EEN DOZIJN
OVER
KEES KNOTTNERUS
W IE is ir C. S. Knottnerus? Een markante boerenleider, zegt iemand. Een harde man, merkt een ander op. Een
goede vriend, zegt een derde. Een man waarmee het goed werken is, die kontakten weet te leggen, die z'n
zaken kent aldus weer een ander. Een fervent liefhebber van snel autorijden, weten sommigen. Een echte Gronin
ger, maar een groot aanhanger van die voornamelijk zuidelijke jaarlijkse pretuitbarsting die carnaval wordt ge
noemd. Als een man met zoveel opmerkelijke facetten de leeftijd bereikt waarop men officiële funkties pleegt neer
te leggen, is het interessant om eens te peilen hoe de mensen met wie hij jarenlang optrok, over hem denken.
Ach, je moet daarbij natuurlijk niet de illusie hebben, dat de waarheid en niets dan de waarheid aan de nieuwsgie
rige ondervrager zal worden geopenbaard. Bij zo'n gelegenheid wil je allicht wat vriendelijker tegen de persoon
van de scheidende functionaris aankijken. Trouwens, een der oudste vragen van de mensheid is toch: Wat is waar
heidWie onder dit voorbehoud met het notitieboek in de hand een dozijn (en het hadden er veel en veel meer
„pC wil niet alles spuien wat ik over Knottnerus heb
te zeggen", stelt mr A. van der Stee, minister van
ALFRED VAN DIJK
kunnen zijn) mensen ondervraagt, kan niettemin heel boeiende en zeker ook vaak openhartige uitspraken noteren.
Een openhartigheid die wordt gestimuleerd door de gedachte dat ir C. S. Knottnerus zelf (opvallend overigens voor
hoeveel mensen hij vriendschappelijk „Kees" is en niet „ir C. S.') zelden een blad voor de mond pleegt te nemen.
STERKE VISIE
Landbouw en Visserij. „Ten slotte most ik ook nog wat
speeches afstekenDe 'bewindsman blijkt Knottne
rus te zien als een markante boerenleider in een periode
waarin de Nederlandse landbouw een ongelooflijke om
wenteling doormaakte. Ir Knottnerus heeft een sterke
visie, een volledig doordadhte filosofie over het hele
landfoouw'gebeuren. „Zijn grote ervaring stelt hem in
staat nieuwe dingen tegen de achtergrond van vroegere
gebeurtenissen te plaatsen. Knottnerus verricht veel ori
gineel denkwerk. Ten minste: zo kwam dat op mij over.
Hij maakte wel gebruik van de informatie die de nota's
van de deskundigen bevatten, maar leverde toch zélf de
ideeën, lijkt me".
Minister Van der Stee releveert met bewondering ir
Knottnerus' grote kennis van de landbouw in andere lan
den. „De moeilijke problemen op internationaal vlak
doorzag hij daardoor snel".
„En", vervolgt minister Van der Stee .^met ir Knottne
rus kon je een rationele intellectuele discussie hebben.
Met waardering over en weer. Maar hij is helemaal niet
gemakkelijk om mee te onderhandelen. Hij kan heel op
vliegend zijn. En het ongeluk wil, dat ikzelf ook een
driftkikkertje ben. dus daardoor hebben we nogal wat
botsingen gehad".
De bewindsman herinnert zich echter met genoegen,
dat na de felle discussies de lucht steeds weer opklaarde.
„Het is verduiveld jammer dat met hem een coryfee van
de vorige generatie bestuurders vertrekt".
De heer Van der Stee is niet de enige bewindsman die
krachtige discussies met ir Knottnerus heeft gehad.
„Knottnerus praatte zelfs Chirac van de sokken toen de
ze (huidige minister-president van Frankrijk) nog mi
nister van Landbouw was en voorzitter van de Land
bouwraad. En daarvoor moest je van heel goede huize
komen. Chirac noemde hem schertsend Baron von
Knottneróüs".
Opponenten aan de onderhandelingstafel leren elkaar
aardig kennen. Nauwelijks merkbare tekenen van goed
of afkeuring leren zij snel bij elkaar waar te nemen. Mi
nister Van der Stee: „Als Knottnerus steeds zachter be
gon te praten, was dat voor mij het sein dat i"/;et wel
goed zat en dat we het eens zouden worden. Er was nog
een ander signaal waarvan hij zich waarschijnlijk even
min bewust was, maar dat wij als zijn wederpartij goed
kenden: als Knottnerus een van de medeleden van zijn
delegatie het woord liet voeren, dan was de overeen
stemming in zicht".
Van der Stee heft tensl .tte waarschuwend de rechter
wijsvinger: „Ik heb zo een paar indruk gegeven. Maar
denk erom: één ding wil ik heel duidelijk zeggen: Ik
waardeer hem zeer. Het is een kei van een vent".
