, bijv. het verbouwen van een 4-rijige stal naar een 6-rijige. rooster 220^ rooster 250^ boxen boxen j voer gang J ph grondwaterpeil kelders met 2 grondkerende wanden «MÉ. Op de loopgangen kan niet met trekkers of wagens worden gereden. Bij het mengen van de mest komen schadelijke gassen (o.a. H2S) in de stal. Goede stalventilatie i,s hierbij noodzakelijk. Overschakeling van mengmest op een systeem met gescheiden bewaring van mest en gier is uitgesloten. De voordelen van roostervloeren blijken in de praktijk zwaarder te wegen dan de nadelen. Naar schatting 95 van de nieuw te bouwen ligboxenstallen wordt in roostervloer uitgevoerd. OPSLAGKAPACITEIT De benodigde opslagcapaciteit voor de geproduceerde mest wordt bepaald door de produktie per dier per dag (ca. 50 liter per gve/dag) en door de mogelijkheden d:e men heeft om de mest naar het land te transporteren en het hierop te verspreiden. In de praktijk blijkt een opslagkapaciteit voor 3 maanden meestal voldoende te zijn. Maar de ervaringen in het bijzonder natte naseizoen van 1974 en de winter 1975 C.A.R. - Barendreoht D. VAN NES UIT de berekende voederwaardeprijs bleek dat de zetmeelwaardeprijs 63 cent en de toeslag voor het eiwit 44 cent bedroeg. Deze prijzen zijn exclusief B.T.W. Ten opzichte van de vorige maand een fikse stijging van die voederwaardeprijzen ten gevolge van voornamelijk de magere melkpoederregeling. De genoemde prijzen zijn dus inclusief de bedragen die zijn opgelegd in verband met de cautie-regeling. |N verband met de cautie-regeling zijn de ruwvoeders naar verhouding wat aan trekkelijker geworden ten opzichte van de krachtvoeders. Appelpulp, bierbostel en ingekuilde snijmais zijn de goedkoopste ruwvoeders. Van ingekuilde snijmais zijn de gemiddelde voederwaardecijfers aangehouden. De variatie in voederwaarde kan ook bij snijmais nog wel behoorlijk groot zijn. De aangekochte snijmais moet koud Ruwvoeders Produkten Marktprijs per 100 kg Verlies bij bewaren Marktprijs incl. verliezen Voederwaarde prijs per 100 kg Marktprijs incl verl. in v. d. voederwaardeprijs Vers voeren Aardappelen 14,— 5 14,70 11,75 125 Bierbostel 9,— 5 9,50 11,10 86 Mix 9,70 5 10,20 10,70 95 Appelpulp 3,25 5 3,40 4,40 77 Spoeling 3,20 5 3,35 3,40 98 Peen 6 5 6,30 5,75 110 Ingekuild voeren Bierbostel 9,— 15 10,60 11,10 95 Mix 9,70 15 11,40 10,70 107 Appelpulp 3,25 25 4,35 4,40 99 Snijmais 8 5 8,40 10,40 81 zijn, anders is de opname door het vee niet te best. Aardappelen zijn schaars en dus duur.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1976 | | pagina 12