VAN DIK HOUT.
£EN van de mogelijkheden om op Europees niveau een
mening over ir Knottnerus te vernemen, is een ge
sprek met ir P. J. Lardinois in zijn werkvertrek op de
dertiende verdieping van het gigantische kantoorgebouw
waarin de diensten van de Gemeenschap aan de Brus
selse Wetstraat zijn gevestigd. ,,Ik heb Knottnerus pas
goed leren kennen, toen ik minister van Landbouw
werd". Ir Lardinois had nogal wat verhalen over de
l.an'dbouwvoorman gehoord van zijn voorganger Bies
heuvel en verwachtte dat hun ontmoetingen het karak
ter van dik hout zaagt men planken zouden dragen. Ze
ker als de zee al zo hoog ging tussen mensen als Bies
heuvel en Knottnerus die elkaar goed kenden. „Maar het
is me erg meegevallen, al zal ik het waarschijnlijk wel
iets moeilijker hebben gehad dan Biesheuvel. Want we
hebben altijd voortreffelijk kunnen samenwerken. De
zakelijke verstandhouding tussen ons was voortreffelijk
en eigenlijk zeer harmonieus. Natuurlijk namen we niet
hetzelfde standpunt in. We erkenden echter eikaars ver
antwoordelijkheden. We spraken dezelfde taal en hadden
eenzelfde benadering van de dingen. Eigenlijk vind ik
die verhouding een voorbeeld van wat het harmoniemo
del behoort te zijn".
Ir Knottnerus was voorzitter van COPA toen ir Lardi
nois naar Brussel kwam als lid van de Europese Com
missie. „Dat was verdraaid prettig voor mij. Hij kon mij
introduceren bij die organisatie en verduidelijken wat
mijn benadering en werkwijze waren. Ik maak wat wei
nig gebruik van diplomatieke taal en dat zou zonder hem
weieens verkeerd uitgelegd kunnen zijn".
Een van de kenmerkende ervaringen met ir Knottne
rus acht hij dat deze naar buiten toe vaak stroef lijkt.
„Maar zijn instelling blijkt daarentegen, ik wil niet zeg
gen plooibaar, maar wel coöperatief. Hij is sterk geneigd
tot samenwerking. Let wel, hij is geen man van twee ge
zichten. Hij staat voor hetgeen hij als juist beschouwt".
„Een van de eerste keren dat ik hem ontmoette, hield
hij voor een gezelschap waartoe, naar ik meen, ook de
Koningin behoorde, een toespraak. Daarin trok hij van
leer op een voor die tijd ongekende wijze. Onomwonden
legde hij zijn gehoor de vraag voor, of ze de boeren
eigenlijk nog wel bij de samenleving vonden horen, of
dat ze als een te verwaarlozen groep moesten worden
beschouwd. Dat was in de jaren vijftg in zulk gezelschap
een uitspraak die niet nalaat wat opschudding te ver-
wékken".
Ir Lardinois vervolgt: „Knottnerus is een liberaal,
maar hij is niet afkerig van ordening in de landbouw.
Hij acht die zelfs noodzakelijk en niet alleen voor het
marktverkeer. Ik heb mij daarover weieens verbaasd. Ik
had er bijvoorbeeld veel meer moeite mee dan Knottne
rus om de grondbank in te passen in het vrije stelsel dat
we in Nederland kennen".
Nog een ander facet van ir Knottnerus' persoon heeft
ir Lardinois .getroffen: „Hij is zich altijd blijven interes
seren voor de technische ontwikkelingen in de landbouw
en daardoor voor onderzoek, onderwijs en voorlichting.
Wat hij heeft gedaan om het vlas te redden van de on
dergang is de moeite van het vermelden waard".
HE IS A THINKER
pi hetzelfde gebouw treffen we de man die thans
voorzitter van COPA (hét samenwerkingsorgaan
van de Europese boerenorganisaties) is: Sir Henry
Plumb. Hij heeft weinig tijd, maar wil graag in de auto
die hem door het Brusselse spitsuur naar het vliegveld
brengt, over zijn voorganger praten. „Misschien spreekt
Knottnerus' directheid van optreden me nog het meeste
aan", merkt hij op, „omdat ik mé vlei met de gedachte
dat ik óók direct ben. Evenmin als hij ben ik een diplo
maat. Ik houd niet van verbloemende taal".
Sir Henry meent dat ir Knottnerus niet praatte óm te
praten. „Hij zégt werkelijk iets. Hij geeft een mening te
kennen en blijkt daarover goed te hebben nagedacht. He
is a thinker".
De Britse boerenvoorman is een man van de landbouw-
praktijk. Hij behoort niet tot de mensen die uitvoerig
kunnen mijmeren over het verleden, maar is diep ge
ïnteresseerd in het heden. Toch.,Ik hield van de manier
waarop Knottnerus kon vertellen over de Nederlandse
geschiedenis en van zijn verhalen over de aanleg van de
IJsselmeerpolders". Meer dan eens zijn ze ook in de pri-
vésfeer met elkaar opgetrokken en toen ontdekte Sir
Henry ook de grote belangstelling en kennis van ir
Knottnerus voor het vlas. Dat was verrassend, meent hij.
Sir Henry spreekt met veel waardering over de organi
satorische bekwaamheden van zijn voorganger. A great
administrator, zo vat hij dat samen. Ik heb bewondering
voor zijn oordeel, voegt hij eraan toe.
Ook herinnert hij eraan, dat ir Knottnerus veel gedaan
heeft om de boerenorganisaties uit de nieuwe lidstaten
van de EG bij het COPA-werk te betrekken. Al in een
vroeg stadium haalde hij de Britten naar de Brusselse
vergaderzaal.
„Ik kan niet zeggen dat Knottnerus de man is die mij
heeft warm gemaakt voor de Europese gedachte. Want al
jong vond ik dat mijn land bij Europa hoort. Tot die op
vatting kWam ik mede door de in'vloed van Winston
Churchill. Maar ik heb boerenvergaderingen geleid waar
op Knottnerus tot mijn collega's sprak over toetreding
tot de gemeenschappelijke markt. De boeren waren daar
van zeer onder de indruk. Dat kwam, doordat hij hun
taal spreekt. Hij is geen politicus". Uit de mond van Sir
Henry klinkt dat als een groot compliment.
WAT OLIE AAN STRIJKEN
CECRETARIS Herlitska is de spil waarom COPA
draait. Sinds 1959 is hij in Brussel in touw voor de
Europese boeren en tuinders. Hij kent ir. Knottnerus
van het werk in Brussel, maar ook van een aantal reizen
die ze samen hebben gemaakt naar verre werelddelen.
^>e, fe"*e contacten met ir Knottnerus waren niet zo
makkelijk, herinnert hij zich. „Hij doet wat stroef wat
koud. Maar als je zijn vertrouwen wint, dan is hij' heel
anders. Dan staat hij achter u. Voor sommige mensen is
hij zelfs wat shockerend door zo hard zijn mening te
zeggen. Dat heeft zn nadelen. Ge moet dan wat olie
aanstrijken. Personen en organisaties uit het zuiden van
Europa zijn zo'n directheid van optreden niet gewend.
Voor hen is die manier van zeggen vaak belangrijker
dan wat er wordt gezegd. Ik moet zegigen, dat hij in de
loop der jaren zeer is veranderd. Tijdens zijn tweede pe
riode als voorzitter toonde hij meer geduld, meer tact
en een grotere souplesse. In die tweede periode kenden
de zuiderlingen hem beter en anderzijds was Knottnerus
ook beter op de hoogte met hun problemen en gevoelig
heden. Beide keren dat ir Knottnerus voorzitter van CO
PA was. werd er een sprong naar voren gedaan met de
verdere uitbouw van dit orgaan. Er zijn perioden ge
weest, aldus de heer Herlitska, dat de zaak uiteen dreig
de te vallen; dat men twijfelde aan de Europese Ge
meenschap en aan COPA. Maar toen eenmaal het point
of no return was bereikt, namelijk toen gemeenschappe
lijke graanprijzen werden vastgesteld, drukte ir Knott
nerus terstond door om COPA te versterken.
Een tweede belangrijke daad was dat ir Knottnerus
voor COPA de weg van overleg, van overtuiging door
argumenten, aanwees. Hij moest daartoe mede-bestuurs
leden uit zuidelijke landen op z'n hand zien te krijgen.
Zij waren namelijk voorstanders van wat secretaris Her
litska aanduidt als een „syndicalistische" benadering:
steeds met eisen komen, op de ketting springen, de vuist
op tafel en niet teveel argumenteren. „Daarmee echter",
verklaart hij, .,kom je bij de Europese Commissie die be
staat uit mensen die niet afhankelijk zijn van de gunst
van kiezers, niet erg ver.. Zij zijn wél gevoelig voor fei
ten. Het is de verdienste van Knottnerus dat hij dat in
zag". We moeten echter niet denken, dat ir Knottnerus
geen gevoel voor politiek zou hebben. Hij spoorde COPA
ook aan om contacten te leggen met het Europese Parle
ment, met alle fracties daarvan.
„Hij is", vindt Herlitska. „een aarts-Europeër. Maar
niet door dik en dun. Hij wil een goed gestructureerd
Europa". i